BELONING naar PRESTATIE
ui
Tijdstudie
„Als ze met zo'n klokje achter mij komen staan, dan.
De rest zullen we maar verzwijgen, want erg vriendelijk
is dat meestal niet.
Zo'n gezegde is hoe verkeerd ook goed te begrij
pen, want het is natuurlijk niet leuk, wanneer iemand
op je vingers staat te kijken en alles wat je doet precies
opschrijft. En waarom moeten ze dat eigenlijk allemaal
weten en wat doen ze er mee?
Tijdstudies staan nog steeds in een slechte reuk bij
vele arbeiders. Dat komt, omdat sommigen hiermee
slechte ervaringen hebben opgedaan en in het klokje
veelal een instrument van uitbuiting zien.
Maar deze slechte ervaringen zijn natuurlijk niet door
het klokje gekomen. Want met het klokje is het net als
met de wetenschap: die kan men zowel gebruiken tot
zegen van de mensheid, als tot haar verderf. En een
klokje is een instrument van de wetenschap, dat men in
elk laboratorium gebruikt. Het klokje zelf kan dus geen
kwaad. We hebben het klokje zelfs hard nodig, want een
vorige keer hebben we U al verteld en U allen weet
dat uit ervaring dat het schatten een onnauwkeurige
manier van meten is. Wanneer U een bepaalde maat
nauwkeurig wilt weten, gaat U niet schatten, maar ge
bruikt U een maatlat. En wanneer U een tijd nauwkeu
rig moet bepalen, gaat U ook niet schatten, maar ge
bruikt U een klokje. Op deze wijsheid berust de gehele
techniek en elke technicus zal het er mee eens zijn, dat
we tijden moeten meten met een klokje. Het klokje heb
ben we dus nodig, om tot een rechtvaardige beloning te
kunnen komen.
Maar wanneer het nu niet in het klokje zit, waar zit het
dan in? Dat hebben we hierboven reeds gezegd: „hoe
we het gebruiken!" en in het verleden is het vaak door
leken misbruikt. Om de fouten, die vroeger gemaakt zijn,
goed in te zien, moeten we eerst eens nagaan, wat we
met het klokje meten om tot een beloning naar prestatie
te komen. Dat is natuurlijk de prestatie en niet de pro
ductie.
Wanneer twee draaiers, de een op een nieuwe bank
en de ander op een oude, eenzelfde werkstuk maken,
dan zal het niemand verwonderen, wanneer degeen
met de nieuwe bank het eerst klaar is. Maar dat wil
dan helemaal nog niet zeggen, dat hij het meest ge
presteerd heeft. Want het vereist een grotere pres
tatie om op een slechte bank gen goed stuk werk te
maken, dan op een nieuwe bank.
De tijd alleen zegt ons dus niets over de prestatie. Wij
moeten de omstandigheden kennen. Daarom volstaat men
tegenwoordig niet meer met het noteren van de tijd, die
de arbeider er aan besteed heeft, maar legt men precies
vast, hoe het werk verlopen is. Alle verliezen, die bij
het werk zijn voorgekomen en waar de arbeider niets
aan kan doen, worden dus ook opgenomen. En wel om
twee redenen: In de eerste plaats, omdat het tarief met
deze verliezen rekening moet houden. In de tweede
plaats, omdat de bedrijfsleiding deze verliezen wil voor
komen door de organisatie te verbeteren. Pas wanneer
we de verliezen kennen, die bij het werk optreden, pas
dan kan men middelen beramen om deze te voorkomen.
Tijdstudies dienen dus niet alleen om rechtvaardige
tarieven te bepalen, maar ook om de organisatie te ver
beteren. Tegenwoordig spreekt men dan ook liever niet
meer van tijdstudies, maar van arbeidsstudies. We willen
de arbeid bestuderen en het meten van de tijd is slechts
een onderdeel daarvan. Pas door deze studies van de
arbeid kan men tot een hogere arbeidsproductiviteit ko
men, omdat zij de verliezen door slechte organisatie, on
duidelijke tekeningen, gebrekkig gereedschap of ver
ouderde machines scherp aantonen. Wij zullen hier in
een volgend artikel eens iets over zeggen.
