SMIT'S SCHEEPSWERVEN EK
20
Op 1 Januari 1847 stichtten de gebroeders Jan en
Kees Smit de scheepswerf, welke oorspronkelijk
gelegen was op een terrein aan de Noord, waar
zich thans Smit Co's Hollandia Mo-
torenfabriek bevindt.
De eerste jaren werden daar hoofdzake
lijk zeilschepen voor de grote vaart ge
bouwd, voornamelijk voor een rederij
waarvan Murks Leis, de zwager van
Jan en Kees, boekhouder was.
Het eerste schip dat werd afgeleverd
was een bark, die dan ook de naam
„eersteling" droeg. De bouw van dit
eerste schip vorderde 18 maanden en
vond plaats in een afgedamde en daar
na drooggelegde haven.
De bouw van de stóomschepen begon
omstreeks 1850 in ons land meer voort
gang te vinden en als eerste schepen
van dit type bouwde J. K. Smit in
dat jaar een tweetal raderboten voor de
Nijmeegse Stoomboot Maatschappij.
Daar reparatie een steeds groter aandeel
nam in het bedrijf en de werf hiervoor
spoedig te klein werd, werd in 1854
besloten tot de stichting van een tweede
werf op een terrein te Krimpen a/d
Lek. Van 1860 tot omstreeks 1880 is
de bouw van rader- en schroefboten
voor de binnenvaart hoofdzaak geweestS
voor de werf te Kinderdijk, terwijl op de werf te
Krimpen bovendien zeilschepen voor de grote
vaart werden gebouwd.
Hoewel in 1868 reeds een baggermolen „Stroom-
dieper" voor Volker Co. te Dordrecht was ge
bouwd, begint de bouw van baggermaterieel toch
pas omstreeks 1880 hoofdzaak te worden, vooral
ten gevolge van de grote waterbouwkundige wer
ken aan de Nieuwe Waterweg.
Met de bouw van baggermaterieel hebben J. K.
Smit's Scheepwerven zich een wereldnaam ver
worven, waartoe vooral de zoon van Jan Smit,
Hendrik en daarna diens zoon Frederik, belangrijk
persoonlijk hebben bijgedragen.
De werf te Kinderdijk werd aan het eind der
vorige eeuw te klein. Daarom werden reeds eer
der gekochte terreinen, welke iets noordelijker ge
legen waren, voor het verplaatsen van de werf in
gereedheid gebracht en in 1906 betrok de werf
het terrein waarop ze ook thans nog gevestigd is.
Een der laatste stoomschepen, wélke op dé oude
werf werden gebouwd, was de Zeesleepboot s.s.
„Zwarte Zee" voor L. Smit Co's sleepdienst te
Rotterdam.
De „Zwarte Zee" was toen de grootste zeesleper
ooit ter wereld gebouwd. In later jaren werden
nog vele andere, nu motor zeesleepboten gebouwd,
als laatsten, in 1946 afgeleverd, de „Poolzee" en
de „Witte Zee". Na het einde van
de vorige wereldoorlog werd een
gedeelte van de Machinefabriek van
Diepeveen, Leis en Smit overgenomen,
bevattende een ketelmakerij, koper
slagerij en modelmakerij, terwijl op
het Zuidelijk deel van het terrein een
grote machinehal werd opgetrokken
voor het onderbrengen van de bank-
werkerij en draaierij. In korte tijd heeft
deze Machinefabriek zich ontwikkeld,
zodat in 1925 kon worden overgegaan
tot het in licentiebouwen van MAN
motoren tot een .vermogen van oor-
sponkelijk 1000 pk en wat later tot ca.
2500 pk.
Mede als gevolg van de combinatie van
Scheepswerf en Machinefabriek kon in
1926 voor het toenmalige Departement
van Koloniën de eerste tinbaggermolen,
de „Diniang" gebouwd worden en in
het jaar daarop voor de Singkep Tin
Maatschappij de tinmolen „Sergang".
Vervolgens vond ook de Billiton Mij.
aanleiding tot het opdragen van tin
molens aan J. K. Smit, zodat in
1937 de „Doejoeng" en in 1938 de be
roemd geworden „Karimata" gebouwd konden
worden.
Behalve verscheidene opdrachten voor baggerma
terieel en het merendeel der bijbehorende machine
installaties voor binnen- en buitenlandse rekening,
die J. K. Smit direct na het einde van de oor
log heeft ontvangen, gaf de Billiton Mij. blijk van
het grote vertrouwen dat zij stelt in de samen
werking der Nederlandse baggerfirma's door de
opdracht van de thans onderhanden zijnde 6 tin
molens.
—.1900