12
geworden en bekend was om
welke afdelingen het ging,
verkeerde Jansen in de ver
onderstelling dat de geheim
houding niet meer van kracht
was. Bovendien had hij ge
merkt dat bepaalde geruch
ten de ronde gingen doen,
zodat hij meende er goed aan
te doen de ware feiten aan
zijn collega's mee te delen.
Het was jammer dat Diede-
riks met vakantie was, anders
had hij hem zeker als eerste
ingelicht, zoals hij ook in het
verleden wel meer had ge
daan. Diederiks twijfelt niet
aan de goed trouw van Jan
sen, maar vindt het toch ver
velend dat de zaak zo gelo
pen is. Weliswaar weet hij uit
ervaring dat de positie van
een o.r.-lid vaak moeilijk is
hij is zelf ook een aantal ja
ren lid van de o.r. geweest
maar toch vindt hij het on
juist dat hij in deze zaak
buiten spel heeft gestaan.
Om half negen wordt hij tele
fonisch bij de bedrijfsleider
ontboden. Daar krijgt hij offi
ciéél te horen wat er alle
maal gaat gebeuren.
De directe chef van Diederiks
is bij de conferentie aanwe
zig-
Diederiks reageert nogal
emotioneel. Hij geeft o.a. als
zijn mening te kennen het on
juist te vinden dat o.r.-leden
meer weten en beter van al
lerlei zaken op de hoogte zijn
dan het kader.
Tot zover dit praktijkgeval.
Wij zouden u willen vragen
naar aanleiding hiervan uw
gedachten op papier te zet
ten met betrekking tot de on
dernemingsraad en uw ver
houding daarmee als kader
lid.
VRAGEN
1. Hoe zoudt u in de boven
omschreven situatie heb
ben gehandeld?
2. Wat betekent het werk
van de ondernemingsraad
voor de uitoefening van
uw taak?
Motiveer uw standpunt.
De Chef en de Onderne
mingsraad
(door L. G. van der Velden)
Het onderwerp van dit jaar
bewijst dat de prijsvraagcom
missie er naar streeft de
prijsvraag zo actueel moge
lijk te maken. Het praktijkge
val en de verhouding chef
(baas) Ondernemingsraad,
waarop wij ons opstel dit jaar
moeten baseren, verplaatst
ons midden in de problema
tiek van deze tijd. Vakbonds
tijdschriften, dagbladen, ra
dio en t.v. maken dagelijks
melding van werktijdverkor
ting, reorganisatie, overplaat
sing en ontslagaanvragen
met of zonder een goede af
vloeiingsregeling. Bij de be
sprekingen die aan deze
plannen vooraf gaan, hebben
de vakbonden en onderne
mingsraden, vooral in de laat
ste jaren, een belangrijke en
niet weg te cijferen inbreng
gekregen, welke men zowel
van vakbonds- als regerings
zijde nog steeds wil uitbrei
den. Het bazenkorps daaren
tegen wordt steeds minder in
dit overleg betrokken en
komt min of meer buitenspel
te staan. De gevolgen hiervan
vinden wij terug in de situa
tie, waarin Diederiks zich ge
plaatst ziet als hij terug komt
van vakantie.
Hoe zoudt u in deze situatie
gehandeld hebben?
Om alsnog een bevredigende
oplosing voor de gespannen
sfeer in Diederiks' afdeling te
vinden, wil ik op de eerste
plaats de oorzaken van dit
conflict want daar kunnen
wij nu wel van spreken on
der de loupe nemen.
Om te beginnen vraag ik mij
af of Diederiks nu werkelijk
niet op de hoogte was van
wat zich in het bedrijf af
speelde. Een productiewijzi
ging, vooral als deze zoals
hier het geval is met per
soneelsinkrimping gepaard
gaat, is meestal een uitvloei
sel van gebrek aan opdrach
ten, verouderde werkmetho
den of reorganisatie, waarvan
de gevolgen, zeker voor Die
deriks, niet ongemerkt voor
bij gaan.
