Als het goed is, moet er in een bedrijf (of dit nu een scheepswerf is of een katoenspinnerij, dat blijft gelijk) samenwerking zijn. Samenwerking is nodig; we kunnen er niet buiten. Niet alleen voor de goede gang van zaken in het be drijf, maar ook voor de arbeiders zelf. In een bedrijf, waar iedereen zijn eigen gang gaat en waar men als gevolg daarvan langs elkaar heen werkt, wordt niet alleen de productie nadelig beïnvloed, maar ook de werkers zelf worden er onprettig door getroffen. Het bereiken van de nodige samenwerking is een voor name taak van de bedrijfsleiding, maar ook de arbei ders individueel kunnen veel tot het gewenste resultaat bijdragen. De bedrijfsleiding moet er voor zorgen, dat er een behoorlijke aansluiting tussen de verschillende afdelingen is. Zij moet er dus voor zorgen, dat de ma chines klaar zijn op het tijdstip, waarop het schip zóver gevorderd is, dat de machines geplaatst kunnen worden. Die machine bestaat zelf echter ook weer uit honderden onderdelen en onderdeeltjes! En ieder kam- wieltje, ieder stangetje, ieder asje moet zo tijdig gereed zijn, dat degenen, die de zaak in elkaar moeten zetten, er niet op behoeven te wachten. En, zo zult U zeggen, wat heeft „Jan de Werkman" dan nog samen te werken. Als die éne man nu maar voor z n kamwieltje zorgt en de ander voor zijn as en de derde voor een ander onderdeel, dan is de zaak O.K.! Samenwerking komt daar practisch niet aan te pas. Ja toch't Gebeurt wel eens, dat iemand met een werkstuk, dat hij onderhanden heeft, staat te prutsen; 't wil niet lukken. Een ander loopt er voorbij en ziet direct, waar de schoen wringt. Nu komt het ogenblik voor de samenwerking! Want de ander kan met een nuchter gezicht voorbij lopen en denken: 't Gaat mij niets -aan, of het werk van een ander lukt"maar hij kan ook met een enkel woord wijzen op een fout! Dat laatste is: samenwerking. Soms zijn er vier of vijf mensen bezig het één of andere zware stuk te versjouwen. Het behoeft maar een meter opzij, maar met z'n vijven redden ze het net niet. Als er nu nog even een zesde man bij was, dan zou 't gaan. Die zesde man komt voorbij; hij gaat een stuk gereed schap uit het magazijn halen. Hij ziet de vijf man ploe teren. Maar hij loopt door, denkende: „Dat is mijn werk niet". Maar hij zou óók even een handje kunnen hel pen. Dat éven de handen uitsteken is: samenwerking. Denk nu niet, dat we die samenwerking bepleiten, omdat daardoor „de baas meer centen verdient", 't Is niet „de baas" die er rijker door wordt, maar juist de werkman. En dan nog niet eens, omdat de man dan meer aan tarief krijgt, maar omdat het zo'n prettig gevoel geeft, als je iemand geholpen hebt. Een hulp vaardig mens is gezien bij zijn mede-arbeiders. Samen werking maakt de sfeer waarin je werkt prettiger. En ten slotte: wie goed doet, goed ontmoet. Als je hulpvaardig tegenover je mede-arbeiders bent, zullen die op hun beurt ook eens de helpende hand uitsteken als je zelf ergens mee zit!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1949 | | pagina 6