Als individualist voelt een service
1 monteur zich in het buitenland
in zijn element
Gesprekken over internationale karakter
van WF (VII)
Wanneer kwam u in dienst
bij WF?
Dat was in 1938, in die beroer
de crisistijd. Tjonge, wat een
armoede heerste er toen onder
de mensen. Ik had eerst exa
men gedaan voor de am-
I bachtsschool en slaagde daar
voor. Je moest voor die school
toen nog toelatingsexamen
doen. Eerst was het schoolgeld
een tientje, maar dat werd later
veertig gulden. Nu, dat konden
mijn ouders niet opbrengen. Ik
moest dus van die school af en
i vanwege mijn leerplichtigheid
weer terug naar de lagere
school. Dat was niet zo prettig.
uiteindelijk in 1938 naar Wilton.
Je moest in dienst zien te ko
men via een baas. Het lukte me
via hoofdbaas Van de Poel. Ja,
om zijn autoritair optreden
werd hij de Minister genoemd.
Ik werd aangenomen bij de
ijzerwerkers Nieuwbouw, maar
ik wilde dolgraag naar de Mo
torhal, zoals de huidige Machi
nefabriek toen genoemd werd.
Ik moest en zou bankwerker
worden. Dat vak trok me. Zeker
elke veertien dagen ging ik aan
baas Sijlaar vragen of ik in de
fabriek kon komen werken, net
zo lang tot hij er crazy van
werd. Maar ja, de aanhouder
wint en het lukte me, na een
jaar ongeveer.
Aan het woord is ditmaal de
heer G. van Eijk van de afde
ling Service Engineers Repara
tie.
Met zijn al ruim 40 dienstjaren
deed hij een enorme hoeveel
heid internationale ervaring op.
Hij verbreidde de bekende WF
sen'ice op talloze schepen in al
le delen van de wereld.
De keren dat hij haast-je-rep-je
zijn koffertje moest pakken om
zich met de grootste spoed per
vliegtuig naar den vreemde te
begeven, zijn niet meer te tel
len.
Als een ware "suit-case traveller" pakt hij zijn spullen met als
voornaamste gereedschap zijn geweldige know how van motoren,
volledig van de grond af opgedaan in het bedrijf en haast onover
komelijk als individualist uitgegroeid tot een specialist, die niet snel
zijn evenknie zal ontmoeten.
Hoe leerde u het vak?
Daarna naar WF?
maar aan de Annekerk bijvoor
beeld. De Mitra was het eerste
schip, waarop ik voor het eerst
zelfstandig werkte. Ik herinner
me ook nog van net na de oor
log de Nordfonn. Al deze sche
pen kregen een MAN-motor
aan boord, die wij zelf bouw
den. In mijn werk hield ik me
vooral bezig met cilindervoerin
gen, cilinderkoppen, drijfstan
gen, krukmetalen etc. Die
maakte ik klaar voor montage.
En in de oorlog?
Toen was er weinig te doen.
Vaak was er geen electrische
spanning op het bedrijf of
slechts een paar uur. Nou, die
gebruikten wij voornamelijk
voor het vervaardigen van
noodkacheltjes voor eigen ge
bruik en voor onze families. In
1944 verdween ik door een raz
zia naar Duitsland. Het eerste
schip, dat na de oorlog de werf
weer verliet, was de Salomé.
Vlak voor de oorlog kwam het
aan de werf. Maar het werd in
de Waalhaven tot zinken ge
bracht. Na de oorlog herstel
den wij de B W motoren er
van.
Niet direct. Ik had talloze "kor-
l te" baasjes. Kortstondige kar
weitjes, maar bij wie en hoe
veel vraag me er niet naar. Ik
j weet het niet meer. Maar dan
Je begon vanaf de grond. Eerst
met schoonmaken van de on
derdelen, die je zo leerde ken
nen. Daarna liep je met een ou
dere vakman mee om het vak
onder de knie te krijgen. Dat
duurde enkele jaren. Daarna
werd ik zelfstandig bankwer
ker. Wij bouwden toen voorna
melijk de MAN-motoren. Denk
De heer Van Eijk in gesprek met een inspecteur aan boord van de "Sologne"