DE NIEUWE SPELLING
I
ENIGE GELEERDHEID
i
In 1898 werd reeds de eerste motor van 60 PK
gebouwd, waarna de eigenlijke fabricage op grote
schaal begon, welke geleid heeft tot de ontwikke
ling van de thans als zo uiterst betrouwbaar en
economisch bekend staande M.A.N.-motoren.
Tenslotte willen we nog een indruk geven van
wat er eigenlijk onder een viertact motor wordt
verstaan.
Een viertactmotor onderscheidt zich van het an
dere gangbare type, de tweetactmotor, doordat bij
het eerstgenoemde type de zuiger één werkzame
slag per iedere vier slagen of per iedere 2 om
wentelingen van de as maakt tegen eén werkzame
slag per iedere twee slagen of per iedere omwen
teling van de as bij het laatstgenoemde type.
Aan de hand van de figuren a, b, c en d zullen
we nu nagaan wat er eigenlijk in een cilinder
van een viertactmotor gebeurt. -
le takt Aanzuigen van de buitenluchtde zuiger
gaat naar beneden; de inlaatklep stdat
open; de uitlaatklep is gesloten, fig. a.
2e takt Samendrukken of comprimeren van de
lucht in de cilinder; de temperatuur van
deze lucht wordt dan zo hoog, dat de
brandstof die juist even voordat de zuiger
in top staat, wordt ingespoten, zelf ont
brandt.
De in- en uitlaatklep zijn gesloten, fig. b.
ie takt De zoo juist ingespoten brandstof komt
in zijn geheel tot ontbranding; de zuiger
wordt hierdoor naar beneden gedrukt. De
inlaatklep blijft de gehele slag gesloten;
de uitlaatklep opent even voor de on
derste stand van de zuiger, fig. c.
4e takt De zuiger beweegt zich weer naar boven;
de verbrandingsgassen worden ivegge-
perst. De uitlaatklep is steeds open. ter
wijl aan het eind van de slag ook de' in
laatklep opengaat, fig. d.
Deze kringloop herhaalt zich na elke vier slagen
van de zuiger, dus na elke twee omwentelingen
van de krukas.
Met het bovenstaande geloven wij een globale in
druk te hebben gegeven van de ontwikkelings
geschiedenis van de Dieselmotoren en de grond
principes van hun werkwijze.
In een volgend artikel hopen wij wat naders te
vertellen over het hoe en waarom van de eigen
lijke motorconstructie.
S.
In de kranten hebt U zeker wel gelezen dat de
regering met ingang van 1 Mei a.s. de nieuwe
spelling voor regeringsstukken gaat invoeren.
Zij die geregeld de pen voeren of zich dagelijks
achter de schrijfmachine vermeien, zullen zich
door middel van de hierover gepubliceerde boek
jes op de hoogte gesteld hebben van de nieuwe
spellingsregels.
Maar hoe staan zij, die niet geregeld schrijven
tegenover deze kwestie? Onverschillig? Wij hopen
van niet. Iedereen behoort er een eer in te stellen
een eenvoudig briefje zonder grove taal- en spel
lingsfouten te kunnen schrijven. Dit behoort net
zo goed tot de wederopbouw, van ons land als
het herstellen van beschadigde fabrieken en het
bouwen van nieuwe huizen.
Wordt ons land er dan maar ook iets beter van,
indien ik een briefje zonder fouten probeer te
schrijven? Ja, absoluut ja; de wil, de mentaliteit
om als je schrijft, dat met zorg te doen is voor
de samenleving zeker belangrijk; alleen, het resul
taat van die wil en die mentaliteit zie je niet, je
kunt het niet grijpen en daarom is men licht ge
neigd te gaan denken, dat dat resultaat er niet is.
Er zitten ook practische kanten aan deze geschie
denis. Wanneer U op karwei bent en een rapportje
moet schrijven, of in de fabriek paklijsten moet
schrijven, bonnen invullen, en dergelijke, is het
van uitgesproken practisch nut, dat men dit met
zorg doet, want wie met zorg de woorden spelt,
gaat vanzelf met zorg zijn woorden kiezen en zal
zich daardoor beter gaan uitdrukken.
Zo, nu hebben we alweer genoeg geschoolmees
terd. In het volgende nummer van „Het Zeskant"
zullen we de belangrijkste regels van de nieuwe
spelling geven. Hier laten we nog
volgen voor hen, die daar belang in stellen.
De taal leeft en ontwikkelt zich, evenals de mens
heid leeft en zich ontwikkelt. De taal van 100 jaar
geleden ziet er anders uit dan die, welke wij van
daag gebruiken, net zo goed als dat de mensen
van vroeger anders dachten en spraken; woordèn
en gezegden zijn in onbruik geraakt; de zinnen
werden anders uit woorden samengebouwd.
De manier waarop de woorden gespeld worden
(dus uit lettertekens opgebouwd) moet aan regels
gebonden zijn, anders zou er chaos ontstaan. Daar
de taal leeft, ligt het voor de hand, dat de regels
voor de taal en de spelling zo nu en dan herzien
moeten worden. Vanzelfsprekend moet dat slechts
dan gebeuren, wanneer het hoog nodig is.
In 1930 vond minister Terpstra het nodig, wijzi
ging in de spellingsregels te geven; hij vond de
toen geldende regels van De Vries en te Winkel
verouderd. Inderdaad was het aantal Nederlan
ders, dat foutloos schreef, veel geringer dan men
zou denken.
Hoeveel schreven er in de oude spelling niet
steenen gooten (met twee o's), wat fout was; en
wie schreef er nog: „wij zenden U de» motor voor
de sleepboot en de» roerkoning voor de» logger".
Volgens de oude spelling moesten wij schrijven:
„de sleepbooten sleepen (.met twee e's) de „Den-
dang" en „de ankers slepen" (met één e). En
wist U dat er verschil in betekenis was tussen: de
prijs van de turf en de prijs van de» turf?
De maatregel van minister Terpstra gaf aanleiding
tot de strijdvraag of de spellingsregels dus aan
gepast moesten worden of dat de Nederlanders het
beter moesten leren.
In 1934 gaf minister Marchant het antwoord in
de geest van het eerstgenoemde, hij vaardigde
vereenvoudigde spellingsregels bindend voor het
onderwijs uit. Enkele kranten en tijdschriften
volgden (o.a. het personeelsorgaan van Gebr.
Stork Co., Hengelo, dd. 15-9-'34, een van de
oudste personeelsbladen in Nederland) maar de
regering beging een onverklaarbare inconseqentie
met zelf de nieuwe spellingsregels niet te ge
bruiken. Dit gaat zij 1 Mei a.s. nu wel doen en de
dagbladen zullen dat voorbeeld volgen. Na 17
jaar is er eindelijk eenheid in de spelling ge
komen.