mm- NORMALISATIE III GEEN AKKERTJE MEER IN 1948?. JK. Ja, ja, het zijn linke jongens, die brasems, vooral die ouwe, die zachtjes aan de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben! Ik zou daarvan zeer sterke staaltjes kunnen vertellen, maar moet dat tot m'n spijt wegens plaatsgebrek achter wege laten Het weer kan van invloed zijn op de vangst. Wanneer de wind hier Noordelijk is (op de kant staat, zoals we dat hier zeggen), zal de vangst dikwijls niet zo groot zijn. Zit er een onweersbui aan de lucht, dan is de vis meestal „happig". Dan is er nog het getij in de rivier. Sommigen vissen graag met afgaand water, terwijl anderen de vloed ver kiezen. Maar hoe het ook zij, weer of geen weer, wind of geen wind, eb of vloed, als we er op uittrekken, nou lezers, dan moet het al krom komme, wille we geen vissie van- e, is t me waar poes: Een IHC-er In de oorlog was de land- en tuinbouw ook bij de stad bewoner zeer in trek, maar nauwelijks werd na de be vrijding de gewone voedselvoorziening weer wat ruimer, of vele lekentuinders hebben de moed opgegeven; de zorg voor de gewassen bleek men veelal toch te zwaar te achten tegenover de matige oogsten. Als regel teelt de particulier aardappelen en groenten, die tegenwoordig allemaal weer voor geld en zonder bonnen te koop zijn. Doet men het werk alleen om gel delijk voordeel, dan is het batig saldo van eigen tuinie ren door elkaar waarlijk niet bijster groot. Wie z'n ak kertje ook voor de liefhebberij aanhoudt, meet natuurlijk zijn bestede tijd helemaal niet of met een andere maat staf, en zal dus gauwer tevreden zijn. Toch lijkt het me wel de moeite waard eens iets over akkerwerk te vertellen waarbij de moeite betrekkelijk gering en de opbrengst tegenwoordig zelfs zeer bevre digend kan zijn. Probeer 't dit jaar b.v. eens met maïs. Ik hoor al zeg gen: „Dat wordt in Holland toch nooit wat." Met een zeer natte zomer of een flinke storm heeft men daar wel kans op, maar U weet ook niet vooruit, of uw aard appelen ziek worden, of bezoek van de ratten krijgen. In elk geval is mijn ondervinding, dat maïs niet alleen een prachtige teelt is, maar daarbij ook voordelig kan zijn. Zal ik er eens wat van vertellen? Denk erom dat ik in 1947 wel een heel mooie zomer gehad heb! Omstreeks half April werd ongeveer 25 roe met maïs bezaaid; drie, vier korrels 10 cm van elkaar, pollen 45 cm uit elkaar in de rij, rijen 60 cm uit elkaar. Ach teraf bleek me, dat de pollen wel iets dichter bij elkaar mogen komen. Laat ik aannemen, dat 25 a 30% achter bleef, d.w.z. niet opkwam of te zwak groeide. Maar de rest, ja, dat was een lust om te zien. In Augustus, toen de bloei er was, groeide 't gewas me boven 't hoofd. En klein van stuk ben ik niet. 'n Zeer merkwaardige bevruchting heeft maïs. Bovenin de plant komt een soort pluim met de manlijke bloemen en stuifmeel. De vrouwlijke „bloem" zit onderaan de plant, zeer zorgvuldig gewikkeld in een stel stevige be- schermvliezenhieruit steekt een bosje geelgroenachtig „haar" (de meeldraden) ten dienste der bestuiving. En nu maar afwachten tot dit haar donkerbruin verdort. Dan is de kolf, die intussen in de vliezen gegroeid is, klaar voor de oogst. Als het goed droog weer is, doet men goed de kolven zo lang mogelijk te laten staan. En dan worden ze afgeknapt, met vliezen en ah Als 't goed is, groeit in elke plant maar één kolf. Ko men er meer in, dan zijn ze veel kleiner. Trouwens ook onder de enkele kolven is soms een groot verschil. Ik heb er knapen bij gehad van 200 korrels, en zelfs meer. Keurig in de rij, 8, 10 soms 12 op de omtrek. Daarnaast waren er ook onbevruchte en uitgepikte kolftoppen bij. De afgebroken kolven zijn van hun vliezen ontdaan en in schone gele trossen een tijdje te drogen gehangen, waarna ze geleidelijk gedorst zijn. De korrels laten goed los als twee kolven met de hand tegen elkaar gedrukt worden. Gewogen heb ik alles niet, maar toch meen ik een honderdvoudige opbrengst nog te laag te schatten, en de l1/^ kg zaaizaad had ik niet nodig gehad. Als ik nu bedenk dat ik voor het zaaizaad 70 ct. per kg heb be taald, dan zou de maïsoogst een flinke duit in 't laatje hebben kunnen brengen! En wie niet zo met geld re kent, mag eraan denken, dat een 100 kg maïs weer goed belegd kan worden in een koppel kippen of een den, waarbij een vlucht duiven haast gratis meepikt. Tjonge, wat een plezier zit er toch in zo'n handjevol maïs! Dit jaar doe 'k het ook eens! Bravo en succes! 1942. De wereld staat in brand. De Nederlandse Leeuw ligt gekromd. In Nederland leeft men bij de dag. De- zorg voor het eten van vandaag neemt vrijwel ons ge hele denken in beslag, met de zorg om de Duitsers uit de weg te blijven. Als 's avonds Radio-Oranje een kwartiertje spreekt, zoe ken we kracht om de toekomst van weer een dag onder de ogen te zien. Wat zal die dag weer brengen? Toch werd er wel degelijk ook verder gedacht dan aan de dag van vandaag: het verzet groeide, men dacht aan de toekomst, de staatkundige toekomst in ons land, aan de vraag, hoe zal de positie van ons land te midden van die van andere landen zijn. Men dacht ook aan de economische toekomst van ons land, aan de vraag, hoe zal ons land na de oorlog zijn 'plaats op de wereldmarkt kunnen heroveren. Om een voor de hand liggend voorbeeld te nemen: de zes scheeps werven kwamen tot overeenstemming om na de oorlog samen te gaan exporteren: de na-oorlogse tijd zou moei lijk zijn, de concurrentie hevig, de achterstand op tech nisch gebied groot, de risico s bij het aannemen van werk onberekenbaar. Zes werven zouden dié moeilijk heden gezamenlijk beter aan kunnen, dan elk alleen. De gedachte van de IHC was geboren. Voor het samenwerken van zes werven is meer nodig dan een gedachte alleen: de\mogelijkheid moest ge schapen worden, dat de zes werven ook samen kónden werken. Als de ene werf een as maak! en de ander eèn wiel, moeten die zonder meer op elkaar passèn. Als een werf een tekening maakt, moet die door de arbeiders op de andere werven makkelijk «gelezen kunnen worden. 1942. Afgevaardigden van de zes werven ontmoeten 'el kaar om deze problemen te beperken, de IllC-normali- Vervolg op pag. 13)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1948 | | pagina 3