Sloop Machinefabriek I pagina 8 WF-Nieuws Het verhuizen van de Machinefabriek was geen luxe, maar een bittere nood zaak, gezien de toestand van de diverse hallen van de fabriek. De hallen waarvan de oudste dateert van 1927 waren gebouwd op houten heipalen, in lengte variërend van vijftien tot vierentwintig meter, afhankelijk van de ligging en dikte van de onderaardse zandlagen waarop deze gefundeerd moeten zijn. U moet zich voorstellen dat er zich vele honderden palen onder de fundaties van de hallen bevinden, deze palen moeten constant in het grondwater staan om niet te gaan rotten. Om dit te realiseren worden de palen tot onder de laagste grondwaterstand geslagen en daarna verlengd met een betonnen oplanger, of verhoogd met grote betonnen poeren van wel vier meter hoog, waarop de constructie van de hallen rust. Tijdens de bouw van de gegraven dokken zes en zeven heeft men besloten om in het droge te gaan bouwen; dit hield in dat men het grondwater door middel van bronbemaling moest wegpompen. Ten gevolge van het wegpompen van het grondwater zijn de houten palen onder de Machinefabriek droog komen te staan en gaan rotten. Als gevolg hiervan nam het draagvermogen van de palen af, wat grote verzakkingen van het gebouw tot gevolg had. Muren begonnen te scheuren, ruiten knapten en kranen konden niet meer rijden. Men heeft in 1953 met behulp van 155 in de grond gevormde palen de hal boven de grote motorput opnieuw ondersteund voor een totaal bedrag van 555 duizend gulden, dit in verband met de afbouwwerkzaamheden van aldaar opgestelde motoren. De overige hallen zijn slechts op de bestaande funderingen opgevijzeld. In de jaren zeventig heeft men de grote draaierij opnieuw twintig centimeter moeten opvijzelen. Halverwege de jaren tachtig was het weer zover dat de kranen vastliepen omdat de constructie zover verzakt was, dat een nieuwe vijzelactie of beter nog een nieuwe fundatie voor de bestaande fabriek noodzakelijk werd. Men heeft toen besloten om een nieuwe fabriek te gaan bouwen en de oude te slopen. De daadwerkelijke sloop is vorig jaar zomer begonnen met het verkopen en weghalen van de diverse machines die in de nieuwe fabriek niet meer gebruikt zouden worden. Tussen het magazijn en de fabriek was geen muur aanwezig zodat hier een nieuwe buitenmuur gemaakt moest worden. Fase één van de sloop was het opruimen van al het vuil uit de fabriek, ongeveer tweeduizend kubieke meter. Fase twee: sloop van de opslag achter de Machinefabriek. Fase drie: sloop van de laagbouw te weten de OR-ruimte, kantoren en ketel huis. Tijdens de sloop moet men rekening houden met de gescheiden afvoer van materialen zoals dak bedekking, sloophout, herbruikbaar hout, knipstaal, herbruikbaar staal en puin. 1953 Nadat de nieuwe fabriek in gebruik was genomen, is men in maart 1992 met de sloop van het oude gebouw begonnen. De opdracht is aan de firma Van As gegeven omdat deze de goedkoopste van de vier aanbieders was. Met de firma Van As is afgesproken dat zij de fabriek opruimt tot en met de houten blokjesvloer. Ten gevolge van diverse oorzaken, zoals het zo snel mogelijk op moeten leveren van nieuwe muren in het schoonmaak- gebouw en hal vijftig (magazijn) is dit plan diverse malen veranderd, waardoor de sloop een vertraging heeft op gelopen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1992 | | pagina 8