DRIE
MAANDEN
TINBAGGEREN
SLIBZUIGEN
MET STOKJES
ETEN (V)
12
Het winnen van de tingrond geschiedt nu als volgt: In plaats van met de emmers
van een tinmolen de grond los te maken, wordt hier de grond losgespoten met zeer
krachtige waterstralen, z.g. monitors (foto IV). De losgespoten grond met het vele
water vloeit langs vernuftig gemaakte beekjes naar een centraal punt, de z.g. zuig-
kuil, waarin de zuigleiding van een zandpomp uitmondt.
Deze zandpompinstallatie is gemonteerd op een ponton, zodat deze installatie in
geval van dijkdoorbraak blijft drijven en voorkomen wordt, dat er schade aan toe
gebracht wordt. Bovendien kan de zandpompinstallatie op deze wijze gemakkelijk
verplaatst worden, door opzettelijk een gedeelte van de mijn vol te laten lopen en
de gehele installatie te laten varen naar een andere zuigkuil. Dit klinkt alles zeer
eenvoudig, maar op de foto's ziet U wel dat er dan ook heel wat zuig- en pers
leidingen verlegd moeten worden.
De zandpompinstallatie perst nu de tingrond naar hoven. Bij een diepe mijn als
hier omschreven, kan één pomp de bovenrand van de mijn niet in éen keer halen
en moet een tussenstation dus een 2e pomp worden ingeschakeld.
Tenslotte mondt de persleiding uit in de wasgoot, waar de koelies met schoppen
(patjols) de tingrond regelmatig loswoelen, en door de waterstroom het lichte
zand wegstroomt en het zware tin op de bodem bezinkt.
Na verloop van tijd (ongeveer eens in de 2 of 3 dagen) wordt „opgewassen
d.w.z. dan laat men alleen schoon water over de goot lopen en verwijdert zodoende
al het zand uit de goot, waarna het tin in emmers of bakken wordt geschept en
naar de „goedang" (bergplaats) wordt getransporteerd, waar het nogmaals verder
wordt gewassen.
Alvorens dit stukje te besluiten, wil ik de dames nog even laten griezelen.
We zaten 's avonds rustig een kopje thee te drinken, toen zich plotseling in het
gras iets bewoog. Een mager slangetje van ca. 1 meter lengte stak zijn kop op.
De huisjongen wist er wel raad op en liet zich graag met zijn vangst fotograferen
(foto V).
En tenslotte een foto (VI) van de schitterende plantengroei m ons mooie Indie.
(slot volgt) F. C. Rauwenhoff.
Foto VI
Foto IV