Punt 1:
Veiligheid
gesteld. De doelmatigheid is
vooral gediend met de eerder
genoemde wasbakken en glad
betegelde vloer. Vroeger werden
ronde bakken gebruikt, waaraan
in feite minder mensen zich te
gelijk konden wassen.
Het veilig gebruik van hand
gereedschappen.
Vele ongevallen hebben plaats
doordat veilige werkgewoonten
met handgereedschap niet
worden gevolgd. Deze ongeval
len zijn kostbaar voor iedereen.
Niet alleen dat pijn, ongemak
en medische behandeling het
gevolg zijn, ook veroorzaken zij
verlies van werkuren en dus pro
ductieverlies, benevens andere
bedrijfsverliezen, zoals mate
riële schade, kwaliteitsverlies,
enz. Verzekeringen dekken deze
kosten slechts gedeeltelijk. Zo
wel werknemer als werkgever
lijden tenslotte toch steeds ver
lies, soms in mindere, vaker in
meerdere mate.
Iedere maand vormen de let
sels, verkregen tijdens werk met
handgereedschappen, een aan
merkelijk deel van alle in ons
bedrijf gemelde ongevallen.
Hier volgen enkele ongevallen
tijdens het werken met hand
gereedschap over de maand
september.
Tijdens het bijzetten van pijpen
heeft werker met hamer op z'n
rechterduim geslagen; fractuur.
Bij het dichtmaken van een
ketel schoot de slagsleutel weg,
waardoor werker met voorhamer
op linkerduim sloeg; fractuur.
Tijdens monteren van roosters,
buitenboord op een stelling,
schoot sleutel uit. Werker viel
van IV2 meter hoogte voorover
van stelling; kneuzing en schaaf
wonden.
Bij het losslaan van een moer
schoot deze plotseling los,
waardoor werker linker 4e
vinger klemde tussen bank
schroef en sleutel; verwonding
vinger.
Tijdens vastdraaien van bouten
staande op een stelling, schoot
sleutel weg, getroffene viel van
stelling met het hoofd op een
ijzeren balk, verwonding hoofd,
afknelling vinger en diverse
kneuzingen.
De enige manier om verlies voor
de gemeenschap te doen op
houden is het voorkomen van
deze ongevallen, door het weg
nemen van de oorzaken. De
vier hoofdzaken van letsels bij
werk met handgereedschappen
zijn:
1. Gebruik van onjuist, niet
voor het werk bestemd, gereed
schap.
B.v. een vijl als breekijzer ge
bruiken of een moersleutel als
hamer, enz.
2. Gebruik van ondeugdelijk, in
onveilige toestand verkerend,
gereedschap.
B.v. beitelkap met braam, stomp
snijgereedschap, gebarsten
hamerstelen, gebroken elec-
trische kontakt stoppen, enz.
3. Onoordeelkundig gebruik
van (op zichzelf goed en veilig)
gereedschap.
B.v. moersleutel „verlengen"
met stuk pijp, schroeven met de
kleine schroevendraaier, een
schroef „in de hand" aan
draaien, enz.
4. Onveilig bewaren van ge
reedschap.
B.v. scherp gereedschap onbe
schermd in de zak dragen, ge
reedschappen die van een hoog
te op de werker kunnen vallen,
los gereedschap op de vloer
(struikelgevaar).
„Beter voorkomen, dan gene
zen".
De meeste van deze ongevallen
kunnen worden voorkomen door
veilige gewoonten bij gebruik
van handgereedschap toe te
passen!
A.P.
18