DONZERE
-MONDRAGON
Wij hebben uit de beschrijving in het Zeskant van
Januari j.l. een algemene indruk kunnen krijgen van de
5 grote baggerinstallaties, terwijl ons Aprilnummer iets
meer vertelde over de electrische sterkstroominstallatie,
de baggermolen en hulppontons.
Nu uit het laatste Zeskant blijkt, dat men op de bouw
plaats in Frankrijk al flink opschiet met de diverse pon
tons, wordt het tijd om nog wat over de transportinstal
laties en de bediening te vertellen. Het is wenselijk dat
U hierbij het Januari-nummer met fig. 2 en 3 open voor
U legt. Vooraf geven wij U een, foto (fig. 4) van 2 z.g.
uithoudersin fig. 2a aangegeven (blz. 3), waardoor
elke baggermolen draaibaar bevestigd is aan de spil van
het ankerponton; de breedte op de draaipunten aan de
molen is 7 m, de lengte 14 m.
Verder laat foto 5 U de op blz. 26 beschreven ladderbok
zien, reeds voorzien van de nodige merken, omdat alles
weer gedemonteerd moet worden voor verzending per
spoor.
De transportinstallatie.
Deze bestaat in hoofdzaak uit:
een transporteur I en II, elk ruim 20 m lang,
een transporteur III van ca. 40 m en
een transporteur IV van ruim 70 m lengte.
Elke transporteur is voorzien van een eindloos gemaakte
Fig. 4. Twee uithouders (zie fig. 2a, blz. 3 Zeskant
van Januari 1948)
Fig. 5. Ladderbok (zie beschrijving blz. 26 Zeskant
van April 1948)
rubber transportband van 1,20 m breed, welke met een
snelheid van 2 meter per seconde het opgebaggerde mate
riaal regelmatig afvoert. Om de capaciteit zo groot mo
gelijk te maken, wordt het bovenpart van elke band trog-
vormig gebogen; dit geschiedt door de rolstellen, waar
door de banden op afstanden van 1 meter ondersteund
worden, trogvormig te plaatsen. In dit geval zijn het vijf
delige rolstellen.
Elke transportband voert 500 m3 grond per uur schuin
omhoog; nadat de grond „over de kop" in de opvang-
trechter van de volgende band is gestort, buigt de band
over de aandrijftrommel terug en na door speciale
bandschrapers te zijn gereinigd gaat het teruggaande
part over vlakke rollen weder naar het benedeneinde.
Hier bevindt zich een keertrommel, welke bevestigd is in
een spaninrichting om de rubberband de juiste spanning
te geven. De kracht, die nodig is om de grond schuin
omhoog te voeren, wordt bij de banden I, II en III vanaf
de electromotor via' „V" riemen en een tandwielover
brenging naar de aandrijf trommel geleid. Door de wrij
ving tussen trommel en rubberband wordt de laatste
mede genomen. Om deze wrijvingsweerstand te verhogen
zijn de aandrijf trommels (0 1400 mm) met hout be
kleed.
Bij band IV is dit nog niet voldoende en wordt de band
met een „S"-bocht over 2 door tandwielen gekoppelde
aandrijftrommels gevoerd. Deze z.g. tandemaandrij
ving met de op een spanslede gemonteerde electromotor
ian 140 pk. is geplaatst onder het laatste deel van trans
porteur IV.
Alle assen van het drijfwerk draaien in kogellagers, ter
wijl de rollen voor de ondersteuning! van de rubber
banden eveneens allen van kogellagers zijn voorzien.
Het is te begrijpen dat in deze omgeving van zand,
modder en water speciaal de afdichting bij de kogel
lagers zeer zorgvuldig moet zijn. Hoewel voor het te veel
aan water, dat mogelijk nog uit de bunker en door het
schoepenrad op band I kan komen, grote afvoergoten
naar de beun zijn gemaakt, moet toch gerekend worden
op het schoonspuiten der banden enz. Daartoe is langs
elke transporteur een 3" waterleiding gelegd, met op
regelmatige afstanden kranen, waaraan een slang met
spuitstuk kan worden gekoppeld. Voor dit werk, de con
trole en het smeren der vele rolstellen komt aan beide
zijden langs de banden een eveneens schuin oplopend
bordes met planken.
De grote staalconstructie van foto 6 gereed gekomen
in de nieuwe hal van Conrad-Stork is „slechts" de
40 m lange verbindingsbrug uit fig. 2c. Op de voorgrond
is de storttrechter te zien, welke boven het hart van de
spil op het ankerponton zal komen. Verder komt duide-
Fig. 6. Verbindingsbrug (zie fig. 2c, blz. 3 Zeskant
van Januari 1948)