8
Alles aan boord werkt elec-
trisch; daartoe zijn vier dieselge
neratoren met een totaalvermo
gen van ca. 3000 kW geïnstal
leerd en worden bediend vanuit
een centrale controlekamer.
Verder bevinden zich op het
hoofddek compressoren, lucht-
vaten, airconditioning units en
transformatoren en een dek la
ger diverse tanks en pompka-
mers.
Het boorplatform wordt veran
kerd door acht ankers met elk
tien ton gewicht. De ankerdra
den van twee inch dikte worden
ingeschoren op de trommels
van vier ankerlieren die met
acht ankerdraadgeleiders op
het hoofddek te vinden zijn.
De brandveiligheid aan boord
moet gewaarborgd worden door
diverse systemen zoals een
brand- en gasmeldingssysteem,
CO2, Sprinkler systeem, om
maar enkele te noemen.
Het boren
Bij het boren van een olieput
moeten gesteenten in de opeen
volgende aardlagen worden ver
brijzeld. Het ontstane gruis
dient uit de put te worden ver
wijderd en men moet tevens
zorgdragen dat de putwanden
niet instorten. Dit alles is verre
van eenvoudig; er zijn dan ook
in de loop der tijden zeer gespe
cialiseerde boortechnieken ont
wikkeld.
De oudste methode is waar
schijnlijk die, waarbij het ge
steente vergruisd wordt door
slagen met een zware beitel, die
beurtelings omhoog wordt ge
trokken en vervolgens weer los
gelaten.
In het jaar 200 pasten de Chine
zen deze methode toe bij het
boren naar zout.
Met een op hetzelfde beginsel
berustende methode boorde
Drake in 1859 voor het eerst met
succes naar aardolie te Titus-
ville in de staat Pennsylvania
(USA).
Later werd het rotary"-boor-
systeem ontwikkeld, dat in prin
cipe berust op het vergruizen
van gesteenten door een draai
ende beitel.
In 1907 werd dit systeem voor
het eerst door de Koninklijke
Shell Groep toegepast in Tara-
kan - Indonesië.
In 1920 vond dit systeem alge
meen toepassing.
Boorinstallatie
Na het stukje geschiedenis ko
men we weer terug bij onze
boorplatforms en wel bij het
belangrijkste deel van de
boorinstallatie.
Deze bestaat uit een boortoren
(derrick) van ca. 45 m hoog en
een boorvloer.
De voorraad boorpijpen, die
een lengte hebben van 12 me
ter, en bekledingspijpen (ca
sings) worden opgeslagen op
het pijpdek tot een gezamenlijk
gewicht van 400 ton. Voor het
transport van deze pijpen zijn
twee electrische kranen op
gesteld. De boortoren bevat
voornamelijk een takel met een
capaciteit van 500 ton.
De hijsdraad is aan het ene
eind verankerd aan de boor
vloer (dead-end anchor), loopt
dan door de schijven van het
kroon- en takelblok en tenslot
te op de trommel van het hijs-
werk (drawworks) aangedreven
door electromotoren via een
transmissiesysteem. Het hoofd
doel van dit takel is het op trek
belasten van de keten van
boorpijpen. Deze keten is als
volgt opgebouwd:
Aan de haak van het takelblok
hangt de spoeldraaikop (swi
vel) gevolgd door de mee-
neemstang met vierkante
doorsnede (square kelly) welke
door de draaitafel (rotary table)
wordt aangedreven. De werk-
lengte van deze meenemer is
ca. 14 meter lang. De afstand
van de meenemer tot aan de
boorbeitel wordt gevormd door
een reeks van boorpijpen welke
met tapsschroefdraad aan el
kaar gezet worden.
Dit geheel noemen we de boor-
kolom (tubing) en kan tot een
totaalgewicht van zo'n 450 ton
oplopen.
Dit gewicht hangt in het takel
van het hijswerk en op trek be
last ter voorkoming van knik,
terwijl de beiteldruk wordt be
paald door op de boorbeitel
boorgewichten (drillcollars) te
plaatsen.
