Wij troffen „ergens" onderstaand rijm aan:
DE STEMPELKLOK
's Morgens spring ik uit de veren,
Was me, steek me in de kleren,
Neem daarna een klein ontbijt,
Alles in de kortste tijd.
Met de fiets of met de tram
Snel ik dan naar Schiedam.
En is soms die tram te vol.
Dan sla ik maar zelf op hol.
Weet U waar die haast 0111 gaat?
Anders kom ik nog te laat,
En dan krijg ik het aan de stok
Met die nare stempelklok.
Die hangt daar maar stil te staren,
Brengt mij lang niet tot bedaren.
Want al hangt zij nog zo stil,
Ze loopt harder dan ik wil.
En ze wil ook nooit eens wachten,
Ze springt vrolijk over achten,
Stelt je telkens weer teleur,
Brengt je flink uit je humeur.
En vraagt een collega dan,
Of die klok het helpen kan,
Dan vraag jij, nog eens zo kwaad,
Of het hem soms iets aangaat.
In zo'n bui kun je niet werken,
Dat moet je al gauw bemerken,
En dan denk je, heus met spijt:
Waarom was ik niet op tijd?
Want als ik mij ga bezinnen,
Moest ik anders toch beginnen.
Als ik het eens goed bekijk,
Heeft die ander toch gelijk:
Niet die klok bleef in gebreke,
Maar ikzelf, da's goed bekeken.
Vanaf heden is het uit,
Want ik neem een kloek besluit:
Ik wil toch voor alles maken,
Dat ik vroeger kan ontwaken.
Met de kippen ga 'k op stok
Enkel om die stempelklok.
Dan kan 'k vroeger op gaan staan,
Rustig naar mijn werk toe gaan.
Tijdig kom ik op kantoor,
Stempelklok, loop dan maar door!
Als de dichter bij Gusto werkt, is er hoop voor
de toekomst!