BELONING NAAR PRESTATIE Over mijn vorig artikel in ,,Het Zeskant" waren de menin gen verdeeld. Enkele personeelsorganen van andere be drijven hebben het overgenomen of verkort weergegeven en ook van de kant van de vakbeweging is er waarderend over gesproken. Maar enkele arbeiders hadden bezwaren en ik vermoed, dat hetgeen deze naar voren brachten, bij meerderen leeft. Daarom wil ik hun bezwaren graag op deze plaats bespreken in de hoop een beter begrip te wekken. Eerlijk gezegd beschouw ik zelf de tijdstudies als een „noodzakelijk kwaad", want het is niet leuk. wanneer een ander op je vingers staat te kijken. Maar juist omdat het zo vervelend is, moeten wij met onze bezwaren voor zichtig zijn, want het is een menselijke eigenschap, wan neer wij iets vervelend vinden, een stok te zoeken om de hond te slaan. Zo zie ik bijvoorbeeld de bezwaren tegen het klokje zelf. Mag men de prestaties van de mens in de fabriek niet fnet een klokje meten en op het sportveld wel? Heeft iemand er bezwaar tegen, wanneer de dokter een thermo meter gebruikt of de polsslag met een horloge meet? Het klokje is een instrument van de wetenschap en daar kun nen wij moeilijk bezwaar tegen hebben. Een tweede groep bezwaren is tegen de arbeidsanalyst gericht: „De arbeidsanalyst beoordeelt ons werk en weet er zelf te weinig van". „Een arbeidsanalyst zou iemand gevolgd zijn naar de w.c.". Deze bezwaren komen, omdat men ons systeem van werken nog niet voldoende kent. Vroeger werd wel eens de tijd van een stuk werk opge meten om het tarief te kunnen bepalen. De tijdwaarnemer moest dan niet alleen de tijd meten, maar ook contro leren of de man wel goed doorwerkte en het werk op de juiste manier aanpakte. Deze tijdmetingen zijn misschien wel goed voor seriewerk, maar bij de „Baggergroep" heb ben we elke dag wat anders. Daar zouden we voor dit systeem een leger tijdwaarnemers nodig hebben en toch nooit klaar komen. Dat kan natuurlijk niet en daarom moeten we hier een beter systeem gebruiken. Wij maken dan ook geen tijdmetingenmaar arbeids- studies. Dat blijkt wel uit het feit, dat wij nu al maanden lang arbeidsstudies maken en nog geen tarief hebben be paald. U zult zich toch wel eens hebben afgevraagd: „Wat doen ze nu eigenlijk met die tijdstudies?" Zij, die onze tarief cursus hebben gevolgd, weten hier meer van. Maar dat zijn er helaas maar enkelen en daarom wil ik het hier nog eens duidelijk zeggen. Wij nemen geen arbeidsstudies van het werk om een ta rief te stellen, maar om het werk te bestuderen. En met deze studie willen wij drie dingen bereiken: a. het verbeteren van de organisatie, opdat de werker prettig kan doorwerken; b. het vereenvoudigen van de werkmethode, opdat geen werk overbodig gebeurt en alles op de han digste manier, en c. het bepalen van grondtijden om hiermede in de toe komst ook voor dit gevarieerde werk rechtvaardige tarieven te kunnen bepalen. Zoals men in de fabriek vaak een mal maakt, om daar mee later de_ werkstukken nauwkeurig en snel te kunnen bewerken, zo ontwikkelen wij nu een systeem, waarmee later de tarieven snel en rechtvaardig kunnen worden ge steld. Wij hebben nu bijvoorbeeld van het aanbouwen een groot aantal arbeidsstudies gemaakt en uitgewerkt. Daaruit is ons gebleken, dat de arbeiders ook nog andere dingen moeten doen dan er op de tekening staat. Dat wist de tariefmaker en de baas ook, maar door de studies weten we nu precies, wat hij meer moet doen en hoelang dat duurt en dat is belangrijk. Want nu kan de bedrijfslei- l ding overleggen, of door een betere organisatie een deel van dit extra werk voorkomen kan worden, waardoor de arbeidsprestatie stijgt. Maar tevens weten we nu de tijd van het extra werk, dat onvermijdelijk is en kunnen we hiermee dus in het tarief rekening houden. Daardoor krij gen we rechtvaardige tarieven. Verhoging van de