IS DROMEN BEDROG? Van onze zieken brachten ons overal en gaven duidelijke toelichtingen. Het is niet meer uit te maken wat ons het meest interes seerde of in beslag nam. Was het het lossen der erts en kolenboten, het maken van cokes, de geweldige hoog ovens, het aftappen der ovens, de walserijen? Alles was nieuw en leerzaam voor ons; we kwamen ogen te kort om alles wat we op dit unieke, grote, Nederlandse bedrijf zagen, in ons op te nemen. Op het terrein werd nog een verfrissing gebruikt en toen vingen we de terugreis weer aan. Er werd nog druk na gepraat over de ondergane indrukken. Onderweg werd nog even gestopt om de dorstigen te laven, waarna „full speed" huiswaarts werd gereden. Om 20 uur kwamen we behouden en in beste stemming aan. Het was in één woord een excursie, die „af" was. „Natuurlijk", zult U zeggen en U hebt gelijk. Ik heb dit zelf ook altijd beweerd, tot dat ik op een keer goed droomde. Volgens de wet van oorzaak en gevolg, moeten dromen dus een oorzaak hebben en voor mijn droom heb ik deze gevonden in het feit, dat ik iedere avond op papier uit moet rekenen, hoe m'n wekker te zetten, om hem 's mor gens op tijd te laten aflopen. Het onrustveertje heb ik, wegens breuken e.d., al zo dikwijls moeten inkorten! Maar ik vond zoveel waarheid in mijn droom, dat ik niet aarzel hem in ons „Zeskant" wereldkundig te maken. Luistert! Als gewoonlijk fietste, ik naar mijn werk. Ik was een beetje aan de late kant. Nu is dat op zichzelf niet zo erg, als 't maar niet te dikwijls gebeurt. Vandaag was het voor ons echter een bijzondere dag en had ik beloofd iets vroeger te komen. We zouden n.l. om klokke acht uur gaan proefvaren met de nieuwe hopper zuiger C 32 en dan is er altijd nog wel iets te doen. Maar hoe ik al fietste, ik kwam slecht vooruit, zo slecht zelfs, dat ik eenzelfde traject een paar keer overdeed. Alles was even vreemd. Geen sterveling zag ik op straat en werkelijk ik had dringend hulp nodig. Ik wilde roepen maar kon geen geluid uitbrengen. Natuurlijk kwam ik te laat. M'n smoesje, waarom ik te laat kwam en om alsnog te proberen de boete te ontlopen, had ik al klaar. De portier stond mij echter met een vriendelijk gezicht op te wachten. „Goede morgen, mijnheer", hoorde ik, hem zeggen. Vreemd, voor 't eerst, dat ik zoiets hoorde! Enigszins uit het veld geslagen, stamelde ik „Ben ik niet te laat?", zwaar hijgend en stotterend vervolgde ik. „M'n ketting. Lachend zei hij iets over nieuwe tijd en toen wist ik het weer: We kwamen doodeenvoudig niet meer te laat en het woord boete bestond niet meer. Een van de collega's kwam gillend op me toe hollen. Liep hij nou met zijn hoofd naar achteren gedraaid en wat een figuur. Bij mij gekomen, riep hij huilend „man, we zijn vergeten die ene schroef te monteren!" Samen renden we naar binnen. O, wat had ik het be nauwd! Dat was toch mijn schuld niet! en we zouden direct gaan varen! Alles kwam me vreemd voor binnen, maar niemand sprak over de schroeven. Alle mensen om me heen kende ik en toch waren het vreemden. Een groot deel van hen was aan het werk met een ijver, zoals ik nog nooit gezien had. Er schoot mé iets te binnen over een rechtvaardig tarief stelsel. Zelfs de wachtlieden liepen in tarief. Een ander deel ging aan boord. Ik vroeg iemand waar dat toe diende, want ik voelde, dat er iets aan de hand was., "Die mensen hebben meer dan 1500 uur aan het schip gewerkt en die mogen meevaren". Ik dacht toen aan iemand, die mij verteld had, dat hij juist een paar dagen vóór een proef vaart van boord moest en nog nooit eens had meegevaren. En