-N
DONZERE
u in nu i un
Na de inleidende beschrijving in het Zeskant van Sep
tember, volgt hier een beschrijving van de bagger-
installatie.
Volgens de voorschriften voor de uitvoering van het
baggerwerk moet de uitgebaggerde grond langs de beide
kanaaloevers worden uitgespreid en zullen zodoende dij
ken gevormd worden, die, zoals uit fig. 1 blijkt, in A
een breedte van 150 m hebben.
In plaats van de gebaggerde grond op de oevers op te
spuiten, welke methode hier te lande veelal voor het
ophogen van terreinen en het maken van dijken wordt
gevolgd (de Rotterdammers en Amsterdammers hebben
deze werkwijze waarschijnlijk dikwijls in uitvoering ge
zien) of door middel van zogenaamde elevators op de
oevers te deponeren, zijn onze Franse opdrachtgevers op
het denkbeeld gekomen, de opgebaggerde grond, zonder
gebruik te moeten maken van een vloot van bakken en
sleepboten, direct op de oevers te lossen.
De baggermolens worden daarom uitgerust met een
samenstel van transportbanden (de bekende lopende
band), die de grond zo ver mogelijk op de wal moeten
lossen.
Dit samenstel van transportbanden wordt gedeeltelijk
door afzonderlijke pontons gedragen.
De emmers, elk met een inhoud van 500 liter, tuimelen
boven om een „zeskant" (U kent dit wel van de omslag
van ons blad) en de opgebaggerde grond valt in een
verzamelbak en glijdt vandaar op de lopende band I
(zie fig. 2a). Deze stort weer op de lopende band II en
aferturbine
Lanqsdoorsnede.
~hac/emJ<anaatir
Dwarsdoorsn. over hel kanaal hu A -
aü£as
kanaal h:j O
warsdoor
Profiel verloopt geleidelijk van H op a
II stort weer op de dwarslopende band III (zie fig. 2b,
waar wij boven op de installatie zien).
Band III stort op de laatste dwarslopende band IV,
welke 76 m buiten de buitenkant van het ondersteu
ningsponton (zij-ponton) reikt, hetgeen duidelijk te zien
is uit fig. 2c. Hier ziet men deze band tevens storten en
een dijk vormen.
Het mooiste zou natuurlijk geweest zijn, indien de laat
ste band zo ver op de wal had kunnen konten, dat men
het- verst gelegen dijkgedeelte had kunnen bereiken,
maar, zoals men niet verder reiken kan dan zijn arm
lang is, zo zijn ook Fan de armlengte van de overhan
gende band grenzen, die niet overschreden kunnen wor
den.
Deze grens is op 72 m gesteld, omdat ter plaatse, waar
de molens werken, in het Rhóne-dal van tijd tot tijd
hevige stormen (Mistrals) optreden, waarbij windstoten
met. een windsnelheid van 260 km per uur kunnen op
treden (bij een zware storm in Nederland bereikt de
wind snelheden tot 130 km per uur).
De brug waarover band IV loopt, moet hiertegen bestand
zijn. Men moet hierbij bedenken, dat het stortpunt van
band IV 32 m boven het wateroppervlak ligt (de hoogte
van een huis van 11 verdiepingen).
Om nu toch het uiterste punt van de dijk (zie profiel A)
te kunnen bereiken, graaft men het kanaal voor zover
dit nodig is breder dan het later worden moet en als
het verst liggende dijkgedeelte gestort is, wordt het te
brede kanaalstuk weer dichtgestort.
Op deze wijze kunnen de molens het gehele kanaal bag
geren en tevens de uitgebaggerde grond in de gewenste
vorm over de oevers verspreiden.
Men behoeft dus voor het grootste deel van het grond
verzet geen gebruik te maken van andere grondverwer-
kingsinstallaties dan van dit samenstel van baggermolens
met transportbanden.
Dit alles klinkt zo eenvoudig, dat men zich kan afvra
gen, waarom dit alles nieuw is, maar de leden van de
technische afdelingen van het „Zeskant" weten erover
mede te praten hoeveel zorgen de uitvoering van dit
denkbeeld gekost heeft en hoeveel er gepiekerd is om
dit alles uit te werken.
Er is heel wat gedokterd en veranderd voordat alle
puzzles zover waren opgelost, dat men kon zeggen „zo
gaat het".
De vijf installaties, die gebouwd worden, moeten elk
2