Optreden op de Grote Markt in Schiedam
waren dol op me. Bij navraag
bleek ik erg op een aan het
front omgekomen zoon te lijken.
Maar nu het muzikale deel: op
welk instrument begon je?
Op de piston bij OBK in 1932,
maar de contributie was te
hoog en toen ben ik naar de
Gusto fanfare gegaan, waar ik
les kreeg van Piet Broere, die
geen noot kon lezen, maar je
vertelde hoe je moest "grij
pen". Als je op die manier het
"boekje" van Kessel had ge
daan, speelde je voor bij de diri
gent en kwam in het orkest,
waarna je door zelfstudie ver
der kwam. Daarna dus de Har
monie WF. Ik herinner me nog
zeer goed dirigent Haanstra
met zijn rietje. Als je "verkeerd
greep" sloeg die op de "foute"
vinger, zodat je niet eens meer
fout kon grijpen. Maar dat was
bij WF voor mij op de althoorn.
Ze beschikten al over een uit
stekende groep pistons. Daar
kwam ik later weer bij door
leegloop.
En het bestuurlijke aspect?
Ik ben 33 jaar bestuurslid,
waarvan 30 jaar secretaris, ge
weest. Ik vind spelen leuk,
maar dat organiserende ook.
Dat laatste begon ik als muzi-
karis. Dat heet nu voor de
muziek ook bibliothecaris.
't Zit in de familie, denk ik. M'n
vader was ook altijd op pad.
Advertenties werven voor het
clubblad, het organiseren van
een tombola en noem maar op.
Ook liep hij de donateurs af,
die 25 cent per week bijdroe
gen. Moet je nu komen: stort
het maar op de giro zeggen ze
nu vaak in een vereniging. Wat
ook een hoogtepunt voor mij
was, was het samenstellen van
het boekje over de Harmonie
bij het 40-jarig bestaan. Het
aardige was, dat je veel mensen
moest spreken, veel dingen
onderzoeken en aantekeningen
maken. Daar ben ik twee jaar
mee bezig geweest.
De sfeer in de Harmonie?
Geweldig goed. De kunst was
jong en oud te mengen. Vroe
ger was dat nog iets moeilijker.
Wij hadden een moment, dat er
zeer jeugdige leden waren en
ouderen met daartussen eigen
lijk een kloof. Die moest je
overbruggen. Daar hebben wij
als bestuur en hele vereniging
erg veel aan gedaan. Ook als
bestuur hebben wij ons altijd
tussen de leden opgesteld:
geen afstand, midden tussen
de mensen. Vroeger bij bijeen
komsten bijvoorbeeld hadden
ze altijd een aparte bestuurs
tafel. Die hebben wij al vlak
voor de oorlog afgeschaft.
Bouwen aan de sfeer. Dat is
belangrijk.
Echte hoogtepunten?
Ik denk aan park Sonsbeek. De
eerste prijs met lof in de ere-
afdeling werd behaald met
liefst 112 punten, of liever: wij
gingen over naar de ere-afde-
ling. Nu spelen wij al sinds
jaren een afdeling hoger: de
Vaandelafdeling, de hoogste
die er is. Een ander hoogtepunt
is ons gezamenlijke optreden
bij het 10-jarig bestaan van het
Gemengd Koor. Het Gemengd
Koor komt voort uit het veel
oudere mannenkoor en het
dameskoor, dat opgericht werd
in 1954 bij het 100-jarig
bestaan van het Wilton-bedrijf.
In de oude Ahoy-hal werd toen
de cantate uitgevoerd op tekst
van wijlen de oud WF-mede-
werker Giphart en muziek van
de vroegere dirigent Pala. Dat
is toen allemaal ook op de
grammofoonplaat gezet. In
1968 vond de fusie tussen
beide koren plaats.
De muziek heeft veel te bieden?
Jazeker. Als gezegd: het spelen
en het organiseren. Maar nog
meer. Mijn drie kinderen zijn
ook lid en twee ervan vonden er
hun levenspartner. Dat bete
kent, dat al in hun jeugd veel
vriendjes en vriendinnen uit de
Harmonie over de vloer kwa
men. Later allemaal gezellig
naar dansles en dan bij ons
thuis alvast proefdansen. Of bij
uitvoeringen van de Harmonie
waren ze tevoren altijd bij mij
en m'n vrouw stond dan op het
nippertje een groot aantal over
hemden te strijken. Als er één
is, die het allemaal heeft moge
lijk gemaakt, dan is het m'n
vrouw. Zij speelt zelf niet, maar
op de achtergrond heeft zij bij
zonder veel steun gegeven. Ik
zeg altijd maar: de muziek
houdt je jong.
De jeugd is belangrijk?
Neem dat van mij aan. In 1960
richtten wij het Jeugdorkest
op. Niet voor niets. Het bewijst
nog steeds zijn belang. Sinds
jaren is Wim Vos de dirigent;
hij kwam via de Rotterdamse
Muziekschool. Voor hem was
de heer Martijn dirigent.
Nog iets eraan toe te voegen?
Behalve de herdenkingscanta
te denk ik aan onze reis naar
Wenen. Het wil wat zeggen als
je op muzikaal gebied Weners
weet warm te krijgen. Maar ons
is het gelukt, zowel in een
Studiozaal als bij andere op
tredens daar. Wij kregen ze van
de stoelen; naast een oorver
dovend applaus. En in de be
wuste studio zei een Weense
muzicoloog (door één van ons
afgeluisterd) "en dat zouden
arrTateurs zijn unglaub-
lich!" (Het WF-stropdasje rond
zijn hals schijnt even trots op
te wippen). En persoonlijk kan
ik nog zeggen: die onderschei
dingen die ik heb gekregen, zo
als een Koninklijke Onder
scheiding, de penning van Ver
dienste van de SG (Schiedam-
se Gemeenschap) en recente
lijk de ere-medaille van het
Hoofdbestuur van de Vereni
ging WF, die doen me wat. Ik
ben daar blij mee. En door die
muziek heb ik op het bedrijf tal
loze mensen lerën kennen. Oh,
ja, vergeet ook de legpenning
van de KNF niet te vermelden,
daar ben ik ook reuze mee in
mijn sas.
Nu ik niet meer werk, mij ver
velen? Ik heb genoeg te doen.
Ze hebben me alweer gestrikt
voor de Familieraad van het
Bejaardentehuis, waarin mijn
moeder verblijft. Je weet wel:
zo van het is niet veel werk
(lacht).