VLAANDEREN IV baggeraars met hun kleine scheepjes ziet, of ook wel langs de vaarten of in sloten. Zo'n beugel bestaat uit een houten stok van 5 a 6 Mtr. lang, aan het eind waarvan een ijzeren hoepel met lin- nen zak. Men laat de beugel schuren over de bodem der rivier, waardoor deze zich met zand of modder vult en waarna de beugel opgehaald wordt. De inhoud daarvan wordt dan uitgestort in het ruim van het scheepje. Dit met de beugel baggeren, is altijd zwaar werken ge weest. Niet alleen de arbeid zelf, het ophalen van de beugel met inhoud, maar ook de vele uren die men werk te en de weinige nachtrust die men had, maakte dit werken zwaar. Het was een ploeteren van de vroege mor gen tot de late avond. Men ging de gehele week „op stap." Zodra 's Maandagsmorgens het brood dat eerst nog door de bakker gebakken moest worden en dat zij voor de gehele week meenamen en waardoor de bakker met zijn gezellen genoodzaakt was om 's Zondagsnachts direct om 12 uur te beginnen gaar was en door de bakker afgeleverd kon worden, vertrok de baggeraar met zijn schuitje, om dan aan het eind der week terug te keren. Men verbleef dan de gehele tijd aan boord van het schuitje. De schuit gebruikt als wekker. Bij hoog water moest met het „beugelen" gewacht wor den op laag water. Indien die lage waterstand in de mor genuren viel, liep men de kan,s niet bijtijds wakker te zijn en zo kostbare uren verloren te laten gaan. Men kwam toen op de idee om het vaartuigje als wekker te gebruiken. De baggeraar lei zich op de oever der rivier te slapen en bond het scheepje met een touw aan één zijner benen vast. Zodra met het water ook het scheepje begon te zakken, werd automatisch aan het been van de baggeraar getrokken, hetgeen de man op de duur wel wakker maakte. De ontwikkeling der techniek. Dank zij de ontwikkeling der techniek, kwam ei voor de baggeraar meer perspectief om zijn armzalig en hard be staan van al maar werken van 's Maandagsmorgens tot Zaterdagsavonds wat te verlichten en op gemakkelijker wijze een meer lonend bestaan te vinden. Het zou ons te ver voeren om de gehele ontwikkeling in de verschillende methoden, die in den loop der tien tallen jaren bij het baggeren toegepast zijn, te bespre ken. Laten we ons daarom beperken tot enkele soorten baggerwerktuigen. Bekend is de z.g. „modder-molen", aangedreven door paarden en welke gebruikt zou zijn omstreeks het jaar 1850 bij het graven van het Noord-Hollands kanaal, de oude weg van Amsterdam naar zee, en welk vaartuig door zijn dienst in dit kanaal de naam van „Het Groot Kanaal" kreeg. Deze molen was van hout en voorzien van een beun, waarin zich een goot bewegen kon, die aan haar ene einde boven dek haar draaipunt had en aan het andere einde door een handlierwerk op en neer kon worden^ ge haald. In de goot pasten schoepjes, die aan een eind loze ketting waren verbonden en welke ketting in bewe ging werd gebracht door paarden. De paarden liepen dan op het dek van het vaartuig in een soort ton- of karnmolen. De hiervoor genoemde goot was aan het ondereinde voor zien van een ijzeren of stalen schoen om de te baggeren grond los te maken. De losgemaakte grond werd vervol gens door de scheepjes opgevoerd langs de U-vormige goot,'tot hij, aan het boveneinde gekomen, zich stortte in een bak of goot, die de opgebaggerde specie voerde in naast of dwars achter de molen gelegen schuitjes, die elk 10 of 12 kub. meter grond konden bevatten. Deze schuitjes werden weder met de hand gelost. Wij zouden voor dit soort molens zelfs nog terug kun nen gaan tot omstreeks het jaar 1600. In de stad Hoorn is in het West Friesch Museum een model van zulk een molen aanwezig. (Wordt vervolgd). v. d. Wiel. Vervolg van. pa.g. 49. Van de Redactie." De oplossing en de uitslag van het I.H.C.-kruis woordraadsel konden ook in dit nummer opgeno men worden. We geloven wel, dat we van een suc ces mogen spreken. Dezer dagen wordt de hopperzuiger voor Argenti- r ië te water gelatenin het volgend nummer hopen Op 27 April werd een geslaagde proeftocht gehouden met de door J. K. Smit voor Belgische rekening ge bouwde hopperzuiger „Vlaanderen IV." Aan al de in het bestek voorgeschreven eisen werd met glans voldaan. Het zuigen, snelheid varen én kleppen ging geheel naar wens en hiermede is weer een deviezenobject en tevens voor een oude relatie een waardevol werkschip afgeleverd. De afmetingen zijn: lengte 54 m, breedte 11 m en lading capaciteit 600 m3. Snelheid geladen 9 knoop, voortbewo gen door een SMI1-M.A.N. dieselmotor van 650 APK. De „Vlaanderen IV" zal de haven van Ostende, waarin talloze wrakken liggen, uitdiepen en bevaarbaar maken en dient ter vervanging van de door de oorlog verloren gegane „Vlaanderen IV." Wij wensen haar bij dit nuttige werk veel succes toe. wij daarvan het nodige te kunnen vertellen, daarop vooruitlopend geven wij nu reeds een oriënterend artikel over het land en het baggerwerk, dat er ver richt moet worden. Een novum is ons rubriekje Boekbespreking. In dien dit in de smaak valt en er ruimte genoeg is, zouden wij daarmede kunnen doorgaan. Wat vindt U ervan?

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1948 | | pagina 3