DRIE MAANDEN TINBAGGEREN, SLIBZUIGEN EN
MET STOKJES ETEN
INHOUD HET ZESKANT
JANUARI 1949
Algemeen gedeelte
Naar het land der oude Spartanen JI blz. 2
Drie maanden tinbaggeren IV blz. 3
Gieten en vormen blz. 4
Oplossing wiclraadsel blz. 4
Vragenriibriek, ultrasonoor geluid blz. 5
De telex en de feestdagen blz. 5
Firmanieuws blz. 68
Foto III
Foto II en III geven U de grootste en diepste mijn
op Banka te zien. De diepste is ca. 80 meter. Ik kan U
wel verklappen! dat toen de Heer Holgen welgemoed met
filmcamera en fototoestel langs de smalle paadjes naar
beneden ging, hij een halfuur later langs dezelfde
paadjes „druipend" de laatste van de tachtig metertjes
opzeulde.
Maar hoe werkt men nu in de open mijnen. Het woord
zegt het al. De grond wordt weggegraven in het „droge",
waardoor een open put of mijn ontstaat. Foto II geeft U
een goed overzicht. Rechts op deze foto worden de taluds
of zijkanten met een „dragline" verwerkt. Men moet bij
een put van 80 meter diepte natuurlijk zeer oppassen
voor instortingen, die gevaarlijk zijn voor het bedienend
personeel en bovendien enorme schade kunnen veroor
zaken. Om vast te stellen waar zich het tin bevindt,
worden eerst grondboringen uitgevoerd. Hiervoor wordt
niet alleen in Ned. Indië maar over de gehele wereld,
nog steeds de Conrad-Banka-boor gebruikt.
In het kort bestaat dit boorgereedschap uit een pijp, die
door draaiing in de grond „gedraaid" wordt. Om de buis
verticale druk te geven is op de pijp een tafel bevestigd,
waarop de „hoorders" staan en dus door hun gewicht en
de gelijktijdige draaiing de pijp in de grond, drukken.
Tegelijk hanteren de hoorders op de tafel een stang, die
in de buis wordt neergelaten en die aan de onderzijde
een „lepel" bevat waarmede kleine monsters grond naar
boven worden gebracht. Deze monsters worden uitgewas
sen en op tinrijkdom onderzocht.
Wordt vervolgd). ir. F. C. Rauwenhoff
Foto II