sleden niet meer op de lier kon zakken. Dat was een tegenslag waar niemand op gerekend had. Daar de draden onder spanning stonden was er niets aan te doen en na enig overleg werd besloten de kabels aan de beide sleden door te branden en dan de molen maar te laten lopen. Een angstig werk, omdat ze precies tege lijk doorgebrand moesten worden. Maas en De Bruyn zouden dit werkje opknappen. Het was daarbij nog vrij gevaarlijk ook, omdat de draden nadat ze half doorge brand waren, konden springen. Onder grote spanning gelukte dit en de molen liep, maar slechts zeer langzaam (plm. 1 mm per seconde). Het vet was onder de helling uitgeperst en de wrijving was te groot. De hoop, dat het beter zou gaan zodra de molen een zekere afstand had afgelegd, werd niet vervuld. Tergend lang zaam schoof de, molen naar het water. Op de tribune was er niet eens enige beweging te zien en werd iedereen on geduldig. Daar er geen verbetering in deze slakkengang te zien was, werd besloten de hulp van twee bulldozers in te roepen. Dit zijn sneeuwruimers in het groot, die dienen voor het gelijkmaken van de grond en waarvan er vele ter plaatse in.gebruik zijn. Reeds na enkele minuten kwamen deze gevaarten in een vreselijke stofwolk aanzetten. Het zijn monsters met wie len van plm. 2 m, waarop ongeveer 2% m boven de grond de chauffeur zit. Toen elk van deze monsters tegen de uiteinden van de molen opgesteld waren, gaven ze tegelijk op een afgesproken sein van van Diepen een duwtje, waarop de molen ppeens met toenemende snelheid de helling afliep onder luide toejuichingen van alle aan wezigen. Eind goed al goed. Het was een zonderlinge tewaterlating, maar iedereen die het gezien heeft, moet wel een indruk gekregen hebben, dat tewaterlaten een niet zo eenvoudig werk is. De niet- ingewijden wisten niet beter of het hoorde zo en de an deren droogden hun voorhoofden en haalden diep adem. Een koele dronk aan de feesttent heeft hen weer op hun verhaal gebracht. Het laatste wat ik van onze Nederlandse ploeg gezien heb, waren vrolijke gezichten, een glas champagne in de ene hand en een broodje in de andere, ten dele Frans parle vinkend en elkaar en iedereen die in de buurt was op de schouders kloppend (een bij uitstek Franse gewoonte). De stemming was er in en hij was meer dan verdiend. Het publiek verliet de bouwplaats, de vlaggen, waaronder één Nederlandse, werden ingehaald en de molen lag rustig tewater of er niets bijzonders gebeurd was. A. Verschure Op Zaterdag 10 Juli 1948 werd in Bollène de eerste bag germolen tewater gelaten onder zeer grote belangstelling van de bevolking van Bollène en van allen, die op de montagewerf werken en op een of andere wijze aan de kanaalaanleg werkzaam zijn. Vanzelfsprekend waren di rectie en ingenieurs van onze bestellers en die van de kanaalmaatschappij aanwezigs Des morgens vanaf 4.30 uur (de werktijd op de bouw plaats is van 4.302 uur met het oog op de hoge tempera tuur in de middag) werd een begin gemaakt met het ver plaatsen van de molen op de helling. De molen is geheel horizontaal opgebouwd en staat op 4 goten met sleden en loopt dan dwars van stapel. De totale lengte van de hel ling bedraagt plm. 50 m. Eerst moest de molen dus van het vlakke gedeelte van de helling op het hellende deel gebracht worden, hetgeen geschiedde door twee aan de waterkant opgestelde lieren, waarmede de molen voortbewogen werd. Het gevaarlijke werk was de molen over de knik die zich in de 4 hellingen bevond heen te krijgen. Dit ging echter prachtig omdat de ondergrond bij het passeren voldoende elastisch was en de helling bij de grote belasting plaatselijk bijzakte. Zonder moeilijkheden kwam de molen op het schuine deel terecht en te ongeveer 1 uur stond hij op plm. 15 m van het water. Een vernuftig uitgedachte standaanwijzer was aange bracht waarop af te lezen was of de ene slede sneller be woog dan de andere. Door middel van twee sterke lieren, bediend door van Diepen en de Vries, aan de landzijde, kon elk der buitenste sleden afgeremd worden om de molen recht te houden. Iedereen was gelukkig, dat alles zo goed gegaan was. Maar er kwam een slecht bericht en wel dat de directie van de kanaalmaatschappij in plaats van om 2 uur eerst des middags om 5 uur op de bouwplaats kon komen, zodat de tewaterlating eerst dan kon plaats vinden. En dit be tekende dat bij de heersende hoge middagtemperatuur de molen op zijn plaats moest blijven staan. Het helling- vet in de sleden werd zo zacht, dat er voortdurend emmers water aangedragen en in de goten gestort moesten wor den om te voorkomen dat al het vet door de goten in de put liep. De goten werden afgedekt met houten schotten om de directe werking van de zonnestralen tegen te hou den. Er was niets anders aan te doen dan het beste te hopen. De talies, die tussen de lieren en de molens waren aan gebracht stonden goed op spanning zodat er nog altijd een aflopende kracht aanwèzig was. 's Middags om 5 uur, toen de gehele bouwplaats vol mensen was en iedereen, die er iets mee te maken had, op de tribune aanwezig was, werd het sein gegeven, dat de molen tewater. kon. Maar wal gebeurde: een van de draden van de talies liep, zodra de rem opgevierd werd, naast de schijf en dat betekende dat een van de twee

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1948 | | pagina 5