I
7
Nieuws onthouden, en tevens
wat nader op dit merkwaardige
scheepstype ingaan.
De Firma A.D. Zur Mühlen had
in 1878 de "Stoomboot Reede-
rij voor het Slepen van Schepen
aan het Nieuwediep en te IJ-
muiden van en naar Zee" over
genomen van de Amsterdamse
reder en industrieel Paul van
Vlissingen en deze rederij in de
loop der jaren volledig gemo
derniseerd. Bekende namen
waren de "Titan", "Simson" en
"Hercules" van Zur Mühlen,
zeegaande slepers van voor die
jaren ongelooflijk groot vermo
gen.
Sedert 1882 had Zur Mühlen de
postdienst van Harlingen op
Vlieland en Terschelling in han
den; de voor die dienst ge
bouwde schroefboot "Ter
schelling" was tevens ber
gingssleepboot, op Terschel
ling gestationeerd. De Ter-
schellinger gronden lopen mij
lenver in zee en vormden een
groot gevaar voor de Oostzee
vaarders, zeker in een tijd
waarin stoomvoortstuwing in
de handelsvaart nog maar spo
radisch voorkwam en de navi
gatie nog voor een groot deel
stoelde op de ervaring van de
gezagvoerder.
Rondom Texel, en vooral bij de
noordpunt, waar de Eierlandse
gronden liggen, waren Zur
Mühlen kapiteins nauwelijks
bekend. Het was een woest ge
bied, waar uitsluitend de ei
landbewoners de weg wisten
te vinden in de van grondzeeën
vergeven nauwe vaargeulen.
Het bergingswerk op de Wad
den was winstgevend, maar de
(inkomsten zeer wisselvallig;
het weer was op de Wadden
ook wel eens goed, en dan viel
er niet veel te bergen. Nu had
den enige Texelaars met een
i Friese firma in 1879/80 een
stoomschelpenzuiger ontwik-
keld, een soort zandzuiger met
verwijde zuigbuis voorzien van
een schelpenwasinstallatie,
waarmee zij de rijkelijk voorko
mende schelpenlagen in de
Waddenzee afroomden; de
schelpen werden tot kalk ge
brand. Deze schelpenzuigers
bleken ook in de berging uitste
kend bruikbaar, omdat zij,
doorgaans onder stoom, bij ka-
lamiteiten snel buitengaats
konden zijn.
Voor zijn bergingsstation Ter
schelling liet A.D. Zur Mühlen
in 1895/96 een dergelijk schip
bouwen bij de Maatschappij
"Fijenoord" en doopte het
schip "Neptunus", een naam
die wegens het stugge uiterlijk
in de volksmond al gauw ver
basterde tot "Neef Teunis".
Veel van Zur Mühlens schepen
droegen een mythologische
naam, want de reder beoefen
de in zijn vrije uren de klassie
ke talen, uit puur genoegen.
De zuiginstallatie bestond uit
een zware centrifugaalpomp,
waarvan de as in het verlengde
van de krukas der hoofdmachi
ne was geplaatst. De pomp
werd aangedreven door de
hoofdmachine en kon door
middel van een met de hand
bediende handel op een klauw-
koppeling daarvan losgekop
peld worden, onder gelijktijdige
aankoppeling van de schroef
as. De pomp stond opgesteld
voor in de machinekamer. De
zuigbuis was in een bun opge
hangen, die het schip over een
grote lengte in twee rompge
deelten scheidde. De pompas
stond immers evenals de
hoofdmachine in de lengteas
van het schip. Deze constructie
verzwakte het scheepsverband
aanzienlijk en vele malen heb
ben de Terschellingers bij
zwaar weer met het zweet in de
handen gestaan of de naar bui
ten gestuurde "Neptunus" wel
zou terugkeren. De bun
constructie is bij dit scheepsty
pe betrekkelijk kort na de
eeuwwisseling opgegeven,
echter niet bij de "Neptunus".
Een kleine pompinstallatie aan
dek verzorgde spoelwater voor
de achter de koelkast ge
plaatste schelpenwasinstalla
tie ("tonmolen"). Tijdens het
zuigen was de schroefas van
de hoofdmachine afgekoppeld
en werd de boot voortbewogen
door een stoomlier op het uit
gebrachte anker. De beide en-
kelvuurs Schotse vlampijpke
tels stonden in door de bun ge
scheiden ketelruimen.
De "Neptunus" had een merk
waardig silhouet. Foto's tonen
dat de verschansing op het
voorschip hoger is dan die op
het achterschip. Die verhoogde
verschansing zoekt men op de
bewaard gebleven tekeningen
vergeefs en in latere jaren ge
maakte opnamen aan dek
doen vermoeden dat deze voor
ziening pas in latere tijd is aan
gebracht. Voor het sleepwerk
was de boot met sleepbogen
en een beting uitgerust.
Zur Mühlen bracht de boot in
1914 onder in de n.v. Stoom
vaart Mij. Neptunus en deed de
boot na liquidatie van zijn be
drijf in 1920 over aan de n.v.
Stoomboot Maatschappij
"Texel", waarmee hij sedert
1908 een bergingsovereen
komst had.
Onder bewind van de SMT
heeft de boot aan vele specta
culaire bergingen deel geno
men, onder andere aan de
mislukte pogingen om het
goud van de "Lutine" te bergen
in de jaren 1928-1938.
In 1935 kwam het schip in de
vloot van de Terschellingse
Reederij Doeksen die nog jaren
de "Neptunus" in de schelpen-
zuigerij heeft gebruikt.
In 1950 werd de oudgediende
voor sloop verkocht.
Enkele technische gegevens:
Afmetingen:
L.o.a.: 36,00 m.
L.LL.: 113 -9 V
B.: 6,08 m.
Spant: 18'
H.: 9'-6"
BRT: 133.29
NRT: 22.12
Hoofdmachine:
1 2-cil. verticaal compound met
oppervl. cond.
220 IPK-156 Omw./min.
Cil. O: 14 3/4"HD
29" LD
Slag: 16"
twee enkelvuurs Schotse vlam
pijpketels
VO 37 m2, druk 7.03 kg/cm2
Verdere details in
"TEXELSTOOM, geschiedenis
en techniek der Texelse stoom
vaart", welk boek binnen enke
le weken verschijnt bij Lange-
veld De Rooy, Den Burg,
Texel.
Amstelveen, mei 1980
W.J.J. Boot
De "Neptunus" in de haven van Terschelling omstreeks 1910 in de kleuren van Zur Mühlen
SALVAGE