Musiceren ging van vader
op zoon
W. Rissema legt na 33 jaar
bestuursfunctie neer
Een gesprek over de Harmo
nie WF met Willem Rissema
mondt uit in een gezellige
babbel over méér dan "al
leen maar" de muziek. Hoe
kan het ook anders: Risse
ma werd op 13 maart 1939
medewerker bij Wilton-
Fijenoord en vijf dagen later
zat hij at bij het korps, waar
van hij als bestuurslid (30
jaar secretaris) zo'n 33 jaar
lang zijn ervaring inbracht.
Daarnaast musiceerde hij al
die jaren daadwerkelijk mee
v. als trompetist en hoorn-
blazer.
Maar de Harmonie WF - uit
komende in de hoogste (vaandel-)afdeling - is toch veel
ouder, dan die 33 jaar van Rissema: op 1 mei 1925 werd
deze opgericht en de eerste repetitie gehouden op 8 mei
van dat jaar in gebouw Theofiius met muziektheorie van de
heer G. Standaard. Een maand later volgde de eerste verde
ling van de instrumenten. Het eerste ingestudeerde mu
ziekstuk was de mars "Petit-Bonnes".
Hoe kwam je met de muziek in
contact?
Wel, mijn vader zat bij het
zangkoor bij Gusto. Hij deed er
alles voor: ook organisatorisch.
Door hem kwam ik er ook bij en
als zestien-jarige in 1933 werd
ik door mijn vader leerling/
draaier bij Gusto. Maar ik was
niet zo'n makkelijk jongetje,
nogal een gifkikker, hè. Zo kom
je nogal eens met je baas over
hoop te liggen en die vertelde
het weer aan mijn vader. En
dan kreeg ik er van langs. Op
den duur zei m'n moeder al bij
thuiskomst: Er is toch niets ge
beurd?
Ging dat lang door?
Nou, neen. Ik kreeg er de balen
van en ging in 1938 naar de Ko
meet aan de Buitenhavenweg,
ook in Schiedam. Het was een
kleine Machinefabriek. Na en
kele weken kreeg ik ruzie met
de baas en vertrok. Ik kwam bij
HVO in Vlaardingen. Daar had
ik het naar mijn zin, maar na
twaalf weken moesten alle
"lossen" eruit. Je had namelijk
pas een vaste dienstbetrekking
na twee jaar. Wimpie "ging de
dijk op". Toen kwam ik bij Huls
man, een fietsenfabriek, maar
kreeg blindedarmontsteking.
Na m'n operatie had ik geen zin
meer in dat werk en de politie
ke gezindheid daar beviel me
niet.
Tjonge, een hele ceel van
baantjes
Zeg dat wel. Ik ging naar In-
dustria in Hillegersberg. Elke
ochtend op de fiets. Men had
daar een soort smeerapparaat
voor doorsmeren van auto's be
dacht. Ik maakte de eerste en
die viel zeer goed uit. Ik mocht
er mee verder; kreeg er een
hulpje bij. Zonder mijn mede
weten leerde die jongen het
weer door aan een ander, zodat
ik zelf overbodig werd en ont
slag kreeg. De baas had er
twee goede krachten aan over
gehouden, die wel goedkoper
waren
En toen WF?
Ja. Via Leen Brussé, die later
nog één van onze Geuzen werd
en als één van de weinig over
gebleven leden van de Geuzen-
groep uit de concentratiekam
pen is teruggekeerd. Na de oor
log is hij leraar aan de Bedrijfs-
school bij Philips geworden.
Na de oorlog heb ik er ook nog
gewerkt, maar had het er niet
naar mijn zin. Daarvoor zat ik in
Duitsland. Eerst via WF. Ik
kwam bij de Stülkenwerft en
later Howaltswerke. Ik deed
alles om afgekeurd te worden.
Maar dat ik typhus kreeg kon ik
niet helpen. Ik mocht naar huis
met een stapel gestempelde
afkeuringspapieren. Die kon
den me echter een paar jaar
later niet redden. Ik werd opge
pikt en verdween weer naar
Duitsland.
Weer naar het Noorden?
Integendeel. Het werd Treysa
bij Kassei. Ik had het goed,
want ik moest aan locomotie
ven werken, deed dat verkeerd,
.zodat men mij indeelde bij het
werk aan kolenwagens om de
tenders te vullen. Zwaar werk,
maar je kreeg dubbele bon
kaarten, zodat je goed kon
eten. Koken moest je zelf. Bij
een bombardement daar kreeg
ik nog wel een joekel van een
Engelse bomscherf in mijn zit
vlak. In het ziekenhuis kreeg ik
nog in erge mate diphteritus.
Een zuster daar en de genees
heerdirecteur sleepten mij er
door. Ik kreeg van de laatste
extra eten. Hij en zijn vrouw
De Harmonie een dagje uit naar Sonsbeek in 1948