Onderzeebootloods exit
pagina 14 WF-Nieuws
Begin november jl. werd een begin
gemaakt met de opruiming van de
Onderzeebootloods op de westzijde van
de werf. Voor de slopersfirma die dit
karwei zou platmaken, was dit een
routineklus. Na het doorbranden van
een groot aantal palen en dwars
verbindingen, was het omtrekken van
het gebouw een fluitje van een cent.
Toen het dak en het interieur eenmaal
op de grond lagen, kwamen de vragen
los. 'Hoelang staat de OZ-loods hier al,
'komt hij van Fijenoord' of 'wat is er
allemaal wel in gebouwd?'. Wel, op die
vragen wil de redactie proberen een
antwoord te formuleren en om dit
betrouwbaar te doen, is de assistentie
ingeroepen van het oud-redactielid van
het WF-Nieuws, de heer A. van Dijk,
tevens auteur van de toenmalige,
populaire rubriek 'De oude doos'.
Het bestaan van de Onderzeebootloods
begint anno I Dit bleek niet meer na
te gaan. Wel de plaats, namelijk op de
werf Fijenoord te Rotterdam. De laatste
onderzeeboot die op Fijenoord is
gebouwd was de K XVIII, bouw-
nummer 323, waarvan de kiellegging
plaatsvond op 10 juni 1931. Deze later
befaamd geworden K XVIII werd echter
afgebouwd op de werf Wilton-Fijenoord
Op een winderigen, vrij killen Augustusmorgen werd de nieuwe sleepboot „Drydock" te water gelaten.
te Schiedam en in dienst gesteld door
de Koninklijke Marine op 23 maart 1934.
Voorzover bekend is deze helling eind
jaren dertig verplaatst naar Schiedam en
opgebouwd op de lokatie, waar hij ruim
50 jaren heeft gestaan.
Op deze toen nog niet overkapte
onderzeeboothelling werden gedurende
de jaren 1936 tot en met 1939, twee
onderzeebootmijnenleggers gebouwd,
respectievelijk de O 19 en de O 20.
In 1939 werd door de directie besloten
de onderzeeboothelling te overkappen.
De eerste onderzeeboot die in deze
overdekte bouwplaats werd gebouwd,
was onder bouwnummer 667, de O 25.
Op 1 mei 1940, negen dagen voor
Nederland de 2de wereldoorlog over
zich heen kreeg, werd de O 25 te
water gelaten.
Op 14 mei daaropvolgend bracht de
Koninklijke Marine het casco tot zinken,
nadat gebleken was dat er geen sleep
boten beschikbaar waren om de O 25
naar Engeland te verslepen. Het casco
is in de loop van 1940 weer gelicht en
de bouw is gecontinueerd. Uiteindelijk
werd ze op 1 maart 1942 opgeleverd als
de Duitse UD 3.