Blijkt dat de resultaten een verder onderzoek wet tigen, dan zullen meerdere boringen op kleine af standen 5 tot 10 m worden verricht. Dit onderzoek geschiedt met de Conrad-Banka, het bovengenoemde handboorapparaat (fig. 5). Gezien de dikwijls zeer moeilijke transporten, is het boortoestel uit gemakkelijk draagbare stukken samengesteld. De werkwijze is in het kort als volgt: Door het draaien van de hoorbuizen, aan welks ondereinde een snijrand en aan het boveneinde een „platform" is bevestigd, waarop de arbeiders door middel van aan de boorstangen bevestigde puls de grond uit de buis naar boven kunnen brengen, zullen de buizen steeds dieper in de grond dringen. Door de nu opgevoerde grond regelmatig te onder zoeken, krijgt men een vrij nauwkeurig beeld van de doorboorde grondlagen, de dikte en de diepte van de tinafzetting en hun ertsrijkdom; de boven laag is meestal steriel, d.w.z. zonder erts. Fig. Ill Fig. IV Van elke boring nauwkeurig in kaart gebracht wordt een z.g. boorrapport samengesteld, waar door allé gegevens zijn vastgelegd; aan de hand daarvan wordt al of niet tot ontginning overge gaan. In de praktijk is gebleken, dat de ontginning meestal meer tin oplevert, daarom spreekt men ook van een „meevallers-coëfficient". Is besloten tot exploitatie van het terrein dan moet(en) de tinmolen(s) besteld worden. Daar over in een volgend artikel. de R. Fig. V Hoe „de tinmolens" tot diep in de huisgezinnen doordrongenblijkt uit onderstaand geval. MOLENS De klas was stil, de meester leerde van Holland met zijn molenschat. Hij was breedvoerig en beweerde, dat 't buitenland zo iets niet had. Hij sprak van bovenkruiers voordeel, van spinnekop en standaardwiek. Aan Pietje vroeg hij„Geef je oordeel, wat is de grootste, zeg het kwiek." Piet was niet met zijn vraag verlegen, Hij riep direct en zèer spontaan: „Dat is de molen van mijn vader, die in „Het Zeskant" heeft gestaan!" P. J. M.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1947 | | pagina 3