arbeidsprestatie en rechtvaardige ta rieven dat is de moeite waard om voor te werken, want dat is een gemeenschappelijk belan'g. En U zult kunnen begrijpen, dat wij bij dat werk heus niet kunnen contro leren, of iemand goed doorwerkt of niet. Wij willen de arbeid bestuderen en daarvoor moeten wij precies weten, wat er gebeurt. Het liefst hadden we daar voor films, maar films zijn veel te duur en daarom moe ten we er maar bij gaan staan en precies noteren wat ër gebeurt. Dit is de eerste stap van ons werk, die U mee maakt. De arbeidsanalyst moet hiervoor goed kunnen waarnemen en noteren, maar hij behoeft bet werk zelf niet te kunnen doen. Hij mag wel met U over het werk spreken en U vragen waarom U dit of dat zo doet, want U kunt ons waardevolle inlichtingen geven. Maar hij mag U niet dieteren hoe U het moet doen. Want hij is niet degeen, die het werk beoordeelt. Daar voor hebben wij deskundigen nodig, de besten die we kunnen krijgen, maar dat is een volgende stap, waar U niets van merkt, omdat die op kantoor gebeurt. En voor de beoordeling van het werk gebruiken we niet één tijd studie, maar meerdere, van verschillende personen en liefst van verschillende werven of fabrieken. En dan inte resseert het ons helemaal niet wie dat werk heeft gedaan. Op de tijdstudies behoeft dan ook de naam van de wer ker niet te worden vermeld; daar kijken we toch niet naar, want wij beoordelen het werk en niet de man. Het zal U nu duidelijk zijn, dat bij ons systeem van werken de arbeidsanalyst U niet controleert of U wel goed doorwerkt, maar alleen nauwkeurig vastlegt, wat er allemaal gebeurt; niet de arbeidsanalyst Uw werk beoordeelt, maar de beste deskundigen, die de I.H.C. heeft. Het lijkt natuurlijk erg gek, wanneer in een tijdstudie staat, dat iemand naar de w.c. ging of een praatje maakte en dat dat zoveel minuten duurde. Maar een mens is geen machine; een mens kan niet 8% ubr per dag onafgebro ken werken. Hij heeft tijd nodig om naar de w.c. te gaan, z'n handen af te vegen, een praatje te maken; kortom hij heeft een zekere tijd nodig voor zijn persoonlijke verzor- ging. In het tarief moet hiervoor dus tijd zitten, maar hoeveel? Dat kunnen we alleen maar weten door te meten. Door tijdstudies bij verschillende mensen weten wij nu precies hoeveel tijd ze daar gemiddeld voor nodig hebben en met die tijd wordt dus in de nieuwe tarieven rekening gehou den. Dat is rechtvaardig; maar zonder tijdstudies hadden we er met de pet naar moeten gooien en dat was onrecht vaardig. Nu U beter weet, wat wij met de tijdstudies doen, zal het U duidelijk zijn geworden, dat de arbeidsanalyst geen politieagent is, die controleert of U wel doorwerkt en, Uw werk goed doet, maar dat hij het werk zo nauwkeurig en zo volledig mogelijk moet vastleggen, opdat deskundigen het kunnen bestuderen. De arbeidsanalyst heeft helemaal niet zulk prettig werk, maar hij doet dat voor een hoog doel, waar U alleen belang bij hebt. Helpt hem dus zijn werk zo goed mogelijk te doen, opdat hij zo min mogelijk tijdstudies behoeft te nemen. Ziet hem als Uw vriend en niet als Uw vijand. Praat met hem als U iets niet begrijpt of meent, dat wij op de verkeerde weg zijn. Natuurlijk heb ik nog niet alle bezwaren kunnen bespre ken. Ik heb nu alleen nog maar gesproken over de bezwa ren tegen de tijdstudies zelf, die misschien het minst be langrijk zijn. Belangrijker vind ik persoonlijk de be- zwaren, die samenhangen met de gevolgen, zoals„Wordt de arbeider er beter van?" „Krijgen we geen crisis als we meer gaan produceren?" en „Wordt het initiatief van de arbeider niet gedood?" Al deze vragen hebben! wij ons ook gesteld en hierover hebben wij veel gedacht en met vele personen gesproken. In een volgend artikel zal ik deze vragen behandelen. M r Y

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1948 | | pagina 4