Wanneer vroeger wel eens een klokje gebruikt werd, mat
men de tijd die voor een product nodig was; tegenwoor
dig meet men de prestatie, om ook de verliezen door mid
del van rechtvaardige toeslagen in het tarief op te nemen.
Dit is dus al een hele verbetering. Maar de belangrijkste
verbetering is wel verkregen door niet meer „stiekum"
op te nemen, maar openlijk en de arbeider er in te
kennen. Dit is natuurlijk ook noodzakelijk, want wan
neer men de arbeid gaat bestuderen, moet men zo ver
standig zijn, ook zijn licht op te steken bij de man, die
hier dagelijks mee te maken heeft; de arbeider. Hij kan
allerlei bijzonderheden vertellen, die ons een dieper in
zicht geven. Men kan zich dan ook verbaasd afvragen,
waarom men vroeger soms stiekum opnam, want met dit
stiekum opnemen kan men nooit het vertrouwen winnen.
Pas wanneer zowel de bedrijfsleiding als de arbeiders zich
van de juistheid van de gegevens kunnen overtuigen, pas
dan zal men vertrouwen krijgen in de rechtvaardige ta
rieven. Een eerlijke zaak behoeft niet stiekum behandeld
te worden.
In dit artikel kunnen wij helemaal niet de gehele tech
niek van het maken van arbeidsstudies behandelen, maar
op één verbetering willen wij nog wijzen. Vroeger ging
men bij een arbeider tijd meten om zijn tarief voor dat
werk te bepalen. Dat maakte de man natuurlijk zenuw
achtig en juist daardoor kreeg men onjuiste lijden. Te
genwoordig meet men niet meer de tijd, die voor het
werkstuk nodig is, maar bestudeert men de arbeid, die
bestaat uit allerlei handelingen. Nu zal het U zelf wel
zijn opgevallen, dat U bij geheel verschillende werkstuk
ken toch telkens dezelfde handelingen verricht. Hoe vaak
moet b.v. een draaier zijn support verplaatsen, beitel in
stellen of bank aan- en uitzetten. Denkt U verder maar
eens aan het meten, dat wij allen telkens en telkens
doen.
Hoe nauwkeuriger men het werk gaat bekijken, des te
duidelijker wordt het, dat elk soort werk naast het in-
inzicht van de vakman, bestaat uit een aantal telkens
terugkomende handelingen. En dan zult U zien, dat het
inzicht van de vakman de juiste volgorde van deze han
delingen bepaalt. De goede vakman die met overleg
werkt, doet geen handeling te veel en alle handelingen
gebeuren in een logische volgorde, waar geen speld tus
sen te steken is. Juist hierdoor onderscheidt hij zich
van de anderen en kan hij meer presteren zonder harder
te werken.
Sinds men ontdekt heeft, dat voor verschillende werk
stukken dezelfde handelingen nodig zijn, is men er van
afgestapt de tijd te meten, die een arbeider voor een be
paald werkstuk nodig had. Men is toen de tijden gaan
meten, die verschillende arbeiders over een zelfde hande
ling deden, om hieruit de tijd te bepalen die men „ge
middeld" hiervoor nodig heeft. Hierin ziet U dus weer
de overgang van product (werkstuk) naar prestatie (han
deling), die nodig is om tot een rechtvaardige beloning
naar prestatie te komen. Maar bovendien ziet U hieruit,
dat de tarieven niet meer worden bepaald naar de tijd,
die een willekeurige arbeider er eens over heeft gedaan,
maar naar de tijd, die alle arbeiders er gemiddeld voor
nodig hebben. Dat is ook rechtvaardig.
Wanneer de tijd van een arbeider dus wordt, opgenomen,
behoeft hij niet meer zenuwachtig te zijn, want die tijd
dient niet voor het werk waaraan hij bezig is. De opge
nomen tijden dienen om de gemiddelde tijden te be
palen, die alle arbeiders voor de diverse handelingen
nodig hebben.
Zo ziet U, dat de huidige arbeidsstudies geen spionnage
zijn, maar eerlijk en openlijk kunnen gebeuren, omdat
zij nodig zijn om de organsatie te verbeteren en tot
rechtvaardige tarieven te komen. En daar hebben wij
allen baat bij. M. G. Ydo.