G R E P S I II R II li I IETS OVER MIJN REIS NAAR AMERIKA i I i MlS^SgSS j Aankomst De stad van Staal f ~.jas»ssg^r„„„ ~i i u.W-SKSBI Geachte lezer, stel U voor: de redactie van het Zeskant heeft mij gevraagd voor U een stukje over normalisatie te schrijven. Dat juist ik hoe is het toch mogelijk die toch al zo moeilijk de pen hanteer, zo'n verzoek krijg. Ik moet U eerlijk zeggen dat ik er lelijk mee in m'n maag zit. Al twee maanden geleden heeft de hoofdredacteur tegen me gezegd, U weet wel, met zo'n vrien delijk verwachtend lachje en U, mijnheer Bie- zeno, wilt wel een stukje, en liefst natuurlijk een vervolgverhaal, over de normalisatie schrijven. Als gehoorzaam en plichtsgetrouw redacteur zeg je dan natuurlijk: Ja natuurlijk mijnheer van Looy, dat komt in orde. Maar bij jezelf denk je: hoe moet ik dat varkentje wassen. En daar zit ik nou in de ware zin des woords op een houtje in casu m'n potlood te bijten en vraag me af, hoe ik U, gelukzalige lezer, iets over de normalisatie moet vertellen. Ja, gelukzalige lezer, laat ik het eerst eens over Uw gelukzaligheid hebben, want U beseft waar schijnlijk nauwelijks, wat het is om redacteur van een gerenomeerd maandblad te zijn. U krijgt maandelijks Uw krantje met de regel maat van de klok, door Vader-de-man of zoonlief thuisbezorgd op een dag dat U en Uw gezin toch reeds verheugd en blij het periodieke slijk der aarde incasseren en er reeds over denkt hoe straks iets voor de kinderen, een nieuw ditje of datje voor Moeder, de nodige tabaksartikelen voor Vader te kunnen aanschaffen. Maar Uw arme redacteur zit op de wanne 'zomer avond dat U, Uw der arbeid moede leden uitge strekt, vergenoegd Uw blikken over Uw tuintje laat dwalen, hoorbaar op een houtje in casu zijn potlood te bijten om te trachten een ver haaltje te schrijven. Ik zeg al niet eens meer „over normalisatie" merkt U wel. Misschien als ik vol doende regels volgeschreven heb, dat de Hoofd redacteur me nog een maandje uitstel geeft. En dan zwoeg ik verder, zo nu en dan schrijvende en daarna weer wegschrappende, in de hoop toch eens een bladzijde vol te krijgen. Weet U wat ik zo leuk zou vinden valt me daar op eens in als U, die straks zo vergenoegd ach terover in Uw stoel geleund dit verhaaltje leest, ook eens een potlood nam en probeerde ook eens al zijn het maar tien regels proza op papier te zetten. Wellicht krijgen we dan eindelijk eens een paar interessante verhaaltjes in ons Zeskant en misschien ben ik dan wel zo verrast dat ik ook nog eens iets over normalisatie kan vertellen. B. Slimme meneer B, we hebben lekker dit zwam- verhaaltje geplaatst, want dan bent U wel ver plicht, voor het volgende „Zeskant" een verstan dig verhaal te schrijven over normalisatie. En dat is nodig ook, we geloven niet, dat alle IHC-ers voldoende op de hoogte zijn van onze normalisatie en wat dit voor de IHC-organisaties betekent. Hoofdred. De reis erheen heb ik gedaan per ss. Noordam, een prachtig schip, gebouwd door Piet Smit. De gehele reis heeft het ge stormd, zodat de 200 passagiers rustig in hun kooien konden blijven. Wilde men persé naar de eetzaal, in het voorschip, dan had men kans met de zee of de zeeziekte nader kennis te maken. De aankomst in de haven van New York is overweldigend, door de velé enorm hoge torenhuizen en het imposante Vrijheidsbeeld. Vooral in New York heeft iedereen haast; veel moeite om de weg te vragen heeft men overigens niet, omdat alle straten elkaar rechthoekig kruisen en daarbij oplopend genummerd zijn. Mijn hotel heb ik zo vrij vlug bereikt. Ook dat was een enorm grote inrichting met 2000 kamers en 7000 personeelleden; de verzor ging was er goed, en niet te duur. Vervolgens ben ik naar Pittsburgh gegaan, de stad der staalfa brieken, een reis van 16 uur per sneltrein. De stad ligt in een soort dalals de trein uit de laatste tunnel komt, hebben de reizigers een prachtig gezicht op de vuurzuilen uit de Thomas staalovens, welke tegen de wolken weerschijnen. Door de neer dalende asresten is de stad zeer vuil.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1947 | | pagina 2