NAAR HET LAND DEI
Reisindrukken uit
l OUDE SPARTANEN
Griekenland (II)
Verblijf in Saloniki.
De bevolking hier is voor een groot deel wars van alle
arbeid. Alles wat uit zichzelf gaat, zelfs een 2 wielig
ezelskarretje, vindt men prachtig.
Op zo'n 2 wielig karretje laden ze tot een gewicht van
2000 kg. met ervoor een allermiserigst klein ezeltje, berg
op, berg-af.
Trams, bussen enz. zijn hier niets meer dan karren vuil,
smerig en rammelig, een wonder dat zij nog rijden kun
nen. De Amerikanen hebben hier goed materiaal inge
voerd maar zorgen 't beste voor zichzelf. De beste restau
rants „namen ze ovér" in beslag).
De bureaux zijn erg stoffig.
Voor alles heb je zegels nodig, waarvoor je betalen moet.
Zelfs je servet aan tafel kost geld: 350 drachmen. Alles
is hier te koop, maar tegen hoge prijzen. Een zwem-
broekje kost 30.000 drachmen 10.—.) Een heren-
pak 1 millioen drachmen 350.
De hoefsmid staat op straat, maar het aardigste is de
kopersmid.
Ge ziet hem in zijn werkplaatsje van 3 bij 3 meter, te
midden van zijn producten.
Heeft hij genoeg gemaakt, dan legt hij zich neer op een
plank, kop schuin omhoog, voeten- op het trottoir en
snurkt het hoogste lied.
Een Griek is vóór alles handelsman. Hij trok met zijn
negotie door heel Zuid-Oost Europa. Overal hadden de
Grieken winkels en sjacherden ze.
Zo ook de ambachtslui.
De kopersmid is tevens de verkoper van zijn eigen pro
ducten. Daarom werkt (èn slaapt hij van 25 uur 's mid
dags! in zijn werkplaats.
Iedereen in Griekenland slaapt van 25 uur.
Saloniki ligt aan een baai, die halvemaanvormig is.
Vóór de oorlog had het een bevolking van 150.000 per
sonen, nu schat men' het aantal op 450.000. Hierop is de
stad niet berekend en daarom wonen vele évacués in
kampen. Arm zijn is in dit land niet erg. Je vat maar
een negotie op in drop, cigaretten of tijdschriften en
vooral in loten van particuliere loterijen en je komt er
wel.
Langs de baai is een boulevard. Het Westelijk uiteinde
loopt dood tegen de havenwerken, het Oostelijke tegen
de witte toren, waarop ze hier bijzonder trots zijn en die
deel uitmaakt van de vroegere vestingswerken, waarvan
in de bovenstad nog grote stukken muur aanwezig zijn.
De hoofdstraten zijn geasphalteerd, de zijstraten onbe
gaanbaar van de putten.
In de baai bij de boulevard liggen schoeners, die alle
producten van de eilanden aanvoeren, zoals cement, meel,
hout, bonen, maar vooral aardewerk. Dezelfde modellen
van kannen als in gebruik waren bij de oude Grieken en
ook net zo versierd. Vooral komt dat aardewerk van 't
eiland Milos, waar de Venus (van Milo) gevonden is.
De schepen worden door een ploeg havenarbeiders met
de hand gelost. Zij zijn de enige hard-werkende Grieken,
die ik gezien heb.
Ze dragen een kussentje op de rug, op heuphoogte en
daarop wordt de eerste zak gemikt, de tweede komt daar
bovenop en zo tippelen ze de trap op, de loopplank over
en deponeren het zaakje op een platte sleperswagen.
Deze rijden af- en aan onder het rinkelen van belletjes.
Een ander transportmiddel is een handkar op 3 wielen
zonder de grote handgreep, die wij kennen, maar met
twee opstaande knobbels achteraan.
De constructie berust hierop, dat de bak vrijwel in even
wicht is en je hem dus alleen maar moet voortduwen.
Het beroemde zeepkistje op wielen wordt hier in hoofd
zaak gebruikt voor het vervoer van zoveel mogelijk ijs
blokken en geeft nogal eens aanleiding tot verkeersop
stoppingen, met als resultaat een eindeloos gepraat en
gescheld
De electrische centrale is te klein geworden en gedeelte
lijk door de moffen vernield.
Ook tijdens de bezetting hadden ze gebrek aan electrici-
teit en toen werd de zuiger „Axios" daarvoor gebruikt.
Nu liggen er 4 destroyers met de achter-steven naar de
wal stroom te draaien, wat niet zonder veel storingen
geschiedt.
(wordt vervolgd) H. Smit
Bijschrift foto:
Het Parthenon - Athene