Ondernemingsraad
pagina 15
Overleg beleidsvoornemens
De werkgever moet met de Commissie V., G. W. overleg plegen over al zijn beleids
voornemens die van aanwijsbare invloed kunnen zijn op de arbeidsomstandigheden.
Dit is een belangrijke bepaling in de Arbo-Wet. De Wet op de O.R. kent namelijk zo'n
algemene overlegplicht voor de werkgever niet.
De werkgever is niet alleen verplicht tot overleg over maatregelen die rechtstreeks
met de arbeidsomstandigheden te maken hebben, maar ook over beleids
voornemens die daarop van invloed kunnen zijn; dus ook als de werkgever zelf geen
aanleiding heeft gezien in verband daarmee veiligheids- en gezondheids
voorzieningen te treffen. Met deze bepaling wordt dus erkend dat de werknemers
het recht hebben zelf te beoordelen of die voorzieningen terecht of ten onrechte in
de plannen zijn opgenomen.
Uiteraard staat of valt de betekenis van deze bepaling met de bereidheid tot overleg
van de werkgever. Zodanig kan de O.R. op advies van de Commissie, ook in dit
geval de Arbeidsinspectie verzoeken om een bindende aanwijzing aan de werkgever
om alsnog overleg te plegen.
Overleg arbeidsveiligheidsrapport
Ook over het arbeidsveiligheidsrapport en eventuele wijziging daarvan moet de
werkgever vooraf overleg plegen.
Recht op scholing en vorming
De leden van de O.R. (lees Commissie V., G. W.) moeten vrijaf krijgen met behoud
van loon, voor scholing en vorming met het oog op hun taken op het gebied van
arbeidsomstandigheden. Een dergelijk recht hebben O.R.-leden (commissieleden) -
met een minimum van vijf dagen per jaar als de onderneming meer dan 100
werknemers telt - ook al op grond van de Wet op de O.R. (art. 18). Het verdient
aanbeveling dat de Commissie V., G. W. met de werkgever tot afspraken komt over
het totaal aantal dagen voor scholing en vorming op grond van zowel de Wet op de
O.R. als de Arbo-Wet. Blijkt in de loop van het jaar dat de O.R.-leden met het oog op
hun taken volgens de Arbo-Wet meer scholing nodig menen te hebben dan in de
afspraken is voorzien en als de werkgever niet bereid is om daartoe aanvullende
dagen ter beschikking te stellen, dan kan de O.R. op advies van de Commissie de
Arbeidsinspectie om een aanwijzing vragen.
Recht op tijd voor beraad en raadpleging
De leden van de Commissie V., G. W. moeten in werktijd, met behoud van loon, tijd
en gelegenheid krijgen voor onderling beraad en vooroverleg met en raadpleging
van collega-werknemers en deskundigen. Ook dit recht is (met een minimum van
60 uur per jaar, als de onderneming meer dan 100 werknemers telt) reeds geregeld
in art. 18 van de wet op de O.R.
Wat hiervoor werd opgemerkt, bij het recht op scholing en vorming, geldt ook hier.
Als de afgesproken tijd onvoldoende blijkt te zijn voor de taken op grond van de
Arbo-Wet, bestaat de mogelijkheid de Arbeidsinspectie om een aanwijzing te vragen.
Recht op voorzieningen
De leden van de Commissie V., G. W. moeten gebruik kunnen maken van
voorzieningen waarover de werkgever beschikt (zoals vergaderruimte, secretariaats
voorzieningen, e.d. vergelijk artikel 17 van de Wet op de O.R.).
Recht op contact met de Arbeidsinspectie in de onderneming
Bij bezoek van de Arbeidsinspectie aan de onderneming kunnen leden van de
Commissie V., G. W. de betrokken ambtenaar vergezellen op zijn rondgang door
de onderneming. Ook moeten zij de gelegenheid krijgen om, zonder dat daar
anderen bij zijn, een gesprek te voeren met de ambtenaar.
Recht op informatie
De leden van de Commissie V., G. W. hebben recht op alle voor hun taak
uitoefening nodige informatie van de werkgever, deskundige diensten en de Arbeids
inspectie. De deskundige diensten zijn ondermeer verplicht jaarlijks aan de
Commissie V., G. W. verslag te doen van hun werkzaamheden en bevindingen.