Boorbeitels zijn er net zoveel
als er grondsoorten en ge
steenten zijn en variëren van de
zgn. "fishtail bit" voor zachte
grondformaties tot de beitel
met rijen 900 karaat industrie
diamanten erop voor de zeer
harde grondsoorten, zoals gra
niet e.d.
Boorproces
Begonnen wordt met het boren
van een gat tot ca. 60 meter in
de bodem.
Hierin wordt een geleidingspijp
(conductor) geplaatst, wat een
pijp is met een diam. van 75
cm. Deze pijp wordt met ce
ment vastgezet in de bodem en
wordt opgebouwd tot ca. 2 me
ter boven het wateroppervlak.
Een bijzonderheid van het Lake
Maracaibo is, dat de water
hoogte constant is wat dus een
groot voordeel betekent.
Op de conductor, dus boven
water, wordt een bijzondere af
sluiter geplaatst welke de
"blow out preventer", wordt ge
noemd.
In verband met zijn gewicht van
zo'n 30 ton moet deze afsluiter
tot op de zeebodem gefun
deerd worden met een staal
constructie.
De waterdiepte in Lake Mara
caibo variëert tussen 18 en 35
meter wat de totale lengte van
de "conductor" tot zo'n 100
meter kan doen oplopen.
Vervolgens boort men tot een
diepte tussen 600 en 1200 me
ter en dit gat wordt versterkt
met een pijp van 13 inch, dan
weer verder boren tot een diep
te tussen 2100 en 4200 meter,
versterkt met een pijp van 9.7/8
inch en tenslotte tot een diepte
van ca. 5000 meter en versterkt
met een pijp van 7 inch. Deze
versterkingspijpen (casings)
worden met cement in de bo
dem vastgezet en moeten het
instorten van de boorput voor
komen.
De boorpijpen zelf hebben een
diam. van 3 inch. Tijdens het
boren wordt onder hogedruk
(300 atm) spoeling (mud) door
de holle boorpijpen geperst.
Het doel hiervan is meervoudig
o.a.:
het koelen en smeren van
de boorbeitel;
het verwijderen van boor-
gruis;
het vormen van een stati
sche kolom op het boorgat.
Deze spoeling is in z'n eenvou
digste vorm een suspensie van
klei in water. Is echter een ho
gere statische kolom vereist
doordat de druk in de bodem
oploopt dan maakt men meng
sels met een hoger soortelijk
gewicht (b.v. met bariet met
een s.g. van 4,2).
De spoeling wordt met het boor-
gruis tussen boorkolom en boor-
putwand resp. conductor weer
naar het platform geperst en
wordt daar middels een spoe-
lingsbehandelinginstallatie (mud
treatment plant) geplaatst op
het hoofddek weer terugge
wonnen. Het is duidelijk dat
met het terugwinnen van de
spoeling door onderzoek van
het boorgruis een goed beeld
verkregen wordt van het boor
proces.
Wanneer de boorbeitel in een
zone komt, waar de druk zo
hoog is dat de statische kolom
niet meer toereikend is en dus
een spuiter ontstaat, treedt de
veiligheidsafsluiter (BOP) in
werking. Deze afsluiter, welke
in feite een combinatie van af
sluiters is, moet het boorgat in
extreme gevallen afsluiten.
Het hijswerk verschaft de mo
gelijkheid de boorkolom uit het
gat te trekken of in het boorgat
te laten zakken. Dit is vaak
noodzakelijk om b.v. een botte
boorbeitel (dull bit) door een
nieuwe te vervangen. Men
spreekt dan van een "round-
trip". Bij hijswerkzaamheden
wordt gebruik gemaakt van
"slips" en "tongs".
"Slips" voorkomen dat de pijp
weer terugzakt in het boorgat
en worden in de "rotary table"
geplaatst. De "tongs" zijn in
feite grote schroefsleutels om
de pijp los of vast te draaien.
Hydraulisch of door lucht aan
gedreven nemen deze "power
tongs" de plaats in van de,
vooral in het verleden veel ge
bruikte, ketting (spinning
chain).
Om een "roundtrip" te bespoe
digen trekt men de boorpijpen
in zgn. "stands van 3", zodat
men niet steeds elke boor-