strenger. De controle is even
eens beter dan ten tijde van de
koppelbazen. Het is echter ge
woon onmogelijk te werken
zonder onderaannemers, die
dragen ook hun steentje bij in
het grote geheel. Maar nog
maals: het gaat om de selectie
van en de controle op deze
onderaannemers.
Wat wordt er gedaan aan het
tekort aan personeel?
Ir. O. J. van der Vorm: In vele
gevallen trekken we onderaan
nemers aan. Zoals gezegd: een
zaak, die in alle openheid moet
geschieden. Dat willen we ook.
Voorts doen we alle moeite om
het eigen personeelsbestand op
te voeren, te laten groeien. Daar
naast trekken we buitenlandse
medewerkers aan. Hierover valt
veel te zeggen. Ik wil ermee
volstaan te stellen, dat je het
aantrekken van buitenlanders
niet straffeloos onbeperkt kan
laten doorgaan. Uiteraard dien
je te zorgen voor goede huis
vesting en begeleiding. Daar
doen we veel aan.
Het bijbrengen van onze taal en
een goed vakmanschap is ook
een punt, dat onder de noemer
begeleiding valt. Je mag deze
mensen niet aantrekken en den
ken: laat ze maar lopen; het is
wel goed zo.
B. Blommers: Nee, maar er zijn
ook nog andere problemen.
Bekijk het bijvoorbeeld eens
van de kant van de man, die in
de fabriek of op de werf werkt.
Voor hem betekent een buiten
lander - vooral in het begin -
vaak een extra persoonlijke be
lasting. Hij moet zo'n man een
beetje wegwijs maken. Maar
door het taalprobleem vlot dat
niet altijd even goed en doet die
Nederlander zelf maar een stuk
je werk van zijn buitenlandse
collega erbij. Het gaat hier
persé niet om discriminatie,
maar ik vind, dat je over be
paalde moeilijkheden mag en
moet praten.
Om terug te komen op de onder
aannemers. We spraken over
spelregels. Welke zijn die?
B. Blommers: Deze hebben be
trekking op de sociale rechten,
loonbelasting enzovoort.
Ir. O. J. van der Vorm: De onder
aannemers hebben nu als elke
werkgever op het gebied van de
sociale wetgeving dezelfde
plichten. Daarmee werd vroeger
de hand nogal eens gelicht. Tot
het pakket spelregels behoort
bij WF het bureau onderaan
nemers. Het is het centrum,
waarlangs het aantrekken van
onderaannemers wordt gekana
liseerd. Dit bureau betekent een
winstpunt voor ons bedrijf.
Vroeger leenden de afdelingen
afzonderlijk op geïmproviseerde
basis tijdelijk personeel in.
Dat gaat nu niet meer. Ter wille
van de openheid heeft de Kleine
Commissie van de onderne
mingsraad (KC) volledige inzage
in het doen en laten van dit
bureau.
Kunnen we stellen, dat alles nu
goed is geregeld?
B. Blommers: Laat ik het maar
eerlijk zeggen. Hier en daar
moet nog een klein beetje ge
schaafd worden door zowel de
directie met haar staf als door
de ondernemingsraad.
Ir. O. J. van der Vorm: Het gaat
onder andere hierom - en dat is
een belangrijk facet - we moe
ten gedaan krijgen, dat het
vreemde personeel een goed
vakmanschap bezit. Dat wij dus
inderdaad dat personeel op de
werf krijgen, waarom wij hebben
gevraagd.
B. Blommers: Het is een kwestie
van goed selecteren. Daarop
komt het aan.
Ir. O. J. van der Vorm: Zo is
het. Onze eigen mensen pruimen
het niet, wanneer voor een be
paald beroep het vreemde per
soneel in de praktijk toont het
verlangde vakmanschap niet te
bezitten.
B. Blommers: Je koopt er niets
voor alleen maar de koppen te
tellen en die tijdelijke mensen
zo maar zonder selectie op het
werk los te laten.
Ir. O. J. van der Vorm: Een be
langrijke rol speelt daarbij het
veiligheidsaspect. Als we bij
voorbeeld stellingmakers in
lenen, moeten we hen tevoren
op dit punt testen.
B. Blommers: Daar moeten we
de nadruk op leggen. Indien
deze mensen veilig werken, be
tekent dat ook veiligheid voor
de collega's.
Er bestaat een tekort aan man
kracht. Met veel energie pro
beert men hierin te voorzien.
Hoe stelt ons bedrijf zich op ten
opzichte van de vrouw in de
productie?
Ir. O. J. van der Vorm: Daar
waar mogelijk geeft een geleide
lijke inschakeling van de vrouw
een zeker soulaas. De intrede
van de vrouwen op onze binnen-
kranen is goed uitgevallen. Wij
blijven streven naar een zo groot
mogelijk eigen personeelsbe
stand. Daarbij komt, dat de af
gelopen jaren de ontwikkeling
van de technische apparatuur
ook bij ons een zodanige vlucht
heeft genomen, dat we op som
mige gebieden met minder men
sen meer werk hebben kunnen
uitvoeren. Maar vooral in de
afdeling reparatie zijn nu een
maal veel mensen nodig. Het
blijft een arbeidsintensief be
drijf.
B. Blommers: Ik weet, dat men
hier zijn uiterste best doet om
personeel te werven, zowel man
nen als vrouwen. En de vrouw
in de productie kan zeker, in
dien men wel degelijk bekijkt
onder welke omstandigheden
zij moet werken. Technisch
gecompliceerde en zware be-