HET LEVEN DER BIJEN De honingbijen leven in korven en kasten; zij leven in kolonies en overwinteren ook in kolonies, in tegenstel ling met wespen, hommels, e.d., waarvan alleen het be vruchte wijfje overwintert. De mannetjes (darren) worden in het najaar in de maand Augustus of September uitgedreven (zij worden door de bijen van de honing verdreven, verhongeren en worden dan door de bijen naar buiten gebracht), aan gezien zij voor de voortplanting niet meer nodig zijn. De kolonie bestaat des winters in normale gevallen, uit één koningin (kortweg moêr genoemd), met ongeveer 15.000 tot 20.000 bijen, afhankelijk van de grootte der woning en ontwikkeling in het najaar met de ratenbouw. In het vroege voorjaar ontwikkelt zich het broednest en vermeerdert zich het volk. Aanvankelijk heeft er een vermindering van het volk plaats, daar de overwinterde bijen meer en meer afster ven en het aantal bijen dat geboren wordt, het verlies van de afstervende oude bijen nog niet vervangt. In de maand Mei of Juni, ontwikkelt zich de kolonie zeer snel tot 50.000 a 60.000 werkbijen. In April of Mei worden ook de darren geboren; dit aan tal loopt tot enige honderden, meer of minder, dit hangt af van de bedrijfswijze. De koningin legt de eieren (zij kan zowel bevruchte als onbevruchte eieren leggen). Be vruchte eieren worden werkbijen, onbevruchte eieren mannetjes (darren), maar het broed en de eieren worden niet door haar, maar door de pas uit de cel gekropen werkbijen verzorgd. Ook wordt de koningin door de pas geboren werkbijen gevoed en deze houden zich on ledig met het schoonmaken der cellen, het bebroeden der raten en het verzorgen van het broed. Daarna nemen zij deel aan het wasbouwen, bewaken en verdedigen van het vlieggat en maken ze oriënteringsuitvluchten, om daarna dienst te doen als haal- en vliegbijen, om honing, stuifmeel en water te halen. De koningin is het vrouwelijk deel in de bijentros. Ook de werkbijen behoren tot het vrouwelijk deel en kunnen ook in bijzondere omstandigheden eieren leggen (dit zijn onbevruchte eieren, waaruit mannetjes (darren) ge boren worden). Hun geslachtsorganen zijn minder ont wikkeld en voor paring met een dar ongeschikt. Wie zich eenmaal met de bijenteelt, deze neventak van het land- en tuinbouwbedrijf, heeft ingelaten, zal niet spoedig zijn bijenvolken afschaffen. Al zijn er jaren met winst, ook zijn er jaren van verlies. Eén en ander neemt niet weg, dat de interesse voor dit mooie bedrijf toe neemt. F. A. Scholte (Conrad-Stork). tijdsbesteding, door de schrijver van bovengesteld arti kel, geschilderd op de Gusto schilderclub „Beati". Red. Er zijn nog wel 100 soorten vissen, te veel om hier te noemen. Zelf heb ik 25 soorten in mijn bezit, wat een pracht kleurschakering vormt, vooral 's avonds als de lichtkap brandt. Onder 't genot van een sigaret en op m'n gemak gezeten in een gemakkelijke stoel, kan ik uren lang zitten kijken naar 't levendige kleurenspel in mijn 3 aquariums. Zo is mijn vrije-tijdsbesteding voor mij een waar genoegen. J. Waterreus (Gusto). Bijgaande foto van een schilderstuk, voorstellende een halve maanvis in een aquarium werd, eveneens een vrije Ook ik wil een bijdrage voor het „Zeskant" leveren over het onderwerp „De mens en zijn liefhebberijen na werk- Ik zal U even bezighouden met mijn liefhebberij„de tropische vissen." Een tropisch aquarium is een sieraad in de kamer, het geeft altijd een indruk van voorjaar- of zomersfeer. Al is het buiten ook winter, het aquarium blijft groen en de vissen in goede conditie zijn levendig. Aan deze liefhebberij zit, net als bij andere bezigheden, veel vast, veel moeilijkheden moeten overwonnen wor den, maar is het zover, dan is de vreugde des te groter. Het zou te ver voeren en te veel plaats innemen als ik zou gaan uitweiden over het onderhoud, enz. Ik zal er mij dus toe bepalen een paar visjes te noemen, die een lust zijn voor het oog. Zo is er dan o.a. de halve maan vis, die werkelijk de koning der aquariums kan genoemd worden. Ik bezit zelf 6 van die vissen en als er bezoek bij me komt, dan is men steeds vol bewondering. Het zijn dan ook mijn troetelkinderen. Er zijn echter nog zoveel soorten, die ook mooi zijn, zoals b.v. de paradijs- vis, die zeer kleurrijk is, en verder de manguppen, het visje waarmee de beginner meestal aanvangt, het is zeer fijn gebouwd en heeft paarlemoeren vlekken over het gehele lijf.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1948 | | pagina 5