Ondernemingsraad pagina 9
Via een interview geeft de heer G. Zeilstra zijn indrukken en ervaringen over het
jaar 1986 weer
Hoe heeft u het afgelopen verslagjaar in de O.R. ervaren?
Positief. Een hoogtepunt was vooral de O.R.-cursus waarin je een goed beeld kreeg
van het financieel jaarverslag en daar nu iets meer van begrijpt en dan natuurlijk de
Commissie I.S.F./S.A.O. waar we toch wel de nodige invloed hebben gehad.
Wat zijn de voor u belangrijkste zaken die in de O.R. aan de orde zijn geweest?
De belangrijkste zaken in de O.R. zijn voor mij geweest, de behandeling van het
winstdelingsreglement en de kwestie in- en uitlenen waarbij we als O.R. goed de
vinger aan de pols houden.
Zijn de kwesties naar uw tevredenheid opgelost?
Ten aanzien van het winstdelingsreglement zal dit nog wel de nodige tijd vergen en
het in- en uitlenen is een steeds terugkerend probleem.
Hoe is uw contact met de achterban?
Redelijk tot goed. Ik laat de mensen regelmatig wat stukken lezen en vraag dan hun
mening daarover. Ook als er bij de mensen problemen ontstaan weten ze me wel te
vinden.
Vindt u de achterban voldoende betrokken bij het Ondernemingsraadwerk?
Neen, ik denk dat de mensen niet weten dat een O.R. een flinke invloed op een
bedrijf kan uitoefenen. Een voorbeeld is dat er mensen zijn die ergens een probleem
mee hebben en er dan mee blijven lopen en als ik het dan te horen krijg, al of niet via
derden, is het meestal te laat om er nog iets aan te doen.
Waar moet volgens u het beleid van de O.R. in de toekomst voornamelijk op gericht
zijn?
Het beleid van de O.R, zal er in de toekomst voornamelijk op gericht moeten zijn, de
mensen nog beter te informeren (waarbij gezegd moet worden dat ook de mensen
meer moeten vragen aan O.R.-leden) en een goede belangenbehartiging.
De heer G. Zeilstra.