W ERF G U ST 0
1949
GUSTO'S MUZIEKVERENIGING
DANKBETUIGING
6
Als dit Zeskant verschijnt zijn we reeds enige stappen
gevorderd op het nieuwe pad, dat 1949 voor ons open
stelde. Of het een effen pad zal zijn, ligt nog in de neve
len der toekomst gehuld.
We hebben de jaarswisseling gevierd. Oudejaar! zo
op 't eerste oog 'n dag als iedere andere. Waarom vieren
we die dag dan? Flauwe sentimentele onzin zeggen de
cynisch aangelegde mensen. Maar ze zijn weinig in aantal
die zo spreken, want de Oude jaarsviering is een traditie
geworden, onaantastbaar verankerd in ons bestaan. Het is
een dag van familie samenkomst, een réunie, de gretig
aangegrepen gelegenheid om weer eens bij elkaar te ko
men in saamhorigheid en vriendschap. Op Oudejaar zijn
we allen een beetje filosoof. De feestvreugde is vermengd
met 'n tikje weemoed en de uitbundigheid diende velen
om die weemoed te overstemmen. Op zo'n dag maken we
de balans op over het jaar, dat werd afgesloten. Het goede
wordt tegenover het kwade afgewogen. Kortom op Oude
jaarsavond komen de herinneringen als vanzelf in ons
op. We denken eraan dat we hard hebben moeten wer
ken, ploeteren, waartegen we geen bezwaar hadden. Maar
we hadden soms wel eens zorgen, moeilijkheden, die ons
geestelijk drukten en er dan hoe is een mens de
oorzaak van waren, dat we een enkele maal onbillijk wa
ren tegenover onze familieleden en kameraden. We moes
ten toch tegen iemand stoom afblazen! We dachten te
veel aan ons zelf en telden de zorgen van anderen niet
of weinig. Op Oudejaar zijn we eerlijk in onze zelfcritiek
en moeten toegeven dat het ons geen stap verder bracht en
de moeilijkheden niet oploste. We dachten aan hen, die
van ons heen gingen in het afgelopen jaar, aan ziekten
waarmee we werden bezochtMaar dan schudden
we de nare gedachten van ons af. Waarom piekeren over
gedane zaken en we denken aan de meer prettige bele
venissen.
Want die zijn er óók geweest en de herinnering eraan
verwarmt het hart en neemt een deel van de scherpe
steken van ons geweten weg.
Toen de klok met 12 slagen het jaar 1948 uitbande en
1949 zijn intrede deed, hieven we het glas en dronken
op het welzijn van allen die ons dierbaar waren. Geluk
kig, dat we dit moment mochten beleven, gelukkig temid
den van ons gezin, één in de vreugde en de plechtigheid
van het ogenblik. We namen ons voor het lelijke uit te
bannen en het goede te betrachten.
Ieder jaar doen we zulks. Aan goede voornemens geen
gebrek. En we menen alles ernstig op dit moment. We
geloven in onze standvastigheid en onze wil om het goede
te doen. Wat komt er echter in de practijk van terecht?
Al spoedig varen we weer in het oude schuitje, worden
we weer opgenomen in de alledagsleur en vergeten onze
voornemens tot 1950.
Op Nieuwjaarsdag en volgende dagen drukten we han
den en spraken wensen uit tot vrienden, kennissen, col
lega's. Kwamen deze wensen uit ons hart? Of spraken
we ze uit, nu ja, omdat het nu eenmaal gebruikelijk is
op Nieuwjaarsdag, dus alleen met de lippen zonder in
nerlijke drang om onze medemensen werkelijk het goede
te gunnen? Als dit laatste het geval is, dan zijn we het
nieuwe jaar slecht begonnen. Immers een eerste vereiste
om een betere maatschappij te krijgen, om te bewerken,
dat 1949 gunstig zal afsteken tegen het vergangene jaar,
zullen we ons moeten instellen op meer liefdebetoon aan
onze medemensen, op het betrachten van meer collegiali
teit, zuiverder kameraadschap. We zullen inplaats van alle
mensen en zaken steeds maar te becritiseren, moeten
zoeken naar het goede in de mens en in de dingen, vreug
de trachten te vinden in ons werk. We moeten proberen
iedere dag te doen, wat we ons allemaal op Oudejaars
avond voornamen, n.l. in het nieuwe jaar beter te doen,
wat we in het oude onvoldoende of verkeerd deden.
Laten we hiermede beginnen en we zullen ervaren, dat
we niet alleen geheel anders tegenover het leven komen
te staan, maar ook onze bijdrage leveren tot het opbou
wen van een betere maatschappij. Blijde dingen, zullen
we dan intensiever, dieper kunnen beleven en moeilijk
heden, teleurstellingen en verdere narigheid, die tóch
voor ons zijn weggelegd, zullen gemakkelijker te dragen
zijn. Want vermoedelijk zullen we onze reserves aan le
vensmoed nodig hebben in het nieuwe jaar. Klaar is de
hemel nog lang niet, donkere onweerswolken pakken zich
nog steeds aan de horizon samen. We leven in vrees, dat
zij zich zullen ontladen. Ontbindende elementen belagen
ons volksbestaan enwe zijn arm, armer dan menig
een denkt. Daardoor lopen we steeds de kans, dat het
leven nóg duurder zal worden en dat we ons vele dingen
zullen moeten ontzeggen, die het leven lichter maken.
Het is goed om de dingen te zien, zoals ze zijn. We zijn
dan voorbereid en er blijft nog altijd de kans, dat het
mee zal vallen.
Het nieuwe jaar begint onder sombere aspecten. Laten
we echter de moed er in houden en trachten er van te ma
ken wat er van te maken valt. Met de raad, die ik hier
boven gaf, de handen in elkaar, saamhorigheid, kame
raadschap, dan zal het heus wel lukken.
Aan alle. Gustianen heil en zegen op hun weg in 1949.
H.
Bovengenoemde vereniging, die gedeeltelijk bestaat uit
personeel der Firma Smulders, hoopt 1 October 1949 haar
40-jarig bestaan te herdenken.
Er kunnen nog enkele leden geplaatst worden voor het
bespelen van bas, trombone of piston.
De repetities worden iedere Vrijdagavond gehouden van
8 tot 10 uur in de cantine van de fabriek.
De heer B. Kastelein betuigt langs deze weg zijn welge
meende dank aan Directie, bazen en personeel der^ Werf
Gusto voor het onvergetelijke en hartelijke afscheid dat
hem bij zijn vertrek werd bereid en dat voor hem een
volkomen verrassing was.