KUSTVAARDER
Een vacantietocht met een
Ik raad iedere jongen aan, die later de zee wil gaan be
varen, zo'n tocht eens mee te maken.
Het is zeer leerzaam; alle bijzonderheden over schip,
motoren, zeevaart, seinen, windrichting en alle andere
bijzonderheden en werkzaamheden worden door een oude
bevaren zeerob gedurende de reis verteld.
Wij vertrokken 's morgens om 9 uur, na eerst de loods
aan boord genomen te hebben, met behulp van een
sleepboot van P. Smit Jr.
Na even een heen en weer gepraat van de beide kapi
teins worden de trossen losgesmeten en aan de sleep
boot vastgemaakt, die ons op een sein van de „Beta"
stroomwaarts optrekt, weer een sein, sleepboot los, moto
ren aan en daar varen we het ruime sop tegemoet, na
gewuifd door verscheidene personen aan de kade.
Het is zó echt, dat ik niet anders kan denken een verre
reis mee te mogen maken.
Door een grote luidspreker, aan boord opgesteld, worden
alle bijzonderheden door de bemanning aan de passa
giers uitgelegd, zodat wij alles goed kunnen volgen.
Ten eerste zien wij een groot Engels troepentransport
schip van ca. 12000 ton aan een werf liggen, weer ge
heel omgebouwd tot vrachtschipverderop nog veel meer
schepen van andere nationaliteiten, Noren en Denen, en
voor Maassluis onze eigen wereldberoemde zeeslepers
van L. Smit Co.
Het valt mij op dat de sleepboot „Zwarte Zee" op stroom
en niet in de haven ligt, alhoewel schepen zoals b.v. de
„Poolzee" en de „Witte Zee", wel altijd als ze binnen
komen de haven inschieten.
Of het suggestie is of niet, maar opeens zegt de kapitein:
deze sleepboot kan nooit in de haven komen, vanwege
zijn te grote diepgang!
Aan boord van ons schip wordt door de bemanning ge
werkt alsof we gewoon op de vaart zijn: dek schrobben,
roestbikken, meniën enz., zodat er al heel gauw passa
giers zijn die vanwege het water barrevoets over dek
wandelen, tot groot plezier van de bemanning.
Na nog een tijd gevaren te hebben, moeten wij allen het
zwemvest aandoen, want als er iets zou gebeuren, blijf
je daar nog 24 uur op drijven.
Nu beginnen wij de heerlijke zeelucht te ruiken, nog een
ogenblik en wij zitten op die grote zee, die zo dikwijls
grote gevaren met zich mede brengt. Waar ik U straks
nog iets over zal vertellen.
Hoe verder wij van de kust verwijderd raken, hoe meer
de zee met ons wil gaan spelen, wat ook voor velen van
ons onaangename gevolgen brengt.
De „Kap" zegt tenminste„Denk om de vissen".
Een paar mijl uit de kust ligt aan B.B. de hopperzuiger
de „Batavus" van Breejen van den Bout uit Aerdenhout
te werken.
De „Batavus", gemaakt bij Verschure Co., te Am
sterdam, voorzien van twee 6 cil. Smit-M.A.N. motoren
van J. en K. Smit te Kinderdijk, lijkt zo uit de verte een
notendop.
Enige ogenblikken later zegt de kapitein: let op, ik zie
in de verte de loodsboot naderen, die ons van een andere
loods zal voorzien.
Van dichtbij worden met de loodsboot een paar seinen
over en weer gewisseld en daar wordt een kleine jol van
de loodsboot uitgezet.
Twee roeiers en de loods komen op ons af, het is een
schitterend gezicht, hoe die twee mannen manoeuvreren
om langszij van de „Beta" te komen.
Het is hun gelukt.
De kapitein neemt rüet enkele woordeh van dank af
scheid van onze loods en ontvangt de andere met een
stevige handdruk. Maar voor de jol weer terug gaat
naar de loodsboot, zegt onze kapitein: wacht eens even,
het is wel een ouderwetse gewoonte, maar voor ons oude
zeelui niet te versmaden.
Hij laat dan een mandje neer met een „Hassebassie",
zoals hij het noemt: een fles „Oude Bols".
Een kwartier later seint de loodsboot: fles open, smaakt
goed.
Daarna passeert ons een passagiersschip, de „Prinses
Beatrix", die een lijndienst onderhoudt RotterdamLon
den, een pracht schip!
Verder nog verscheidene andere schepen die binnenko
men en uitvaren, o.a. de „Van Heemskerk" van de Ko
ninklijke Marine, die met enkele schilderijen uit Enge
land komt, voor een tentoonstelling hier te lande. Ein
delijk is de tijd weer daar, dat wij terug moeten, wat
voor enkele vrouwen en ook mannen een opluchting is,
en toch is de zee niet zo erg ruw. Ik spreek nog een
verpleegster, die zegt: ik zit liever in mijn kamertje dan
op de Noordzee, ik nooit weer, al kan ik voor niets mee!
Ik zeg: ja, ja. Juffie, alle zeevarenden zijn nog geen
zeelui! Maar ze heeft dan ook goed voor de vissen ge
zorgd
Dames en Herën, zegt de kapitein, wij zullen proberen
of de reddingsboot „Jan Leis" ons tegemoet wil komen.
De boot wordt opgeroepen, en prompt klinkt het terug:
wij komen.
En jawel, enige tijd later zien wij, die in het bezit zijn
van een kijker, de reddingsboot door de golven klieven.
Daar komt hij aan, dat mooie ranke scheepje, dansende
op de baren, die zo'n menige storm zal en kan weerstaan.
En daar achterop in een gemakkelijke stoel, de enige
overgebleven redder van de „Berlin ramp".
Juist over deze redder wil ik U iets meer vertellen, hoe
de zee gevaren met zich brengt.
Het was een verschrikkelijke storm, toen het grote En
gelse passagiersschip „Berlin" onze kust in 1907 na
derde. Honderden passagiers aan boord vermoedden niet,
wat er boven hun hoofden hing.
Lichtseinen werden gegeven van een in nood verkerend
schip, dat was de „Berlin", die door de woeste golven
op de pier bij Hoek van Holland werd geslagen. Het