9 Eerste aanzet tot de werf In Schiedam rond 1920 werd in opdracht uitgegeven. In 1508 werd deze gepacht door een Gerrijt Cornelissen, die het eerbare beroep van "sciptimmerman" uitoefende. En de prijs? Driehonderd hol- landse ponden per jaarEr werd aan scheepsbouw en scheepsreparatie gedaan, ge tuige de volgende zinsnede uit de verhuring van stedelijke ei gendom: "oude scepen die vermaect worden" en "wan neer men enige nyeuwe buys- sen op stapele zettet". Overigens wordt in de beste ding van werk op 4 april 1595 door de Vroedschap nog een nadere plaatsaanduiding in verband met de verkoop van een stuk grond gebezigd: "tus- schen de toorns van de sout- keten ende Willem Arijenss. Swart, scheepstimmerman". Stadswallen Vast te stellen is, dat aan het eind van de 16de eeuw het aantal scheepswerven te stel len is op ongeveer twintig, meestentijds gevestigd bin nen de stadswallen aan de westzijde van de*Lange Haven Ook blijkt uit de diverse be waard gebleven stukken de meest gangbare scheepsty- pen te destilleren, te weten: hoekers, buizen, carveels, bot schepen, damlopers en crab- beschuiten. De hoeker en de buis dienden de visvangst. De damloper was een binnenvaartuig bij uitstek. Het 17de-eeuwse koggeschip was een binnenvaartuig voor de grote stromen, ook wel car- veel genaamd, als het glad- boordig was beplakt, echter heette het crabbeschip, indien dit overnaads was gebeurd. Het botcraveelschip of cre- veelbotschip zal gezien de nieuwbouwprijzen van f 100,- tot f 200,- waarschijnlijk geen koopvaardijschip, maar een gewone botter zijn geweest, die op garnalen en platvis viste. De werven waren klein van afmeting en niet geschikt voor de wat grotere zeeschepen uit die tijd. Moeilijkheden rezen voor wat betreft de locatie aan de eerder genoemde Lange Haven, omdat deze op een ge geven moment "becaijt" moest worden en men er "doorgaens een heerwech ofte straete zal laeten van achtijen voeten breet". Eén der scheepsbouwers nam dit niet. IJsbrant Jansz. begon in 1599 een proces tegen de stad met de stelling: "dat hem vermits 't maken van de stee- nen caye sijn neringhe beno men en de scheepstimmer- werve bedorven ende afhan- dich gemaeckt is". Schiedam vroeg hierover zelfs rechts kundig advies in Den Haag. Lange Haven Langzamerhand vertrekken de scheepsbouwers van de Lange Haven, de één na de ander. Zij krijgen plaats voor hun "neringhe" aan de Buiten Haven, het Hoofd en buiten de Rotterdamsche Poirt. In 1643 staat er geen enkele meer opgetekend aan de Lange Ha ven. In de loop van de 17de eeuw neemt hun aantal ook af en be draagt uiteindelijk nog maar acht stuks. In de volgende eeuw wordt dit aantal nog meer aangetast en in 1734 treft men alleen nog de naam van een Pieter Maartensz. van Wieringen. Deze werf ligt dan aan de Hoofdbrug, bij de Rot terdamsche Poirt dus. In 1806 bestaat zij nog. Aan het hoofd staat dan een nazaat, geheten Maarten van Wieringen. Nu begint zoetjes aan de tijd te naderen, dat de grotere scheepswerven zich in Schie dam gaan vestigen. Dat heeft uiteraard te maken met het graven van de Nieuwe Water weg door de Rotterdammer Pieter Caland, ruim een eeuw geleden. Niet direct na het gereed ko men, maar toch wel degelijk door de ontstane gunstige lig ging van Schiedam aan deze gigantische, open verbinding met de zee stichtte Gus Smul ders in 1905 zijn werf in Schie dam. Het bedrijf was wel ouder. Het werd door de vader van Smulders, de Tilburgse jonge man Augustinus Smulders in Den Bosch opgericht als een fabriek in Stoom en andere Werktuigen. Hij startte later nog een fabriek in Utrecht. Het oorspronkelijke bedrijf werd opgericht in 1862; in 1894 werd een scheepswerf in Slik kerveer overgenomen. Wat de naam Gusto betreft het volgende: de "Schiedamse" Gus Smulders (afkorting van Augustinus Franciscus) had een zusterTo genaamd. De sa mentrekking van Gus en To tot Gusto ligt voor de hand. To huwde een lid van de familie Conijn, die nog een rol speelde in de directie van het Gusto- bedrijf. Internationaal Het bedrijf verwierf zich een internationale faam op het ge bied van baggervaartuigen en offshore-materieel, zoals boorschepen en booreilanden. Vóór 1920 kocht het Rotter damse Wilton-bedrijf, dat als kachelsmidse door Bartel Wil ton aan de Baan was begon nen, een groot terrein aan de Vlaardingerdijk. Een vooruit ziende blik van de zonen van genoemde oprichter, die op den duur hun scheepswerf aan de Westkousdijk uit zijn jasje zagen groeien. Dit aanvankelijk pure repara tiebedrijf bouwde in die tijd ook al koopvaardij- en zelfs later ook Marineschepen. Echter, de klemtoon lag op de repara tie wat niet wegnam, dat in de jaren twintig toch al een dub- belgegraven nieuwbouwdok in Schiedam werd indienstge- steld. In 1929 vindt de fusie met de Rotterdamse Fije- noord-bedrijf plaats. Dit bedrijf was in 1823 door de bekende Marine-officier Ger hard Mauritz Roentgen opge richt onder de naam Etablisse ment Fijenoord, als "uitloper" van de Nederlandsche Stoom boot Maatschappij. Voor deze maatschappij werd veel aan onderhoud van vooral machi nes en nieuwbouw gedaan. Ook werd veel Marine-werk verricht, maar ook werden vele koopvaardij-schepen ge bouwd. Met het Wilton-bedrijf werd opgericht de Dok- en Werf- maatschappij Wilton-Fije- noord, een krachtige werf voor zowel nieuwbouw als reparatie van schepen en met nog altijd: veel Marinewerk. Wilheimina-haven In 1914 werd door Furness' Scheepvaart en Agentuur- Maatschappij opgericht Scheepsbouw Maatschappij de Nieuwe Waterweg. Dit Schiedamse bedrijf ligt gesi tueerd aan de Wilhelmina- haven. Aanvankelijk deed men er aan zowel scheepsbouw als scheepsreparatie. Nu is het een puur scheepsreparatiebe- drijf, dat optreedt als dochter bedrijf van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij. Oude opname van de werf De Nieuwe Waterweg

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1977 | | pagina 11