Een afscheid
Waar blijft Uw idee
gang'
MENSEN IN HUN WERK
COLLEGIALITEIT
Op 2 November j.l. herdacht de Heer Th. P. G. van
Duikeren, het feit, dat hij vóór 40 jaar als smid bij de
Werf Gusto in dienst trad.
Hij werd door de directie en zijn collega's op de ge
bruikelijke wijze gehuldigd.
Wij hopen dat -deze dag een prettige herrinnering voor
hem zal blijven en dat we hem nog jaren lang in ons
midden zullen zien.
Op Maandag, 22 November j.l., nam de Heer W. Stok,
hoekijzersmid, wegens zijn hoge leeftijd afscheid van
de Werf.
Ruim 5J/2 jaar is hij in dienst geweest bij deze Gusto
afdeling.
Al was hij dus niet tevens 50, 40 of 25 jaar bij het
bedrijf werkzaam, toch is hij niet met stille trom ver
trokken. Directie, bazen en personeel hebben hem een
kleine attentie bereid.
In het schaftlokaal werd de Heer Stok toegesproken
door de Heer KI. Conijn Tr. en door de Kernvoorzitter,
de Heer Verboom. De vertrekkende werd een prach
tige schemerlamp en twee bloemstukken aangeboden,
terwijl hij door hoofdbaas Bakker namens de Gusto-
voetbalclub met een paar mooie beeldjes werd verrast.
Wij wensen de Heer Stok een prettige en rustige le
vensavond toe.
L. J. de W.
Het is eigenaardig, maar met de Ideeënbus is het nog
geen „botertje tot de boom". Het aantal inzendingen
van ideeën, die zouden kunnen K'den tot verbetering
van de werkmethoden, is miniem.
Slechts sporadisch komt er eens iemand los. De Ideeën-
bus-commissie zit met de handen in 't haar. Heeft niets
te doen. En ééns had ze de illusie druk werk te zullen
krijgen! Wil dit nu zeggen, dat er niemand zou zijn, die
een goed idee in 't hoofd heeft? Wel neen! ik heb me
zelfs laten vertellen dat er meerdere van onze mede
werkers zijn, die de commissie aan 't werk zouden kun
nen zetten, maar er niet toe kunnen of willen komen
hun idee naar voren te brengen.
Sommige bescheiden mensen menen al gauw: ,,'t heeft
toch niets om het lijf": anderen kunnen hun gedachten
niet zo vlot op papier brengen.
Beide motieven ontspruiten uit een verkeerde gedachten-
Bescheidenheid of valse schaamte is hier uit de boze.
Immers ieder idee wordt gewaardeerd en, al zou het
eens niet voor uitvoering vatbaar zijn, dan is er toch nog
geen man over boord.
En zit men met het probleem der omschrijving, of met
moeilijkheden over het maken van een tekening, stap
dan even naar een commissielid, de bedrijfsleider of een
baas. Ze zullen zeker gaarne de helpende hand bieden.
Formulieren en inlichtingen kan men te allen tijde op
de Afd. Personeel bekomen. Laat ieder nu nog eens
rondzien wat er verbeterd kan worden en aarzel dan
niet Uw voorstellen in te dienen. Vanzelfsprekend gaat
het niet om de normale reparatiewerkzaamheden, maar
een verbetering die het werk vergemakkelijkt of ver
eenvoudigt. Dergelijke voorstellen zijn welkom en zul
len grondig bekeken worden.
Aan 't werk, mannen, en verdien de premie! H.
De commissieleden zijn de heren:
G. P. A. van Wieringen. C. Huijzer.
P. J. Binnema. A. Kreuger.
De Portier.
Laten we maar beginnen bij de ingang, dus bij het be
gin en tevens het einde, want de portier is de eerste
man, die je ziet als je de Werf betreedt en ook de
laatste als je er weer af-gaat om, blij gemoed, naar huis
te keren en enkele welverdiende uren van verpozing te
gaan genieten.
De portier heeft een p-baan.
Niemand van de werknemers waardeert hem. Hij wordt
bezien als een lastige sta-in-de-weg. Hij is nieuwsgierig
'en wil altijd precies weten, waarom je te laat komt en
zonder passeerbon laat hij je buiten de gestelde uren,
van de Werf niet af. Hij bemoeit zich met de pennin
gen. In zijn witte jas zie je hem langs de penningborden
draven en iedere ongerechtigheid noteren om dit dan
door te geven aan de betrokken afdeling. Spijbelen is
er bij hem niet bij. Hij heeft alles door. En zie hem arg
wanend kijken, als je de poort uit-gaat. Het lijkt er veel
op, dat hij je niet erg vertrouwt. Zelfs met een blank
geweten ben je blij als je hem voorbij bent.
En als je nu denkt, dat hij als iedereen aan 't werk
is op z'n louweren kan gaan rusten, ben je er gloei
end naast. Dan gaat hij zijn administratief werk, zijn
briefjes, zijn boeken, enz. gereed maken. Ieder ogenblik
rinkelt de telefoon en tientallen keren moet hij naar
buiten hollen om de grote poortdeuren open te doen
voor de toeterende vrachtauto's. Geregeld komt er een
of ander die iemand wenst te spreken of wil solliciteren.
De portier staat klaar om allen vriendelijk te wijzen
waarheen zij hebben te gaan.
De personeelsafd. doet ook nog een duit in het zakje
door hem op te dragen die of die sollicitant ter ken
nismaking naar de bedrijfsleiders te brengen. Van rust,
heus geen sprake. Evenals jullie is ook hij blij, als hij
zich, na een drukke dagtaak, thuis kan gaan verpozen.
De portier moet er zijn. Stel je de chaos voor als hij er
niet zou zijn! En gedenk dat hij er niet is om het de
mensen onaangenaam te maken. Hij doet wat hem is
opgedragen, dus zijn plicht.
Een beetje waardering dus, ook voor hem.
Het is oncollegiaalgereedschap van een collega
ongevraagd te gebruiken, maar het is zéér oncollegi
aalals men bovendien het gebruikte gereedschap
niet eens terugbrengt.
Want wie is er aansprakelijk voor?