Voor zijn vakantie heeft hij
ongetwijfeld al kunnen be
merken dat er veranderingen
in het bedrijf op komst wa
ren, wat blijkt uit de bespre
kingen welke al geruime tijd
in de O.R. aan de gang wa
ren. Hij heeft zich er echter
niet teveel zorgen over willen
maken en waarschijnlijk met
de gedachte rondgelopen,
dat eventuele maatregelen
niet direct zijn afdeling zou
den beroeren.
Deze gedachte kan voor een
groot gedeelte voortgekomen
zijn uit het feit, dat men hem
ook buiten de besprekingen
en het overleg aangaande
deze kwestie gelaten heeft.
Dat deze gedachte funest ge
weest is, blijkt uit datgene
wat zich tijdens zijn afwezig
heid heeft voorgedaan.
Ook zijn assistent Groene-
veld, die tijdens de afwezig
heid van Diederiks de leiding
over de afdeling' had, gaat
niet vrij uit.
Zodra hij bemerkte dat er ge
ruchten onder het personeel
gingen circuleren, had hij
zich tot zijn directe chef
moeten wenden en hem erop
kunnen attenderen, dat er
een gespannen sfeer op de
afdeling was ontstaan. De
chef had dan maatregelen
kunnen nemen om, door mid
del van een voorlopige mede
deling over de stand van za
ken, de geruchten uit de
wereld te helpen. Door zijn
chef in te lichten, had Groe-
neveld tevens voorkomen, dat
het O.R.-lid Jansen on
danks zijn zwijgplicht ver
onderstelde er goed aan te
doen om de besluiten welke
in de O.R. genomen waren
aan het personeel mede te
delen en zodoende zijn mond
voorbij praatte.
Vooropgesteld dat ik de goe
de bedoeling van Jansen niet
betwijfel, is hij er wel de oor
zaak van geweest dat het
personeel, in het vooruitzicht
dat de afdeling zou worden
ingekrompen, nu nog meer
in beroering kwam.
Ik vraag mij af: "Waren alleen
de geruchten een reden voor
Jansen om op de officiële
bekendmaking vooruit te lo
pen of speelde de afwezig
heid van Diederiks ook een
rol"? Hij geeft toe dat, indien
deze aanwezig geweest zou
zijn, hij als eerste ingelicht
had geworden, maar hij ver
telt niet waarom hij Groene-
veld buitenspel heeft laten
staan, hetgeen Jansen zich
nu kon permitteren.
Hij was immers de vertegen
woordiger van de afdeling in
de O.R.
Directie en O.R. hebben ook
schuld aan de gespannen si
tuatie. Zij hebben er de nood
zaak niet van ingezien om de
kaderleden, die deze oplos
sing straks in hun afdeling
moeten realiseren, voortijdig
in te lichten of gelegenheid
te geven hun ideeën en mo
gelijkheden in dezen naar
voren te brengen. Ook het
feit, dat één van hun leden
er oorzaak van is dat de op
lossing op deze manier bij de
arbeiders is overgekomen,
betekent geen pluspunt voor
de O.R. Uit alles blijkt dat de
manier waarop men de kwes
tie heeft willen oplossen, op
een fiasco is uitgelopen. Wij
weten nu echter wie en wat
de oorzaken zijn van deze
mislukking en welke fouten
er gemaakt werden.
Dit brengt mij op de gedach
te, uitgaande van het spreek
woord "een ezel stoot zich
geen tweemaal aan dezelfde
steen", dat de personen die
in eerste instantie gefaald
hebben, het beste in staat
zijn om de zaak alsnog tot
een goed einde te brengen.
De eerste stap hiertoe is dat
Diederiks, nadat hij van
Groeneveld gehoord heeft
wat er is voorgevallen, vóór
alles zijn invloed moet aan
wenden om de onrust die er
onder zijn arbeiders is ont
staan weg te nemen.
Hij mag er gerust voor uitko
men, dat ook hij 't niet eens
is met de manier waarop men
de overplaatsing heeft willen
uitvoeren en dit standpunt