Mf 2 Proefdraaien van de "Sologne" in Marseille In 1946 deden wij ook de Mitra. Dat was de laatste grote 4-takt MAN-motor die wij bouwden. Ik heb hem samen met een volon tair praktisch zelfstandig opge bouwd. Talrijk waren de proef vaarten die ik meemaakte. Je moet je voor ogen houden, dat wij toen nog geen proefstand hadden, waar de motoren kon den proefdraaien. Die kwam er in 1948. Alleen voor MAN-motoren? Zeker niet. Na de oorlog zijn wij ook zelf Doxford-motoren gaan bouwen. Eerst de 3 cilinder Doxford 56 LB 3. De allereerste motor van dit type was bestemd voor de door RDM ge bouwde wijntanker Bagchus. Wij hadden het onnoemelijk druk in die dagen. Vaak moesten wij daarom bepaalde machinale bewerkingen uit besteden bij kleinere machine fabriekjes, soms ook wel bij grotere. Ik werd als het ware een soort handelsreiziger om al die fabrieken te kunnen bezoe ken. Die lagen behalve in bij voorbeeld Amsterdam ook in Eindhoven en in België. In ons zuiderlijk buurland waren dat onder andere Mercantile Beli- ard Murdoch en SEM, dat nu ASEC heet (in Gent). Ook Gusto deed veel werk voor ons. En uw voorkeur? Niets ten nadele van MAN, maar ik had toen een persoon lijke voorkeur voor de Doxford- motoren: een rustige machine, die zichzelf als het ware uitba lanceerde. Door de wijze van constructie hadden andere ty pe motoren de neiging tot het veroorzaken van trillingen in de fundatie. Dat probleem kende Doxford niet. Wij bouwden vele van deze motoren in onze nieuwbouwschepen in voor on der andere Franse en Noorse rekening. Daarnaast hadden wij onze handen vol aan reparatiewerk zaamheden aan deze en na tuurlijk ook andere motoren. Je kwam met alles op dit gebied in aanraking. Het voert gewoon te ver om alle schepen op te sommen, die wij hebben ge daan. In 1956 verliet ik de fabriek en ging over naar de tekenkamer als assistent tekenaar. Het was toen de grote tekenkamer Nieuwbouw, waar ik me vooral bezig hield met praktische vra gen, de proefstand en repara- tieboten. Voor de reparatie stelden wij ook in die tijd vele motoren van allerlei types af. Denk maar aan Sulzer, B W, Götaverken, Werkspoor en een zeer groot aantal hulpmotoren van allerlei aard. Later zijn wij weer van de te kenkamer afgesplitst, waar door de afdeling Service Engi neers kon worden opgericht, want wij werkten toen al voor 99% voor de afdeling Repara tie. Wat maakte indruk op u? Het werk aan het Engelse pas sagiersschip "Rangitane" van de New Zealand Shipping Co. Die had een gebroken krukas. De concurrentie bood aan het job te klaren in 80 tot 90 dagen. Wij boden 35 dagen aan, zon der eigenlijk al precies te we ten hoe het te fiksen. Wij zijn toen op het idee gekomen de krukas uit het schip te nemen via de schoorsteen in plaats van door de vier dekken heen te werken. Dat idee bleek in de praktijk goed te voldoen. Ik werd dan ook daarna bevor derd tot constructeur en later weer tot groepsleider. Uw eerste buitenlandse contacten behalve die in België? Die lagen in Marseille, in 1956. Ik zat op de tekenkamer en kreeg de opdracht naar de "So logne" te gaan, die daar met een gebroken krukas lag. Ik was als een kat in een vreemd pakhuis. Voor het eerst zo in het buitenland en ik kende geen Frans. Ik moest er vijf maanden blijven. Aan het eind van die periode sprak ik een aardig mondje vol van die taal. Ach, je komt er altijd wel uit. Dat is met alles. Ik maak me ei genlijk nooit zorgen. Het komt toch wel allemaal op zijn poot jes terecht. Ik red me graag zo in het buitenland. Ik ben van nature een individualist en voel me als een vis in het water als ik zo aan een klus in het buiten land bezig ben. Dit soort karweien kwam steeds vaker voor? Zeer zeker. Ik kan ze niet alle maal noemen, omdat de meeste weer vergeten worden. Voor mij is de kous af als een karwei achter de rug is. Ik kijk altijd maar het liefst vooruit. Maar ik herinner me nog, dat ik in 1958 drie maanden naar Ge nua moest voor het overhalen van een motor van het type Doxford. Het schip was van een Witrussische eigenaar. Het leuke van dat soort werk is, dat je dan eens in de krukput zit te werken en het andere moment eet je weer met de eigenaar. In dit geval de oude heer Vlasov, die zijn kantoor in Genua had. Je leert je wel bewegen. Dat is het aardige van dit werk. Samen met echtgenote op de Zaïra in Piraeus

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1981 | | pagina 4