Flottieljevaartuig Hr. Ms. "Soemba" werd bij
het "oude" Wilton gebouwd
Zoals bekend is het lijenoord-deel van ons bedrijf in
1823 opgericht door de Nederlandse Marine-Officier
Mounts Roentgen, nazaat van de uit Sleeswijk-Holstein
afkomstige familie met dezelfde achternaam.
Het Fijenoord bedrijf heeft - als aanvankelijk Marine
etablissement - uiteraard talloze Marine-schepen ge
bouwd.
Het uit 1854 daterende Wilton-bedrijf startte als puur
reparatiebedrijf, dat later ook overging tot het bouwen
van koopvaardijschepen, die evenzeer door Fijenoord
werden gebouwd.
Maar in dat historische licht bezien is het wel belang
rijk op te merken, dat het Flottieljevaartuig Hr. Ms.
"Soemba" tussen 1924 en 1926 op de Wiltonwerf aan
de Westkousdijk op de daar aanwezige dwarshelling
werd gebouwd.
De WF-know-how op het gebied van Marine- en koop
vaardijschepen is dus een samenbundeling van die van
de beide eerdere aparte bedrijven.
De "Soemba" heeft ook gedurende vrijwel de gehele
Tweede Wereldoorlog dienst gedaan. Op het schip voer
een matroos, later opgeklommen tot korporaal, die
men bij WF wel kent, namelijk de heer P. P. M. Mar-
tinot. Hij is later in zijn leven op diverse dokken bij
WF als dokmeester in dienst geweest. Wij laten hem
aan het woord.
1
Wat was de Hr. Ms. "Soem
ba" eigenlijk voor een schip?
Een fijn schip moet ik zeggen.
Ik heb er met plezier op geva
ren, de spanningen van de oor
log natuurlijk daargelaten.
Hoewel, je stond er als jonge
knaap niet zo bij stil. Je moet
weten: ik was een jaar of ze
ventien, toen ik in Rotterdam
van de Mulo kwam. De crisis
tijd, 1937. Ik monsterde bij de
Marine om aan werk te komen:
drie kwartjes per dag gage! Ik
kreeg mijn opleiding op een ko
len gestookte pantserdek-
schip: de Hertog Hendrik. Hr.
Ms. "Soemba" kwam in 1926
gereed. In 1928 ging het schip
naar Indonesië, dat was vóór
mijn tijd.
U ging het schip wel achterna
Dat deed ik. In 1938. Met de
Johan van Oldenbarneveldt
naar de tropen. Ik had voor drie
jaar getekend voor de Oost.
Mijn totale contract met de
Marine bedroeg zes jaar. De
"Soemba" had tot taak mijnen
velden te bewaken, maar later
deed het dienst als visserij-
inspectie-vaartuig. Vooral die
Japanse vissers moesten in de
gaten worden gehouden. Zij
hielden zich nogal met spiona
ge bezig. Wij spoorden hen op
met het vliegtuigje, dat we aan
boord hadden. Zelf hielden wij
ons dan schuil in één of andere
kreek, want die Japanse
scheepjes waren sneller dan
wij.
En toen kwam de oorlog
Die ging aan ons evenmin
ongemerkt voorbij. Men had
aan de "Soemba" een zogehe
ten Asdic gemonteerd om
onderzeeboten op te sporen.
Dit was de eerste maal, dat een
Nederlands schip over een
dergelijke apparatuur beschik
te. Wij patrouilleerden in de
Straat van Malakka, die moe
sten wij afsluiten. Wij hadden
natuurlijk dieptebommen aan
boord. Daarna deden wij dienst
in de buurt van Soemba. Con
tact met vijandelijke schepen
hadden wij niet. Wel werden
we door een Japans vliegtuig
gebombardeerd: 21 bommen,
allemaal mis. Toen men vanuit
de lucht met mitrailleurs be
gon te werken, zijn er wel een
paar mensen geraakt.
Indonesië werd door de Ja
panners bezet
Wij moesten haast-je rep-je
maken, dat wij wegkwamen.
Via Ceylon kwamen wij in 1942
Hr. Ms. "Soemba"
P. P. M. Martinot
in Bombay terecht. Daarnagin-
gen wij naar de Perzische Golf,
die hebben wij negen maan
den moeten afsluiten. Eén
maal in de zes weken kwam
een Engelse kruiser ons eten
en munitie brengen. Onze
koelsystemen deden het niet.
De eerste dagen aten wij dan
veel vlees, maar later was het
er niet meer. In Kuwait bunker
den wij. Je zag er allemaal
zand. Dat was alles. En maar
varen: drie mijl heen en drie mijl
terug, in die hitte. Heen was er
meestal wat wind, maar te
rug verschrikkelijk! En
geen ijswater aan boord,
ppffoe. Niets dan rijst en spina
zie.
En na de Perzische Golf?
We trokken steeds meer west-
waards. Vanaf Alexandrië gin
gen wij konvooieren op de Mid
dellandse Zee. Later deden wij
mee aan de landing van Sicilië.
Wij dekten de aan land gaande
troepen en gaven vuur op het
land. Wij hadden drie 15 cm ka
nonnen aan boord en voorts
mitrailleurs en afweergeschut
tegen vliegtuigen. Sicilië was
een hel. Het was erger dan la
ter de landing van Normandië,
althans voor ons dan. Con
stant werden we vanuit de
lucht aangevallen door de vij
and. Onze thuisbasis was Mal
ta. Daar hadden de Engelsen
als het ware bijna een stad in
de rotsen uitgehouwen om
zich tegen de luchtaanvallen
te beschermen. Vaak moesten
wij ons daar schuil houden als
we passagierden: minstens
zes keer per dag een aanval. Je
had nooit rust. Kun je nagaan
hoe het was op Sicilië, want
naar Malta gingen voor onze