D E G IE TE R IJ Machine-onderdelen, als fundatieplaten, stoom- cylinders, afsluiters enz. worden vervaardigd door gesmolten metaal in gietvormen te gieten (dit zijn in vuurvast materiaal uitgespaarde holten) en daarin te laten stollen. Na stolling en voldoen de afkoeling, worden de gegoten lichamen uit de gietvormen genomen. Deze vormen worden daar bij zodanig beschadigd, dat voor elk gietstuk een nieuwe vorm gemaakt moet worden. Deze wijze van vervaardigen heeft het voordeel, dat voorwerpen van ingewikkelde vorm in de re gel sneller en goedkoper kunnen worden geprodu ceerd, dan volgens een andere werkmethode. De meeste gietvormen verkrijgen wij door model len te gebruiken, waarvan vorm en afmetingen vrijwel overeenkomen met die van het gietstuk, dat men wil vervaardigen. Het maken van deze modellen is echter nogal kostbaar. De modellen worden gewoonlijk van hout ge maakt, alleen voor massa- of serieproductie ge bruikt men metalen modellen. Voor goedkoop en gewoon werk gebruikt men vurenhout. Grenen hout is duurder maar door zijn harsgehalte beter tegen vocht bestand. Eikenhout is sterk en hard en wordt toegepast bij veel te gebruiken model len. De modellen moeten glad afgewerkt zijn, worden daarna gelakt met schellak, opgelost in spiritus. Aan de lak worden kleurstoffen toege voegd. Volgens normalisatie-voorschriften hebben de verschillende kleuren een bepaalde betekenis. Van sommige gietstukken, waarvan de uiterlijke vorm dit toelaat, worden de vormen met behulp van mallen of schabionen gemaakt, en vervalt dan het maken van een model. Het materiaal, waarvan de gietvormen worden ge maakt is in hoofdzaak zand uit de zandgroeven in de nabijheid van Hattum en Naarden. Ook wel uit de omgeving van Bottrop (Duitsland) en uit Zuid-Lintburg. De kleur van het vormzand hangt af van de aard en van de hoeveelheid van de bij- mengselen. Die van het Hattummer- en Naarder- zand is van oranje tot geel. De andere soorten zijn min of meer groen gekleurd. De vele eigenschappen, waaraan de vornnnateria- len moeten voldoen kunnen als volgt samengevat worden 1) Zij moeten goed plastisch zijn (dit is kneed baar) om er gemakkelijk de gewenste vorm aan te kunnen geven. 2) Zij moetensamenhangend zijn om de verkre gen vorm, na het uitnemen van het model, te kunnen behouden. 3) Zij moeten bestand zijn tegen de grote druk van het in de gietvorm stromende metaal. 4) Zij moeten poreus zijn om de gassen, die tij dens het gieten ontstaan, te kunnen afvoeren. 5) Zij moeten vuurvast zijn, zodat zij niet met het vloeibare metaal samensmelten. 6) Bij afkoeling mogen zij geen al te grote weer stand bieden. Het smeltpunt van de reeds genoemde zandsoor- ten is ongeveer 1700° C. Dit is wel voldoende voor het in de ijzergieterij gebruikelijke zand, want de giettemperatuur van het ijzer is plm. 12501350° C. Toch worden nadere voorzorgen genomen tegen het samensmelten van het vorm zand met het gesmolten ijzer. Eén van deze mid delen is het mengen van zeer fijn steenkoolpoe der door het vormzand. Dit laatste is dan ook de oorzaak, dat het vormzand in de ijzergieterij zwart van kleur is. Op de terreinen van ijzergieterijen wordt als re gel een hoop aangetroffen, bestaande uit oude machinedelen en stukken daarvan. Verder staan op de terreinen stapels gietelingen of pieken. Deze laatste zijn producten van de hoogovens. Het zijn ongeveer 1 meter lange staven met een ge wicht van plm. 50 kg. Een vakterm voor de oude machinedelen is schrot. Dit schrot en het piek- ijzer zijn in hoofdzaak de grondstoffen voor de ijzergieterij. Deze worden in een bepaalde ver houding tot elkaar in de smeltoven gesmolten. De eigenschappen van elk der soorten ijzer afzonder lijk voldoen niet aan de eisen, welke aan giet stukken gesteld worden. In een bepaalde verhou ding tot elkaar tezamen gesmolten wordt echter gietijzer verkregen, dat wel aan de gestelde eisen voldoet. Het smelten geschiedt in de koepeloven. De koe peloven bestaat uit een schacht van vuurvaste steen, omgeven door een stalen mantel. De in wendige diameter kan bedragen 0,3 tot 1,5 m en de capaciteit 0,3 tot 15 ton per uur. De hoogte van de schacht van de begane grond tot de vul opening is van 3 tot 7 meter. De dikte van de bemetseling is van 15 cm bij de kleinste t/rn 35 cm bij de grootste oven. N. J. de H.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1947 | | pagina 3