1904 liet de O G bij Wilton een^deksalon op de ONDER NEMING timmeren, een hele verbetering. In de loop van 1909 zou de RTM de tramlijnen op Goeree- Overflakkee openen; sedert 1898 beconcurreerde de tram de Flakkeese Maatschappij al op het trajectgedeelte Oud Beijerland-Rotterdam en sedert 1904 ook op de sectie langs Zuidland. De tramlijnen op Flakkee met aansluitende veer dienst van Middelharnis op Flellevoetsluis betekenden voor de O G dat haar volledi ge dienst door de tramweg maatschappij werd beconcur reerd. Nu was de tram met een maximaal toegelaten snelheid van 20 km per uur op de af stand tussen Middelharnis en Rotterdam nauwelijks sneller dan de boot en dus kon de stoombootmaatschappij de con currentie wat dat betreft best aan. Gezien de hoge kolen- prijzen zou de O G echter wat aan haar schepen moeten doen. Vooral de ONDERNE MING verbruikte door de min der gelukkige constructie van machine en lijnenplan relatief veel te veel kolen en het in 1891 gebouwde vlaggeschip van de maatschappij, de dubbel- schroefsstoomboot MIDDEL HARNIS, was ook niet al te zuinig. De O G werd bestuurd door een zeer progressief den kend direkteur,-die de oplos sing van het hoge kolenver- bruik in de bouw van een turbi nestoomschip zocht. Die ge dachte was weliswaar voor uitstrevend, maar gezien het formaat schip dat de O G kon exploiteren, onmogelijke onzin. Ook Wilton werd uitgenodigd een begroting en offerte op te maken voor een turbineschip, maar de werf liet wijselijk weten geen offerte te zullen uitbren gen. De Flakkeese maatschap pij had sedert 1895 een bijzon der goede relatie met Wilton omdat de werf de reparaties snel en tegen lage prijs uitvoer de. Deze goede relatie leidde er Verbouwing Wilton 1904 i i i i -ir □D B CD O toe, dat Wilton op eigen houtje eens berekende, wat het hoogst haalbare voor de O G was. Men besomde dat aan de grote MIDDELHARNIS met betrek king tot het kolenverbruik niets viel te verbeteren, maar dat de oude, maar oersterk gebouwde ONDERNEMING wel degelijk voor verbetering in aanmerking kwam. Wilton stelde voor het schip met ongeveer vijf meter te ver lengen en een sterkere machine-installatie in te bou wen. Het schip zou dan sneller lopen bij een gelijk of geringer kolenverbruik. De O G had wel oren naar het voorstel, dat in ieder geval min der geld zou kosten dan de plannen die men eerder had ge maakt. De direktie ging echter niet over ^én nacht ijs en won het advies in van Prof. A.D.F.W. Lichtenbelt uit Delft, expert op het gebied van zuigerstoom werktuigen. Deze oordeelde po sitief over het door Wilton inge diende plan, zodat de O G en Wilton op 24 november 1905 het contract voor deze ingrij pende verbouwing tekenden. Op 3 mei 1906 hield men proef vaarten met de herboren ON DERNEMING. Zowel Lichten belt, Wilton als de O G ble ken zich stevig verkeken te hebben op het uiterst ongeluk kige lijnenplan van het schip, want de ONDERNEMING haal de de contractuele vaart van 11 knopen op geen stukken. Niet temin nam de O G de boot van de werf over, onder voor waarde dat Lichtenbelt zich op nieuw over de verbouwing zou buigen. Lichtenbelt adviseerde E3 een andere schroef aan te hang en, hetgeen geschiedde. Op 9 december 1906 hield men op nieuw proefvaarten met het schip; weer vielen de resul taten tegen: de machine, die gemakkelijk 265 IPK opleverde bleek veel te sterk voor het schip. Uit de metingen bleek dat de ONDERNEMING bij 2 atm. minder druk en 15% min der omwentelingen slechts één knoop langzamer liep, hetgeen aanmerkelijk in het kolenver bruik scheelde. Helaas zijn de exacte resultaten van de proef vaarten niet bewaard gebleven. Verdere lotgevallen van de ONDERNEMING De O G heeft met de verbouw van de ONDERNEMING niet het resultaat geboekt dat zij er van verwachtten, nl. succes volle concurrentie met de tram. Nadat op 1 mei 1909 de Flak keese tramlijn was geopend heeft de stoombootmaat schappij de ONDERNEMING per 1 januari 1911 opgelegd. Op 25 maart 1915 verkocht men het scheepje aan de con current, de RTM. De RTM is er op de een of andere manier in geslaagd de snelheid van het schip op te voeren, want het bleek in 1926 sneller dan de boot van Oud Beijerland op Rotterdam, die de RTM vanaf dat jaar met de ONDERNE MING uit haar dienst trachtte te concurreren. Na 1940 heeft de ONDERNEMING, toen in HARINGVLIET omgedoopt, nog slechts als reserveboot dienst gedaan, in de oorlog be mand met Wehrmachtsbeman- ningen. Na 1945 is de boot nog twee jaar sporadisch gebruikt en vervolgens bij Bruinisse op gelegd. Het kaalgeplukte cas co verdween in 1953 bij wijze van caisson in een secundair dijkgat bij Ouwerkerk. Technische gegevens van schip en machine: Loa x gB (Bspant) xH voor ver lenging: 32,30 x 5,36 (4,75) x 2,00 m. Loa na verlenging: 37,10 m. Machine en ketel voor verbou wing: 1 vtc. comp. 28 NPK; 1 twee- vuurs vlampijpketel VO 42 m2, P 5, 62 kg/cm2. Machine en ketel na verbou wing: 1 vtc, triple-expansie, no. 264 Wilton, 265 IPK max. Afmetingen: 9%, 15%, 25 x 15 inch.; 1 twee- vuurs vlampijpketel VO 70 m2, P 12,4 kg/cm2, Wilton no. 481. Machine en ketel stonden bij Wilton in voorraad. Amstelveen, april 1982 W.J.J. Boot Verbouwing Wilton 1906, situatie 1926

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1982 | | pagina 11