weer sprak alles in me van 'een nieuwe tijd. Dan stond ik hier te werken, dan daar, doch niets lukte. Greep ik naar een hamer, dan was hij weg. Anderen zag ik op de vreemdste manieren tobben. Ze probeerden een paar nagels, welke vergeten waren, te klinken met een luchttol, te mal om op te noemen. Een volgend moment werd me door een steward een menu voorgelezen. Eenvoudig maar 't mocht er zijn. Het flitste door m'n hoofd, dat er een tijd is geweest, dat er bij het proefvaren aan boord gekookt werd en, dat er toen voor een paar mensen geen kruimel eten af kon. Ik zat gezellig te eten, de stemming was prima. Even later aan dek kwam ik een man tegen, die zo graag eens wilde varen. Wat een gezicht zette die man op! Kwam dat door het slingeren van het schip? Belangstellend vroeg ik, „Heb je ook vis gehad?". „Huh.En ik kon nog net van hem vandaan springen. „Ik ga nooit meer mee", hoorde ik hem met een vreemd geluid zeggen. We passeerden een boei. „La Plata" stond er op. We hadden het schip dus zelf weggebracht. Ik herin nerde mij, dat dit denkbeeld al vaak door de mensen was geopperd. We waren in de tropen. Daarom had ik het dus zo warm't Zweet brak me uit en ik bleef maar heen en weer hollen. Er werd gemanoeuvreerd. Telegrafen rinkel- den. De fabriekIk kon het niet meer volgen! Alles stroomde de wal op, op weg naar de cantine. Ik las een uitnodiging. Personeelsvereniging stond er boven. We waren dus allemaal lid. Ik zag twee mensen van de pen, die eens beweerden als lid te zullen bedanken, in dien iedereen lid mocht worden, nu de gekste dingen uithalen met een nageljongen. Alles was veranderd. Ook de cantine. Wat een zaal! Was dat onze cantine? Een band speelde. „Gusto Band" las ik op de muziek standaards.en.... ja, hij was het,.... onze eigen dirigent zwaaide model z'n dirigeerstok. Een heer betrad het podium. „De Voorzitter" hoorde ik mompelen. Er was dus weer een voorzitter. Hij> verzocht om stilte en nog eens stilte en stond zelf als een dolleman te zwaaien met een bel. De nieuwe tijd kreeg ook mij te pakken. Ik stond naast de grote trom en uit louter" balorigheid gaf ik met m'n vuist een dreun tegen het ding. Mijn hand deed pijnik hoorde de bonsen ik had voor de zoveelste maal m'n oude wekker van het nachtkastje geslagen. J. v. B. De Heer J. Mourus, die momenteel verpleegd wordt in het Nd. Sanatorium, Kamer 15, te Amerongen, zond ons onderstaande brief, waarvoor wij gaarne een plaatsje in het Zeskant afstaan. Op 16 dezer mocht ik de lopende jaargang van het per soneelsorgaan ontvangen. Hiervoor wil ik met deze mijn hartelijke dank betuigen. U begrijpt dat dit blad voor mij een hele verpozing brengt in de vaak eindeloze uren. Ik waande mij vaak tijdens het lezen van het blad als op de werf. Zo hoop ik dan ook iedere maand het blad van U te mogen ontvangen. j Tevens wilde ik U met deze brief een verzoek doen, n.l. één van de grootste tij dverdrijving is hier het verzamelen van postzegels, waarom ik U wilde vragen, indien er eens gebruikte postzegels over mochten zijn, of U dan ook eens aan het Sanatorium te Amerongen wilde denken. Verder wilde ik U mededelen, dat m'n toestand redelijk is, maar bedrust nog steeds geboden. Mag ik U verzoeken m'n groeten over te brengen aan de H.H. buitenbankwerkers. 1 Bij voorbaat hartelijk dank, teken ik Hoogachtend, J. Mourus. Copyright 1948, I.H.C. Den Haag, Holland. Overneming van artikelen slechts na schriftelijke toestemming geoorloofd. Druk en ontwerp Holdert Co. N.V., Amsterdam

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1948 | | pagina 8