3
ging het geldtransport van
Delfshaven naar Schiedam met
zo'n bootje. Dat er nooit één van
die stalen kisten bij hevige wind
en hoge golven in het water is
verdwenen, is nog steeds een
raadsel. Wel is er later, maar
toen ging het transport al per
auto, eens een overval geweest.
Wij hebben toen nog een hel
derziende in de arm genomen.
Die bracht geen uitkomst. De
daders zijn later gepakt. Het
bleken twee knullen te zijn, die
heel geïnteresseerd tijdens het
onderzoek achter de politie aan
liepen".
n°oit meer iets van te verne
men.
Oskaren
^an Wijnen begon in 1927 bij
'ton in Schiedam als leerling
'n de Timmerwinkel. Zijn vader
Vjas toen al een paar jaar over-
'eden.
vader had eerst bij de werf
Van Rijkee gewerkt en was toen
naar Wilton op Delfshaven ge
gaan. in Delfshaven groeide
an Wijnen op, volgde er de la-
Sere school en anderhalf jaar
'-O. Toen hij werkte, nam hij
es aan de Avondvakteken-
school - zoals zo veel Wilton-
,ners aan de Beukelsdijk.
,A'S mijn vader werk op stroom
'n de machinekamer van een
Schip moest doen, nam hij me
We' eens mee. Ik herinner me
^°0ral die Laskaren nog goed;
le aaiden me over mijn hoofd,
Vanwege m'n blonde haar. Mijn
^ader vergezelde hen vaak naar
e markt om ze te helpen, zodat
niet afgelegd zouden wor-
en- Vaak hoorde ik dan de
naam van baas Marree en van
aas Kerger. Ik heb hem niet ge-
enci, maar wat Verwey in het
jmnge WF-Nieuws vertelde over
("als ik spreek, dan spreekt
''ton") moet juist zijn, want ik
et) nog timmergereedschap
9ezien met de initialen C.K. erin.
ater bleek ook, dat hij die in
et gereedschap had laten
slaan!"
Van Wijnen groeide in "West"
P* Dat stukje Rotterdam kent
'I °P zijn duimpje. "Als dertien-
ari9e ging ik al werken voor de
ruidenier, Roest, bij ons in de
^spelstraat. Dat betekende
^stellingen opnemen, klaar
aken, bezorgen en afrekenen.
9ipig rond met zo'n grote,
^°°rtrappende slagersfiets. Ik
°n nauwelijks over de volgela-
^en mand op het stuur kijken,
'in baas nam werk aan voor
e zeepfabriek de "Klok": ca-
SdUtjes rondbrengen. Nou, dat
k 0est ik dan doen. Later kocht
J nog een vrachtwagen en
mg mensen verhuizen. Heb ik
J n°g bij geholpen. Zwaar
erk, maar ik ben er niet minder
geworden".
Ver de verdiensten is hij na-
^Urlijk niet te spreken. Die wa-
n 'aag. Al viel er af en toe wel
'°oitje te verdienen. "Maar
c 6 minder in de Avenue Con-
Di'ifi'f dan aan de Schiedamse
'J Hij grijnst breeduit bij de
df •oC.^e' da' in d'o dagen aan
e dijk" het geld wat makkelij
ker rolde, omdat daar meer of
minder gerollebold schijnt te
zijn
Sleepboot
Bij Wilton solliciteerde hij als
leerling/timmerman en kwam
als zodanig in de "leerschool".
"Ik had daarbij wel wat hulp van
de heer De Boer, die wel geen
initialen in gereedschap liet
slaan, maar als een vorm van
compensatie een sleepboot
naar zich liet noemen Naar
verluidt maakte hij zich nogal
druk over de naamgeving van
een nieuwe sleepboot. Eén van
de Wiltons schijnt toen achte
loos te hebben opgemerkt:
"Ach, ik heb wel wat anders aan
mijn hoofd, noem hem maar
naar jezelf". Dat zo'n losse op
merking bepaalde consequen
ties kan hebben, blijkt. Maar of
het verhaal waar is een paar
vraagtekens zouden veel van de
imperatieve kracht kunnen ont
nemen. Wel een aardige anec
dote in ieder geval. (Uit het
gesprek met de heer De Koning
in deze serie werd De Boer wel
de zevende directeur genoemd).
Als bekend werden de sleepbo
ten mede gebruikt voor het per
sonenvervoer. 's Winters kon
het aan boord zeer koud zijn.
"Als het mistte gebeurde het
wel, dat de boot per ongeluk de
haven van een andere werf bin
nen liep: de RDM of de Nieuwe
Waterweg. Dat is meerdere ke
ren gebeurd, 's Avonds moch
ten de leerjongens tegen eigen
geld een half uur eerder weg om
naar de Avondtekenschool te
kunnen. De tocht werd dan met
de kleinere sleepboot "West
kous" gemaakt. Dan kon je ge
zellig in het achteronder een
kaartje leggen met je maten".
Plastisch
Het was een tijd van zeer, zeer
hard werken (Platje: soms op
zaterdagmiddagen en feestda
gen, zonder betaling voor over
werk!), maar in een uitstekende
sfeer, met gein en blijheid en
bijnamen voor velen.
En die bijnamen spreken vaak
aan, omdat zij meestal nogal
plastisch zijn. Want wat te den
ken van een verhaal van Platje
als hij vertelt over die bedrijfslei
der op Delfshaven, die eeuwig
en altijd op vaste tijden zijn
controle-rondje volgens een
geëikt patroon maakte? "Die
werd aangeduid met: bootje van
half-elf, Je kon je klok erop ge
lijk zetten". En hij weet nog een
mooie. "Tien voor Twee: die
man had van die verschrikkelij
ke platvoeten. En baas Kuit
heette De Halve Zool". Maar er
is nog een hele fraaie "Sneeuw
witje". Dat was een bankwerker
die altijd zo uitermate zwart zag.
Over het personenvervoer per
sleepboot zegt Platje: "Ook
Spaarzaam
De benepen behuizing van het
kantoor op Delfshaven borrelt
nog bij hem op. "Het was een
spaarzame tijd. Wij hadden er
meubilair staan, afkomstig van
oude schepen. Boven ons was
het schaftlokaal van de werk
mensen. Die lieten op de vloer
af en toe hun flappie koude thee
leeglopen en dan drupte het
vocht treiterig op onze papieren,
die wij op dat moment aan het
behandelen waren Hij grin
nikt er om.
Over flappies en stikkezakjes
heeft Van Wijnen het ook. Het
zijn een soort emaille kruikjes
en blauwe broodzakjes, waarin
de mensen hun lunch meena
men. Van Wijnen: "Wij met onze
flappies en stikkezakkies von-
De afdeling Sociale Zaken in 1953