DE TINMOLENS I Fig. II Tinerts wordt gevonden in aders door het gesteente lo pend, z.g. primair of ader erts (Cornwall en Bolivia), doch het meeste komt voor als alluviaal tinerts, n.l. in valleien of rivierbeddingen. Adererts wordt gewoonlijk ontgonnen door middel van mijnbouw (mijnschachten en -gangen). Fig. 1 laat de voorlopige ingang van een nieuwe mijn in Cornwall zien. Alluviaal tinerts wordt in hoofdzaak volgens een van de 3 volgende hoofdvormen gewonnen: le De oudste methode is de grond uitgraven en uitwassen in lange hellende goten, rijkelijk voorzien van water, dat dikwijls afgetakt wordt uit een nabije rivier. Door het uitwas- •sen krijgt het zware tinerts gelegenheid in de goten te bezinken, terwijl de grond weg spoelt. Deze methode wordt b.v. in Belgisch Congo nog zeer veel toegepast. 2e De grond door middel van zeer krachtige wa terstralen uit monitors losspuiten (fig. 2), verzamelen in een laag gelegen put, waaruit het mengsel door een baggerpomp wordt op gevoerd naar een hellende goot als onder 1 genoemd. 3e Door middel van emmerbaggermolens (fig. 3). Intussen zal bij U de vraag zijn opgekomen: Hoe zoekt men tinerts? en krijgt men daarbij ook enig idee van de hoeveelheid en de ontginnings mogelijkheden? Daarbij gaat onze belangstelling in hoofdzaak uit naar het alluviale tinerts, waar men later een tin molen nodig heeft. Het opsporen van mineralen is gewoonlijk het werk van een veld-geoloog. Deze gaat dikwijls al leen op stap naar onbekende oorden (Afrika), voorzien van tent, kookgerei enz. (kinine niet te vergeten), hetgeen alles vervoerd wordt door een groep negerdragers. Daarbij moet hij zorgen voor een goede neger-kok; een goede kok zorgt n.l. dat men niet „aan de drank" raakt en daardoor in het dikwijls moordende klimaat ten gronde gaat! Bij zijn uitrusting behoort ook een grondboor apparaat, de Conrad-Banka boor (sinds tientallen jaren door de Werf Conrad over de gehele wereld geleverd) en de nodige laboratorium-instrumenten om het erts te kunnen wassen en onderzoeken. Meent hij aan de hand van de bodemgesteldheid b.v. in een vallei een gunstig terrein gevon den te hebben, dan slaat hij' daar „zijn tent op" (fig. 4). Om te zien of er werkelijk erts te vinden is, gaat, hij het terrein ook in de diepte verkennen, door het maken van enige proefboringen op grote af stand van elkaar gelegen. Wanneer we spreken over „de" tinmolens, bedoe len wij natuurlijk de in dit jaar geleverde zes tin molens voor Billiton, Banka en Singkep waarvan er 4 nog varende zijn en de 2 eerste reeds klaar gemaakt worden om met hun belangrijk werk te kunnen beginnen. Alvorens in enige artikelen over de bouw en de werking iets te vertellen, eerst nog wat over tin en tinerts. Tin was niet alleen bekend en in gebruik bij onze voorouders, die aan sommigen van ons de zo be gerenswaardige antieke tinnen koffiepotten, vazen, schalen, blakers enz. hebben nagelaten, maar ook reeds in de grijze oudheid. Een van de oudste vindplaatsen van tinerts was Cornwall (Z.W. Engeland), daarna in de middel eeuwen Bohemen. Dit laatste land is reeds lang uitgeput, terwijl de bescheiden productie van Cornwall alleen tijdens een oorlog voor de Engel sen belangrijk werd. De wereld-productie was in 1941 vastgesteld op rond 230.000 ton (a 1000 kg) te leveren door: Malakka 40% Ned. Indië 24% Boliva (Z.Am.) 21% Belgische Congo 8% Nigeria (Afr.) 7% Het gebruik van tin is zeer veelzijdig, o.a. voor blikfabricatie (conservenblikken), soldeer, witmetaal, koperlegeringen, tubes voor tandpasta e.d., voor het vertin nen van voorwerpen, voor z.g. zilverpapier of Stanniol (afgeleid van de chemische aanduiding voor tin Stannum Sn) en voor het vervaar digen van spiegels. Fig. I

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1947 | | pagina 2