jggagsyjr
J
KI
m
-
1 w
Éf I
81
NORMALISATIE II
4
BELONING NAAR PRESTATIE II
LOONPOLITIEK EN TARIEVEN
Dan zullen 52 treinen van 10 spoorwagons (bijna twee
jaar lang 1 wagon per dag) de voorbewerkte materialen
en onderdelen naar Zuid-Frankrijk vervoeren en dan zal
na de montage en na het samenbouwen van al deze on
derdelen het ogenblik aanbreken, dat de 5 molens, de
een na de ander, in bedrijf zullen gaan.
Bij allen, die hieraan medewerkten, zal het hart dan
sneller kloppen en wij zijn er van overtuigd, dat ook
de andere lezers van het „Zeskant" hierin zullen mede
lever, nu zij ook enigszins op de hoogte zijn gebracht
van wat Donzère-Mondragon voor de I.H.C. betekent.
i
-
M
--.-i
Een gure Novemberavond. Het is stikdonker buiten,
loodgrijze wolken jagen door de lucht, een felle Z.W.
stormt giert over de stad. Plotseling.alarm, de brand
melder rinkeltbrand in een fabriekscomplexDe brand
weer rukt uit met groot materieel, de brandweerlieden
springen van hun wagens, rennen met standpijpen naar
de brandputten en schroeven ze op; anderen rollen de
slangen uit, koppelen ze aan, draaien de mondstukken
erop. Assistentie arriveert uit omringende gemeenten:
weer standpijpen, slangen en spuitstukken. Elk van die
standpijpen past op het doet er niet toe welke brand-
kraan, al die brandslangen passen onderling aan elkaar
en op cjê Mjpen.
Dat vinden wij heel gewoon; toch is het niet vanzelf zo
verjaEkatnen. Brandweerexperts hebben eerst moeten uit-
zoafqa^-wat.eti-eigealyl^ de beste maat was voor de aan
sluiting, taeri m|est..fiKïgepraat worden met de fabrikan-
fbn van brandslangen, koppelingen, standpijpen, kranen,
rtellen, dat voortaan slechts die bepaalde
S^t, gemaakt nfoest worden. Dat afspreken, welke maat
uit een onnodig of ongewenst aantal maten voortaan ge
bruikt zal wordett, hf\t normaliseren.
'iNrc@ een voorbeeld: U Bent °P weg °P uw fiets (tijd en
WffegestelBllgfd naai,verkiezing invullen). Uw voorwiel
loopt plotseling aan en U merkt, dat een moer van uw
vooras zijn fortuin elders is gaan zoeken. U loopt de
eerste de beste fietsenwinkel binnen en zet er een nieu
we moer op (of laat hem erop zetten). U vindt het van
zelfsprekend, dat die moer past, d.w.z. dat de maten van
die moer door de gezamenlijke rijwielfabrikanten zijn
vastgesteld oftewel genormaliseerd. U koopt als het
enigszins kan, geen Franse fiets, omdat U niet zeker
weet, of U passende onderdelen zult kunnen krijgen, er
is geen overeenstemming tussen de Nederlandse en
Franse rijwielnormalisatie!
U begrijpt dus wat normalisatie betekent: overbodige
verscheidenheid in maten, vorm e.d. overboord gooien
daar waar eenheid gewenst is ten bate van de gemeen
schap, ten bate van een goedkopere productie (een moe-
renfabriek kan als regel goedkoper één soort moeren
maken dan tien of twaalf verschillende soorten).
Heden ten dage kunt U een soort door de overheid ge
dwongen normalisatie zien, voorgeschreven ter wille van
een goedkopere en snellere productie: stof voor costuums
mag slechts in enkele dessins gemaakt worden, eveneens
drinkglazen en enkele andere gebruiksvoorwerpen, de
z.g. utility-goederen, d.w.z. goederen, die nuttig zijn voor
elke burger.
Uit de vorige oorlog herinneren wij ons misschien nog
de eenheidsworst! We aten toen door de regering ge
normaliseerde worst op onze boterham.
Dit waren alle voorbeelden van gevallen waarbij een ze
ker aantal fabrieken betrokken was. Ook één enkele
fabriek kan in eigen bedrijf normaliseren. Wanneer het
b.v. mogelijk is in plaats van 50 verschillende soorten
bouten met slechts 30 soorten uit te komen betekent
dit o.a.
1. goedkoper inkopen (bij grotere aantallen van minder
soorten kan men lagere prijzen bedingen).
2. minder administratiekosten (de magazijnmeester be
hoeft minder bestellingen te schrijven, de typiste be
hoeft minder lange bestellijsten te typen, handelingen
die steeds terugkomen).
3. minder fabriekskosten (er zijn minder vakken in het
magazijn nodig, het uitdelen van' de bouten aan de
werklieden gaat vlugger, enz.).
Elke goed geleide fabriek zal dus trachten in eigen huis
zoveel mogelijk te normaliseren.
Toen de zes IHC-werven gingen samenwerken, kwam
vanzelfsprekend de normalisatie van de zes werven on
derling ter sprake. Daarover is veel gepraat en „daar
werd wat groots verricht". Dat verhaal bewaren we voor
het volgende Zeskant!
In ons vorige artikel hebben wij gezien, dat wij goede
tarieven nodig hebben.
De vraag is na: Wat is een goed tarief?
Vele arbeiders beoordelen hun tarief naar de overver-
dienste. Hoe meer zij verdienen, des te beter vinden zij
het tarief. Zij hebben geen ongelijk, want natuurlijk
gaat het in de eerste plaats om het geld. Maar zij moe
ten wel bedenken, dat de verdienste niet alleen bepaald
wordt door het tarief, maar ook door de loonpolitiek.
En er is een groot verschil tussen loonpolitiek en tarief
systeem.
De loonpolitiek bepaalt uiteindelijk, wat de arbeider in
zijn loonzakje krijgt, want zij bepaalt de hoogte van het
uurloon én hoeveel procent gemiddeld door alle arbei
ders kan worden oververdiend. Vroeger was elke werk
gever vrij in zijn loonpolitiek; hij kon een ieder naar
goeddunken betalen. Thans wordt de loonpolitiek, zoals
U weet, bepaald door de overheid in overleg met de
werkgevers- en werknemersorganisaties. Een directie kan
er dus maar weinig invloed op uitoefenen, hoeveel haar
personeel gemiddeld per groep verdient.
De loonpolitiek bepaalt natuurlijk alleen maar een ge
middelde, doch dit betekent niet dat alle arbeiders even
veel zullen verdienen. Zo kan b.v. degene, die meer
presteert, een hoger tarief krijgen. Maar daarvoor moe
ten wij de prestaties van de verschillende werkers met
elkaar kunnen vergelijken. Het systeem, dat wij daar
voor gebruiken, noemt men het tariefsysteem
.Een tariefsysteem is dus alleen maar een middel om de
prestaties van de verschillende werkers met elkaar te
kunnen vergelijken. Het is dus een noodzakelijk hulp
middel om een beloning naar prestatie te kunnen geven.
Wij kunnen een tariefsysteem het best vergelijken met
een duimstok, waarmee wij verschillende afmetingen
kunnen meten. Bijgevolg is het een technisch probleem
van meten van menselijke arbeidsprestaties.
Uit een onderzoek, dat onder ruim 1600 arbeiders uit
verschillende bedrijven in ons land is ingesteld, bleek:
dat 61% de voorkeur gaf aan vast loon en slechts 39%
aan tarief.
Toch vond 71% van de arbeiders een beloning naar pre
statie rechtvaardig en was slechts 13% hier tegen. Deze