Kiel tweede korvet gelegd 2 rustMaar ja, je went er wel aan. Wij zeiden wel: we maken hier de 3333ste luchtaanval mee. Bij wijze van grap dan. Hoe lang duurde dat alle maal? De landing bij Sicilië, tja ik denk dat wij daar zo ongeveer twee maanden steun verleen den. De Commandant Ster- kenburg, zijn zoon heeft later nog bij WF gewerkt, is daar gesneuveld. We kregen toen vuur van de wal. Hij werd ge troffen. Een fijne kerel. In die tijd was ik roerganger. De com mandant keek altijd door zijn kijker naar de wal. Als hij rook zag, riep hij duiken. Dan ging ik op de grond als eerste, dan de officieren over mij heen en tenslotte hijzelf. Eerst zorgde ik dan, dat het roer een zwieper kreeg om het schip van de wal weg te laten zwenken. Zo de den wij dat. Wij wisten: na die rookpluim kwam de granaat. En het verkenningsvliegtuig? Dat hadden wij achtergelaten in de Oost. Het stond in de weg. En vervolgens? We gingen toen konvooieren tussen Malta en Gibraltar. Daarna nog meer naar het we sten, de Atlantische Oceaan op. In Engeland werden ten slotte de kanonnen eraf geno men, die waren versleten. Andere werden erop gezet, zo dat wij aan de landing bij Normandië konden meedoen. Zoals ik al zei: daar kregen wij niet zo veel vijandelijk vuur uit de lucht. Sicilië was voor ons moeilijker. Maar we hebben aan nog wel meer kleinere lan dingen deelgenomen ook. Tenslotte kwamen wij op de Britse Marine-basis Porth- mouth terecht. Aan de Hr. Ms. "Soemba" had men niets meer voor actieve dienst. Het werd geloof ik een instructieschip. En u bleef doorvechten? Ik werd als matroos toege voegd aan de Commandant Zeemacht Nederland, dat be tekende, dat de Commandant beschikte over een officier, een korporaal en een matroos We kwamen in Sluiskil te recht. En daar leerde ik dan mijn vrouw kennen. (Redactie WF-Nieuws: hij plukte daar van uit het prachtige Zeeuws- vlaamse landschap een frisse ruik.er weg, die door de jaren heen nooit iets aan frisheid heeft ingeboet. Hij is er kenne lijk nog steeds trots op). Na de oorlog brak een nieuwe tijd aan In 1946/47 ging ik weer terug naar Indonesië als burger in Marine-dienst. Op het Marine etablissement in Soerabaja werd ik walbootsman. Het was een grote werf met een paar drijvende dokken en een vast dok, ook hellingen. In 1948 kwam mijn vrouw over. We hadden een fijne tijd, 't is een prachtig land. Alleen de reis per schip: je verveelt je enorm. Maar ja, dat gaat ook weer over. Pas in 1952 keerden wij terug. Na de nationaliteitso verdracht bleef ik met nog 155 man om onze opvolgers in te werken. Ik zei al: men moest er drijvende dokken een gegra ven dok, maar ook twee over dekte dokken voor onderzee boten runnen. En terug naar Nederland verbleef ik nog een poosje in Den Helder, totdat mijn contract om was. Toen ging ik als dokmeester naar WF: ik zat op dok 13, 6, 7 en totdat ik ziek werd op dok 8. Ik ken ze als mijn broekzak. Maar denkt u riog wel terug aan de Hr. Ms. "Soemba"? Natuurlijk. Een goed schip, evenals de "Flores" trouwens, die ook bij Wilton werd ge bouwd. Ik herinner me bijvoor beeld het Fletnerroer nog. Dat kon 360 graden draaien. Je kon daardoor vooruit en achte ruit even goed manoeuvreren, geweldig. Het schiet me trou wens weer te binnen: ze heb ben van het schip een oplei dingsschool voor duikers bij Kornwerderzand gemaakt. Maar ik kon er mee lezen en schrijven. Een fijn schip. Onder aanzienlijke belangstel ling werd op 28 juli jl. in de hel- lingloods de kiel gelegd voor het tweede van de serie van drie door ons te bouwen kor vetten voor Indonesië. De plechtige gebeurtenis ging uiteraard gepaard met een inzegeningsceremonie. Onder de belangstellenden bevonden zich behalve leden van de RvB van RSV en staf functionarissen van WF ook belangrijke autoriteiten van de Indonesische Ambassade en de Nederlandse en Indonesi sche Marine. Het gezelschap, w.o. de Indonesische Ambassadeur en de heren Rijke en Van der Meer, in de hellingloods

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1977 | | pagina 4