HAARLEM VOOR DE GESCHIEDENISBOEKJES Hoe geheel anders was de werkelijkheid Geen V-riemen Evenmin koperen pijpen Freesperikelen Hindernissen Nu in dit speciale nummer van „Het Zeskant" met waardering en trots gewaagd wordt van het tijdig gereedkomen en uitslepen van de eerste drie tin molens, is het niet onaardig enige typische na oorlogse en andere omstandigheden te memoreren, welke even zovele aanslagen waren op onze wil om de molens op tijd hun „grote reis" te doen aanvangen. Vooral voor later, om dan nog eens na te lezen, is dat interessant, omdat men zo gauw dit alles vergeet. Tijdens de bezetting hadden wij het meermalen óver „straks" na de overwinning", sommigen in zo optimistische vorm, alsof na een maand of wat de fabrieken weer grotendeels normaal zouden draaien. -Wij hadden in die tijd nog geen flauw begrip, waartoe onze industrie in staat zou zijn, noch wat de na-oorlogse mogelijkheden van onze bondge noten zouden zijn. Bovendien redeneerden wij, nogal simpel: „Wat wij voorheen in Duitsland bestelden, kopen wij voortaan bij anderen." Geleidelijk aan ondervonden wij allen, dat hier aan nog wel iets vastzat, dat de algehele ontredde ring groter was dan ooit vermoed werd en daar door dikwijls ongedachte bezwaren noopten nog weer andere wegen te zoeken. Toen de molens kort na de bevrijding besteld waren, werd er b.v. op gerekend, dat de 350 pk electro-motor door middel van V-riemen het bovendrijfwerk zou aandrijven. De levertijd van de Amerikaanse fabrikant was echter zodanig, dat hiervan afgezien en de constructie gewijzigd moest worden in een tandwielkast met speciale veren koppeling. Deze veren kwamen voor de oorlog uit Duitsland met een levertijd van enige weken, nu kostte het veel moeite een fabrikant daarvoor te vinden, welke bovendien over het juiste mate riaal beschikte. Eindelijk lagen de veren in België gereed, doch toen liet de invoervergunning weer lang op zich wachten, ten slotte moesten ze met een vrachtauto uit België gehaald worden. Nadat de modellen voor het gietwerk gereed wa ren, ontbrak nog het gas voor de staalovens en de cokes voor de ijzergieterijen, daarna waren er weer onvoldoende vormers. Vervolgens kwam er weer een bericht, dat men zuinig moest zijn met de electroden, omdat de productie daarvan nog zeer beperkt was. Engeland liet ons wachten op het 6" staal, natuurlijk juist het materiaal, dat overal in de bovenbouw verwerkt moest worden. Dit leverde vooral daarom weer veel hoofdbrekens op, om dat de monterende werven zoveel mogelijk con structiewerk wilden plaatsen voor het tewater- laten van de pontons. Maar omdat het geheel als een „mecano" in elkaar paste, verliep dit ge lukkig nog vrij vlot. Van de koperen pijpen voor de vetsmeerleidingen werd slechts een deel geleverd. Direct daarop wer den alle magazijnen in Nederland afgezocht, om voor het ontbrekende dan maar stalen pijpen en fittingen te bemachtigen (de bijbehorende ver- deelorganen werden per vliegtuig uit Amerika verzonden). De diverse takels, welke voor reparatie tijdens het verblijf in Indië nodig zijn, kwamen niet op tijd; er werden andere in Amerika besteld en na tuurlijk moesten diverse kraanbalken daardoor weer veranderd worden. De voorgesmede wormassen voor de torninrich- tingen van de emmerketting moeten nóg uit Engeland komen; niettegenstaande dit feit, zijn de molens toch met complete wormkasten ver trokken. Zelfs de levering van kogellagers uit Zweden, welk land toch buiten de oorlog gebleven was, ging niet zonder veel moeite. De laatste serie kwam op het nippertje per vliegtuig uit Zweden binnen. enige frezen te leveren voor het gereedmaken van de grote tandwielen (7 per molen) voor de cen trale lieren. De frezen kwamen op een andere ma nier klaar en daardoor ook de tandwielen. Een typisch voorbeeld van na-oorlogse eigenaar digheden is nog het volgende: de nodige smeer- nippels konden niet afgemaakt worden, omdat daarvoor geen 3/16" stalen kogeltjes beschik baar waren. De productie van deze kleine dingen was in de eerste plaats bestemd voor het maken van kogellagers en dan voor de rijwielindustrie! Een gros of wat, persoonlijk uit Engeland mee gebracht, gaf ook hier weer uitkomst. Elke hindernis werd genomen.ook de laatste, toen de natuur met een zeldzaam strenge winter kwam. De onderlinge sleepdienst te water werd uitgeschakeld. Gelukkig waren de grote dekschui ten reeds vele malen vol met staalconstructies, bovendrijfwerk en ladderlierdelen, jigs enz. naar Amsterdam, Schiedam en Kinderdijk gevaren. De rest moest nu echter met vrachtauto's. Zelfs de 14 ton wegende spil van de spildraaikraan be stemd voor het verwisselen van de ondertuime- laar verliet Haarlem door de sneeuwbarri- cades, om nog juist een paar dagen voor de uitreis geplaatst te worden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1947 | | pagina 20