ENIGE INDRUKKEN UIT AMERIKA Kabelbaan over Whirlpool basin Gedurende de oorlogsjaren is de technische ontwikke ling bij de geallieerden enorm geweest op alle gebied. Voor ons is het nu de opgave, deze achterstand zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk in te halen. Eén van de ontwikkelingsgebieden, dat speciaal van be lang is voor de I.H.C,, is de toepassing van het lassen in de scheepsbouw. In het voorjaar 1946 bezochten enkele Heren van de Be drijven van de I.H.C. Amerika. Twee punten bleken daar al direct, nl. de lastechniek heeft in Amerika een enorme sprong gemaakt in de jaren dat wij geen contact met de overkant hadden, en ten tweede de ontwikkeling omvat een enorm gebied, zoals materialen, lastoestellen, hoe te construeren, hoe aan te bouwen wanneer nagelgaten ont breken, enz. Dit kan niet zomaar even worden afgeke ken. Daarom werd besloten een deskundige er op uit te sturen, en zodoende werd aan de Heer de Waard deze taak opgedragen. De Heer de Waard is zo vriendelijk geweest om het een en ander over zijn reis te vertellen en wij laten hem daarom gaarne aan het woord. Om de bedrijfszijde goed te leren kennen, is het nodig om geruime tijd op een werf rond te neuzen, in overall, anders zie je nog veel dingen niet. Je moet dan werkelijk „neuzen", en dus over stellingen kruipen, door dubbele bodems heen, in tunnels en recesses. Het is een hele toer om alles voor zo een reis voor elkaar te krijgen; geloop van het ene Rijksbureau naar het andere, veel papieren, stempels en handtekeningen. Voor de Amerikaanse Consul moest ik een eed afleggen, niets tegen de Verenigde Staten te zullen ondernemen, en daar kwamen ook meer dan negentig vingerafdrukkan aan te pas. Toen kwam dan de dag van vertrek. Mijn vrouw bracht mij naar Schiphol, en dan gaat plotseling alles heel vlug. Als de douane-formaliteiten beginnen, kun je niet meer bij elkaar komen. De K.L.M. zorgt goed voor haar passagiers, overdaad aan lekkernijen. Met een autobus wordt je van het douane-kantoor naar de grote zilveren vogel gebracht, de laatste maal even zwaaien naar de vrouw en dan in het toestel, waar je je plaats opzoekt. Alles gaat vliegensvlug, los van de grond, de polders, en enkele minuten later de duinenrij onder je met de bran ding op de vaderlandse kust, en dan de zee. Na enkele uren is ook Engeland achter de rug, en dan Oceaan, water en nog eens water, geen schip meer te zien. Zo zit je dan maar geduldig op een stoel van 's middags halt twee tot de volgende ochtend vroeg met een tussenlan ding in New-Foundland. Zo een „zit" van achttien uren valt niet mee. In New-Foundland ontbijt, en dan weer voort, nog zes uur, tot New-York oprijst met z'n wolkenkrabbers; dat is een fantastisch gezicht, je voelt je klein in die grote drukke wereld; heel anders dan bij ons, je moet als het ware even bekomen van deze overweldigende hoeveel heid indrukken. Eén dag heb ik rustig rondgekeken, en toen aan het werk, bezoeken gebracht aan verschillende kantoren, en na twee dagen op reis naar de werf bij Phi ladelphia. Daar trof ik ook de Hollanders, waarmede ik zou samen werken, wat altijd erg prettig verlopen is. Gedurende drie maanden heb ik in de functie van opzichter dage lijks een scheepswerf bezocht, en tegelijk terdege m'n ogen de kost gegeven, praatjes gemaakt met de werklui en de bazen, en ook gelast met de Amerikaanse elec trode, diepc-inbraiid-clectroden, heel iets anders dan wij gewend zijn. Dat werk heeft menig zweetdruppeltje gekost. De Werf ligt op ongeveer dezelfde breedtegraad als Lissabon en Madrid. De gebruikelijke kleding op de werf was een onderbroek met overall er over, en na enige uren waren beide steeds doorweekt. 's Avonds thuis werken was practisch alleen mogelijk in de verkoelende tocht van een ventilator. In ieder huis waren dan ook van dergelijke dingen te vinden. Er zijn in Amerika twee artikelen gerantsoeneerd, nl. de suiker en de whisky, en dat laatste vinden de Amerika nen het ergste. In vrijwel ieder gezin worden grote hoeveelheden whisky gedronken, gewoonlijk met spuitwater en een blokje ijs uit de ijskast. De levensstandaard is er hoog, er wordt doorgaans dan ook hard gewerkt, het valt op

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1948 | | pagina 12