■IMi voRöeRinq 48 Mannen opgelet!! „BEMETE L"- EXAMEN Oorlogsherinnering besluit staat vast, ik zal hem een klein klapje geven. Ik tik hem op de schouder en als hij zich omwendt, schiet mijn vuist uit. Als een blok valt hij neer, mijn fiets op hem. Nu grijpt een vreselijke angst mij aan; ik maak zijn hand los van de fiets, spring er op en rijd zo hard ik kan naar huis. Precies op tijd; 't is 6 uur. Mijn vrouw is blij als ik haar de emmer aardappelen overhandig. Maar dan kijkt ze mij aan en zegt; „Joh, wat is er gebeurd!" Ik vertel haar 't gebeurde, terwijl zij bij 't licht van een olielampje de aardappelen schilt. Wij eten en gaan daarna naar bed. Ik kan niet slapen; van uur tot uur hoor ik het gestamp van gespoorde laarzen, van moffen- patrouilles. 1 uur 's nachts. Hevig gebons op de deur; snauwende bevelen: „Aufmachen, aufmachen". Ik schiet wat kleren aan en maak aanstalten om de deur te ope nen. Mijn vrouw, dol van angst, begint te schreeuwen: „Ze komen je halen, omdat je die mof geslagen hebt." Ik beveel haar: „In Godsnaam, wees stil." Nu open ik de deur. Gelijktijdig een machinepistool op mijn maag en een Snauwend bevel: „Hande hoch". 4 matrozen met een onderofficier. De sergeant 'gaat voor, matrozen volgen, gang door, achterkamer in. Nu begint hij„Sie sind der Herr"„Jawohl", antwoord ik. „Beruf Meis- terbacker"? „Jawohl". Dan komt hij tot de kern van de zaak. Ik moet n.l. een meisje van 18 jaar in mijn huis verborgen hebben, die hij in bewaring moet stellen. De matrozen doorzoeken mijn hele huis; alles maken zij open. Ik vertel hem, dat het onzin is. Hij draait om mij heen als een in een Hij maakt op mij een zéér gure indruk; zijn lage voorhoofd, afstaan de oren; echt een Lombroso-type. Het is echt een var- kensdieetje, zoiets als een kruising van een Yorkshire- beer met een Gelderse zeug. De matrozen keren één voor één onverrichterzake terug, en melden hem dat; hij krijgt nu helemaal de p.. in, en als baby wakker wordt en gaat huilen, bereikt zijn woede het kookpunt. Met een: „Laat die verdammte Schweinhund sein Maul hal ten", stapt hij in de richting van de wieg. Maar vóór hij deze bereikt, staat mijn vrouw als een woedende panter vóór hem, pakt 't kind op en maakt het stil. Er volgt nu nog enig heen en weer gepraat, waarin hij zijn teleurstelling uitspreekt, dat hij het betreffende meisje niet gevonden heeft. Dan verlaat het Lombroso-type, gevolgd door zijn lijfwacht, mijn huis met een „Auf wiedersehen", wat door mij beantwoord wordt met „Auf wiedersehen". Inwendig denk ik: „Val in scher ven". Met een zucht van verlichting sluit ik mijn deur; het is 10 over half 3. Dit gebeurde op de dag van de vordering en is opge dragen aan de nagedachtenis van diegenen, die nimmer terugkeerden. Schiedam. 10 Nov. 1944. M. v. L Sta of loop nooit onder gehesen lasten, ook al zijn de veiligheidsmaatregelen in orde. Het blijft gevaarlijk!!! Kraanrijders, transporteurs, weest zuinig op het aan Uw zorgen toevertrouwde materiaal. Bedenkt welk een ramp jullie kunnen veroorzaken door overbelasting. Ga dus nooit hoger dan de voorgeschre ven werkbelasting. Dit geldt ook voor het hijsen van gas- en zuurstof flessen zonder korf. Er is niemand, die U hiertoe kan verplichten. Na volbrachte leerperiode name» vier van onze leer lingen deel aan het „BemeteF'-examen. Zij slaagden allen, wat zeer zeker als een goede prestatie mag wor den aangemerkt. Het diploma-machine-bankwerker werd behaald door: Jan van den Berg en Johan van Schijndel, terwijl Marinus Besemer en Jan Kouwenhoven beslag legden op het diploma-scheepsbeschieten. ln de straten, in de huizen en fabrieken heerst een uiterst nerveuze stemming. Het woord „vordering" doet links en rechts mannen, kameraden van mij, een uit weg zoeken om daaraan te ontkomen. Vrouwen en kin deren staan met bedrukte gezichten, hun man of ver loofde tot het laatst toe na te wuiven. De colonne is een reis begonnen met onbekende be stemming. Voor velen zou het de laatste reis op aarde worden. Ik sta aan de deur en groet vele bekenden van mij. -Er is een brok in mijn keel. „Morituri te salutant" (zij die gaan sterven, groeten U), flitst het door mijn brein. Nu zijn ze uit het gezicht; ik ga naar binnen, was mijn gezicht af. Waren het tranen? Vandaag komt er niets meer van werken; ik ga maar vissen, zodoende trachtend, het schrale rantsoen op peil te brengen. Een houten emmer bind ik op de fiets, en dan rij ik weg, richting Kethel. Een half uur later stap ik af, berg mijn fiets op, pak net en emmer, en daar gaat het dan op hoop van zegen. Het weer, 's mor gens al niet mooi, wordt steeds slechter. Natte sneeuw, hagel, regen; het striemt op mij neer, en de vangst is slecht. Dit en het gebeurde van vanmorgen, maakt mij neer slachtig, maar gedachtig aan het gezegde „de aanhou der wint", ga ik door met vissen. Het is nu half 5, en om 6 uur moeten wij binnen zijn; ik heb dus nog 3 kwartier de tijd. De duisternis begint te vallen en nu gaat het beter. Ik heb het geluk om in een uitmonding een school ruisvoorn te vangen; dit maakt voor mij de dag nog goed. Mijn visgerei laat ik maar op de boer derij staan. Het gelukt mij om in de Boerhavelaan mijn vis te ruilen voor een emmer aardappelen en een zakje erwten. En blij rijd ik nu huiswaarts. Het is inmiddels helemaal donker geworden; men ziet nu geen mens meer op straat; 't is doodstil, een beklemmende stilte, 't Is of er een druk ligt op mij en de hele bevolking. Plotseling word ik in mijn gedachtengang gestoord. Een snauwend bevel: „Absteigen, schnell!" Ik stap af; vóór mij een sergeant van de Kriegsmarine, hand aan de kolf van zijn revolver. Hij beveelt mij om mijn fiets af te geven; hij moet direct naar Den Haag. Ik vraag hem er van af te zien, maar ik had het net zo goed aan een Papoea kunnen vragen. Het één en ander maakte mij woedend; om zomaar mijn fiets af te geven, dat is teveel. Ik kijk om mij heen; niets te zien. Mijn

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1949 | | pagina 8