3
Kern
In 1950 werd hij lid van de Kern,
de voorloper van de Onderne
mingsraad. "Kernwerk deed ik
tot 1956. Toen werd de O.R.
opgericht. Ik werd onmiddellijk
lid van de Kleine Commissie
(K.C.) en twee jaar later Sekre-
taris van de O.R. Wij zijn nu aan
de zevende O.R. bezig en ik
werd altijd met algemene
stemmen tot sekretaris geko
zen".
Heeft hij zelf een filosofie over
dit lange aanblijven als sekre
taris? "Ze zeggen: hij kent zijn
groep goed. Dat is ook zo. Door
al die verschillende baantjes,
die ik heb gehad, leerde ik vrij
wel iedereen kennen. Als ik
een jongen zag, kende ik ook
zijn inborst. Ik spreek dezelfde
taal, want ik deed precies het
zelfde werk, dat slaat aan. Als
ik mensen tegemoet treed in
het overlegwerk, telt alleen de
mens. Status of hiërarchie
doen niets ter zake. Ik heb
altijd gesproken van mens tot
mens en van de rest heb ik me
nooit wat aangetrokken. Soms
was ik onbeschoft, maar dat
vond ik dan nodig. Conflikt-
situaties vind ik jammerlijk,
soms zijn zij op zijn plaats. Toch
heb ik altijd geprobeerd be
grip, maar vooral ook respekt
op te brengen, al stonden be
trokkenen een andere lijn voor.
Ik kankerde dan wel. Maar dat
was op het moment. Er blijft
nooit veel kwaad hangen. Ik
heb me ooit eens bepaald de
nigrerend over een bepaalde
groep uitgelaten. Dat is me
kwalijk genomen. Maar ik had
het gezegd en heb het niet te
ruggenomen. Toen men mij
veel later eens zei - maar Bab,
we dragen je toch op handen
de hemel in als je daar op de
stoep voor de poort ligt - heb ik
gezegd: kijk maar uit, dat als
juliie dan de deur open doen,
men mij niet binnenhaalt en jul
lie eruit geknikkerd worden
Humor
Hij wisselt humor en ernst af,
blijft soms een kwajongen, die
vanuit zijn visie het beste voor
heeft met de groep, waaruit hij
is voortgekomen, maar ook
met het hele bedrijf, zonder
anderen een kwaad hart toe te
dragen. Blommers probeert
gewoon in het leven een eerlij
ke vent te zijn. Dat blijkt ook
wel als hij zegt: "Je komt in dat
overlegwerk van alles tegen. Ik
weet nog uit die tijd, toen er op
noemd, was altijd wel bezig, zo
negen jaar cursussen lopen.
"En vergeet niet de Bondscur-
sussen daarbij Ik ben 50
jaar lid van de vakvereniging en
heb die scholingen meege
maakt als gespreksleider en
allerlei andere zaken. Ook in
het bedrijf nog allerlei cursus
sen, waaronder die van
arbeidsanalist". Hij noemt zijn
leven een en al scholing. "Je
kunt elke dag blijven leren".
Triest
Over de fusie tussen Fijenoord
en Wilton zegt hij als oud-Fije-
noorder: "Het was een bijzon
der slechte tijd, maar zo'n fusie
was een trieste zaak, want van
de 2400 Fijenoorders werden
er 1200 ontslagen. De blijvers
gingen over naar Delfshaven
en Schiedam.
Op Delfshaven verliep alles
soepel. Er was een hechte ge
meenschap, waar de Fijenoor
ders werden ingepast. Hier in
Schiedam lag dat anders. Hier
was de werf in opbouw: er ont
stond een geweldige rivaliteit
en bij het aan- en afwerken zag
je dan ook, dat de Wilton-ba
zen via de beruchte blauwe
kaart altijd het eerst de Fijen
oorders ontsloegen. In de Ma
chinefabriek lag dat anders. Ik
was blij dat ik daar heen ging.
Het was een deftige .fabriek,
nieuw opgezet met veel van
Fijenoord overgenomen facili
teiten en mensen. Als er geen
werk was, werd je niet meteen
ontslagen. Men poogdejetoch
met het een of ander zo lang
mogelijk aan het werk te hou
den. Maar vóór ik er heen ging
in 1937 werkte ik nog als bank
werker aan boord van sche
pen, op de spantenvloer en in
de reparatie. Want bij het aan-
en afwerken was het zo, dat als
een baas weer mensen nodig
had, je meteen ook zei, dat je
het gewenste vak beheerste,
later zag je dan wel hoe je je
redde, als je maar werk had!"
Hij denkt er nog vaak aan te
rug. "Tja, de Machinefabriek
vond ik in die tijd toch wel so
cialer
De oorlog ging hem niet onge
merkt voorbij. Je deed, zoals hij
het noemt, van dat "hak- en
slijmwerk". "Ook traineerden
wij de boel daarmee zo veel
mogelijk, langzaam aan was
het devies. Niets overhaasten,
en zo veel mogelijk fout laten
lopen". Na die tijd was er volop
werk. "De goede tijd van de
Doxford- en M.A.N.-motoren".
Blijk van belangstelling bij bijeenkomsten van gepensioneerden
Radio-interview door Joop
hout om die ook "mee" te krij
gen. Tja, zo ging dat
Cursussen
Bij Fijenoord wilde men in die
tijd al goede vaklieden opkwe
ken.
"Eén winter lang volgde ik de
toen ingestelde cursus voor
nageljongen. Ik slaagde met
lof, nummer twee van de klas
was ik. Toen wilde men, dat ik
naar de avondvaktekenschool
zou gaan. Moest ik wel even
aan mijn vader vragen. En die
had het gedoe met de Am
bachtsschool nog vers in het
geheugen. Uiteindelijk mocht
ik. Maar het zou donder en blik
sem regenen als ik voortijdig
de pijp aan Maarten zou geven.
Ik doorliep deze 4-jarige oplei
ding met lof en plakte er in het
vijfde jaar ook de kopklas aan
vast. Daar kreeg je algemene
vakken".
Fusie
Hij zat toen al ingedeeld bij het
Wilton-Fijenoord bedrijf, waar
hij in 1933 werd tewerk ge
steld. De fusie tussen het Wil
ton en Fijenoord bedrijf da
teert immers van 1929. "Ik
kwam toen op de fiets. Om
6.30 uur was ik op de werf, om
4 uur vertrok ik weer: thuis
wassen, verkleden en hup,
naar de Avondschool. Ik ging
als nageljongen weg en ging
het ijzerwerkersvak in, ik was
vulstukkenboer, aanbouwer, ik
zat bij de afschrijvers in de
Scheepsbouwloods en boven
dien overkwam mij ook het
aan- en afwerken in deze bij
zonder slechte crisisjaren,
vandaar dat ik niet echt de 50
dienstjaren heb kunnen halen.
Intussen deed ik ook nog een
drie-tal zomercursussen: uit
slagen maken, luchtkokers te
kenen enzomeer".
Blommers, vaak Blom ge-