D T NMO ENS 2 voortzetting van het artikel op biz. 66 Bepaling van het type Aan de hand van de door de geoloog verschafte gegevens, omschreven in het vorige artikel, kan o.a. bepaald worden: le de capaciteit van de molen (emmer-inhoud) 2e de baggerdiepte, 3e welke erts was-inrichting gewenst wordt, 4e of men electrische stroom van de wal, stoom- of wel een Diesel-electrische installatie aan boord zal toepassen, 5e of de molen gedemonteerd verzonden en ter plaatse opgebouwd moet worden, of dat de molen over zee naar het werkterrein gesleept kan worden enz. enz. Werkwijze en inrichting De zes nu geleverde tinmolens zijn zeemolens (dat zij „zeewaardig" zijn, heeft de moeizame tocht van 4 weken door de zeer stormachtige Golf van Biscaye wel bewezen). Zij beginnen dus aan de buitenkant van de eilanden Billiton, Banka en Singkep te werken en moeten daartoe eerst een geul van 30 m diepte en b.v. 400 m breedte bij het strand graven om voldoende ruimte te maken voor hun werk. Figuur 6 laat ons zien, hoe het er onder water ongeveer uitziet tijdens het baggeren, waarbij de molen in dit geval regelmatig over een front breedte van ca. 400 m naar stuurboord (SB) en bakboord (BB), d.w.z. naar rechts en links heen en weer gehaald en bovendien telkens wat naar voren getrokken wordt. Men baggert niet direct tot de volle diepte, maar b.v. in 4 trappen van 6 a 8 meter, afhankelijk van diverse omstandig- - heden. De lieren Om genoemde manipulaties te kunnen verlichten, ligt de molen d.m.v. 6 zware staalkabels veran kerd, n.l. 1 boegdraad 1 zijdraad (SB vóór) 1 (BB vóór) 1 (SB achter) 1 (BB achter) 1 achterdraad De andere einden van de genoemde kabels (van 40 mm middellijn) zijn gewonden op evenzovele trommels van de z.g. centrale lier, geplaatst aan stuurboord op de „eerste verdieping". Uit figuur 6 kunnen wij ons ook enigszins een indruk vormen van de 30 m baggerdiepte. Een eenvoudig rekensommetje leert, dat men bij een grondverzet van 3.000.000 m3 per jaar per molen, niettegenstaande de enorme capaciteit slechts ca. 250 m per jaar vooruit gaat. De zes nu geleverde molens zouden tesamen in staat zijn, in één jaar lijds een soort „Chinese muur" aan onze Oostgrens te leggen van 6 m hoog en 8 m breed en daarnaast dus een gracht te bag geren van gelijke doorsnede. De emmers De 128 baggeremmers (elk van 400 liter inhoud) figuur 7, vormen een ketting zonder eind, waar van de lege emmers in een vrije boog hangend naar beneden gaan en daar, draaiend om de onderrol of ondertuimelaar, zich vol scheppen om vervolgens langs de emmerladder (van ruim 56 m lengte) omhoog getrokken te worden tot 16 m boven de waterlijn (zeespiegel). Op die hoogte wentelen de emmers in eindeloze rij, 20 uur per dag, om „het zeskant" of boventuimelaar en stor ten hun inhoud in de stortgoot. Een electromotor van 350 pk is nodig om de grond boven te bren gen, waartoe „het zeskant" ongeveer 5 omwen telingen per minuut maakt, terwijl voor het op halen van het ondereinde van de emmerladder tot boven de waterlijn, hetgeen plm. 18 minuten duurt, een motor van 250 pk nodig is. Een ge wicht van ca. 400 ton hangt daarbij aan 32 kabels van 40 mm middellijn en totaal ca. 1200 m lang, waarvan 4 einden gewonden worden op de 4 trom mels (van 2,30 m middellijn) van de ladderlier, welke geplaatst is midden boven de beun op de „tweede verdieping". De ettswasserij Het voorste deel van een tinmolen is hoofdzake lijk voor de baggerinrichtingop de achterhelft bevindt zich de ertswasserij. Wat daar gebeurt kunnen wij het beste volgen aan de hand van de perspectief tekening van een in bedrijf zijnde molen, figuur 8. Vanuit de hierbovengenoemde stortgoot glijdt de opgebaggerde grond in de zeeftrommel of „cri- bleur". Dit is een hellende trommel zonder bodem of deksel van 2,80 m middellijn, 16,50 m lang. Het middengedeelte is over van de lengte voorzien van duizenden gaatjes van plm. 10 mm middellijn. Terwijl deze trommel langzaam rond draait, wordt de grond d.m.v. krachtige water stralen losgespoten; de grotere stukken zoals hout en stenen worden via de stenen-goot weggespoeld tot ver achter de molen. Het fijnere tinhoudende materiaal valt door de genoemde gaatjes in de verdeelbak vanwaar het door 10 x 2 pijpen ver deeld wordt en naar de 10 primaire of eerste jigs stroomt. De jigs Deze jigs zijn dwarsscheeps geplaatst, n.l. 5 aan stuurboord en 5 aan bakboord. Elke jigbak is verdeeld in 2 x 4 compartimenten, waarop zich trapsgewijze aflopende zeefbedden bevinden. On der elk compartiment van ongeveer 1 m2 bevindt zich een trechtervormige bodem, welke enige cen timeters op en neer bewogen kan worden. Door deze snelle, pulserende beweging wordt het soor telijk zwaardere tinerts door het zeefbed (haema- tiet) naar beneden getrokken, terwijl het lichtere zand e.d. met het overtollige water wegstroomt en via de tailinggoten eveneens tot ver achter de molen (plm. 44 m) weggevoerd wordt. Deze af stand is nodig om te voorkomen dat de gewassen grond opnieuw opgebaggerd zal worden. Het meest zuivere tinerts uit de 2 eerste compartimen ten of afdelingen van deze jigs het „half-con- centraat" wordt uit de treclitervormige bodems afgevoerd naar een houten verzamelbak; het min der zuivere product, de „middlings", uit de 2 laatste compartimenten wordt verzameld en naar de beide, achter op het ponton staande, z.g. clean up jigs gepompt, waar het nog eens gezuiverd wordt. De ertsafvoer van de eerste 2 comparti menten is nu weer naar de houten verzamelbak; van de laatste compartimenten naar de beide schudtafels. Zoals de naam al zegt, schudden deze

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1947 | | pagina 2