HET AANBOUWEN VAN GELASTE CONSTRUCTIES II. De vorige maal werd gesproken over methoden om delen naar elkaar toe te brengen. Hiertoe moesten enkele plaatjes worden bevestigd met korte hoeklassen. Bij der gelijke werkzaamheden komen zulke hoeklassen elk ogenblik voor. Voor de geklonken constructies had de ijzerwerker nodig montagebouten en sleutels, voor de gelaste constructie zal hij moeten beschikken over plaat jes, spanschroeven, en een compleet lastoestel, om de tijdelijke verbindingen te maken. Het lassen in de naad zal hij natuurlijk aan de lassers overlaten. Hij zal dan ook in staat moeten zijn om een hoeklas te leggen om het plaatje te bevestigen. Het is niet logisch om dat te laten doen door een lasser, hier gaat het slechts om een tijdelijke verbinding. Wanneer bij de groep ijzerwer kers, die met de aanbouw is belast, er één is, die met een lastoestel kan omgaan, dan behoeft niet langer een las ser aldoor te wachten om af en toe maar eens een klein eenvoudig karweitje van een halve minuut te verrich ten. Omdat nu een ijzerwerker deze kleine hoeklasjes zal gaan leggen, is het goed, over deze hoeklassen nog iets meer te zeggen. We moeten liefst gebruik maken van een gasmantel-elec- trode van 4 mm. dikte. Voordelen van gasmantel-electrode Deze electrode heeft n.l. enige voordelen. Deze voordelen sommen we hieronder op een rijtje op: le. Deze electroden zijn te verlassen in alle standen. 2e. Een las van 40 mm. lengte kan reeds tot een ton trekkracht verdragen. 3e. De inbranding is niet diep, zodat bij verwijderen van het plaatje niet een stuk uit de plaat wordt mee- gescheurd. Een ander detail, waarbij het belang heeft even stil te staan, is aangegeven in fig. 1hier liggen twee platen niet in het zelfde vlak. Ze worden nu onderling op de juiste plaats gedrukt door het aandraaien van een moer. De bout waarop deze moer wordt gedraaid is gelast aan de plaat, die te laag ligt. Een stuk hoekstaal met de Fig. 1 nodige plaatjes brengt de kracht over. Deze methode is nu te vergelijken met fig. 2, waar een strip van speciale vorm met een korte enkele hoeklas op de te lage plaat is bevestigd. Door middel van een spie wordt nu met een hamer de te hoge plaat naar beneden gedreven. Desge wenst slaat men daaronder een volgende spie. Zowel de montage als het verwijderen van de onderdelen in fig. 1 is veel tijdrovender. Fig. 2 geeft een belangrijk goed- Fig. 2 kopere oplossing om het doel te bereiken. Wel is er nog enig verschil tussen beide methoden. Met de bout-moer constructie kan een grotere afstand worden weggedrukt, met de spie kan meer kracht worden gedaan. Nieuw type spanklem Gedurende de oorlog is in Amerika een stuk hulpge reedschap ontwikkeld, dat daar op alle werven op grote schaal is toegepast. Dit gereedschap is afgebeeld in fig. 3, en wordt in Amerika genoemd: Jack Clamp, hetgeen we zouden kunnen vertalen door Jakobs Klem. De lengte hart bout tot einde staart is ong. 850 mm. Aan de Fig. 3. Jacobsklem staart zit een dwarsplaatje gelast om in dwarsrichting voldoende stabiliteit te geven. Aan de onderzijde zijn twee dubbele haken gelast. Op de tekening is één van deze haken gestoken door een plaatje met groot gat; dit plaatje is op het dek gehecht. Aan de bovenkant is een handvat uitgespaard in de lijfplaat. Het gebruik van dit instrument spreekt verder voor zichzelf. Dit gereed schap is zo handig gebleken, dat op de Amerikaanse werven ploegen van twee of drie vrouwen dit werk uit voerden, één was dan opgeleid om de hechtlassen te kun nen leggen voor het bevestigen van de plaatjes, en wan neer de platen onderling juist zijn gesteld, deze zo te kunnen vastzetten. Wanneer de platen op de juiste ma nier vast zitten, komt de Jakobsklem weer vrij en kan het plaatje worden afgebroken. Het hechten van de platen, wanneer deze juist zijn afge steld, kan b.v. geschieden zoals aa'ngegeven in fig. 4. Et- is dus niet gehecht in de naad, maar op een andere wijze zitten de platen toch vast. Er is dus niet in de naad ge hecht. Maar dan behoeft de hecht ook niet gelegd te worden door een gediplomeerd lasser, zelfs al is het een heel belangrijk verbanddeel. Het is dus ook logisch, dat Fig. 4 dit deel van de montage door de ijzerwerker wordt uit gevoerd. Later komt de lasser, en die zal zorgen, dat de naad wordt gemaakt van goede kwaliteit; dat is im mers ook zijn vak. Het hechtwerk in fig. 4 is het werk voor de ijzerwerker; evenals hij in geklonken construc ties met montagebouten de delen op de plaats stelt, doet hij dit bij de gelaste constructie met hechten. Nu kunnen we hierbij direct wel vertellen, dat de metho de van fig. 4 helemaal niet de meest ideale is. Daarover een volgende keer meer. Op dit terrein is in onze bedrij ven nog veel te doen, en daarom wordt hier nogmaals herinnerd aan de ideeënbus. J. R. de Waard. In de eerste regel van het vorig artikel vroegen wij de attentie van de „lassers." De aandachtige lezers zullen bemerkt hebben, dat bedoeld was ijzerwerkers, belast met het verbouwen van lasconstructies. In de 5p regel van onder staat 5/9", hetgeen moet zijn 5/8."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1948 | | pagina 7