WITTEN De nieuwe cantine De tijden zijn duur, het geld is schaars, dus zijn er veel karweitjes thuis, welke we zelf moeten opknappen, o.a. het witten van muren en plafonds. Als men een volsla gen leek is op dit gebied, is men geneigd het witten erg gemakkelijk op te nemen. Men zag een stukadoor die grote bezem nat maken en vlug en handig, bijna onverschillig zijn werk doen. Niets is minder waar dan dat witten een eenvoudig geval zou zijn! En het ergste is, dat in de oorlogstijd door mate- riaalschaarste vele plafonds bedorven zijn met het door en over elkaar gebruiken van verschillende stoffen. Waterverf kunstkalk cilicaatverven, lijm en krijt, kortom surrogaat. Hebt U (of een bewoner voor U) iets anders gebruikt dan onze geliefde witkalk, dan is het bijna zeker, dat Uw plafond er aan gaat. Geel of grijs, vol kringen of strepen, bladders en ruw oppervlak zijn het resultaat. Wat is daar aan te doen? U wilt het zelf graag op knappen en eer toevoegen aan Uw handigheid, best, hier zijn dan een dozijn raadgevingen: 1. Was Uw plafond met water af voor U begint; 2. Zuigt het erg in, voeg dan bij dat water wat groene zeep; 3. Maak de scheuren na openkrabben dicht met half krijt half gips; 4. Merkt U bij het afwassen, dat er lijmverf opzit, neem er dan een borstel bij 5. Voor afgeven (in de gang) wil een scheutje olie of zeep wonderen doen (dit er duchtig door slaan); 6. Weet U zeker dat er verschillende materialen ge smeerd zijn, zie dan af van kalk en gebruik water verf 7. Een klein beetje blauw in de kalk maakt helder; 8. Wit oneven malen. Dus 1 x of 3 x, 2 x b.v. is niet fraai; 9. Ziet alles er nog goed uit, dan is water alleen al voldoende om een goed resultaat te verkrijgen- Dus wit zo dun mogelijk; 10. Hoe dikker de kalkmelk hoe gevaarlijker; 11. Strijk de laatste laag met de lichtval mee; 12. Wit liever 3 x dun dan 1 x dik. Dit zijn de meest elementaire begrippen van de wit- kunst. Er zijn voor elk plafond voor iedere muur pro blemen, die kennis van zaken vragen, maar als deze niet bedorven zijn door verkeerde materialen, hebt U, mits aandachtig gewerkt, nu het succes in eigen hand. P- J- M. ter plaatse, dus in het bedrijf zelf, vergaart. Hij beschikt aldus over een nauwkeurige arbeidsanalyse en toetst deze eigenschappen van de man of vrouw, die naar de bepaalde betrekking heeft gesolliciteerd. Waar dit een uiterst secuur werk is gezien de belangen, welke er voor de betrokkenen op het spel staan - is het begrijpe lijk, dat dit onderzoek door terzake kundigen dient te geschieden. Het is min of meer een passen en meten, een zoeken naar de juiste combinatie. Een twintigtal jaren geleden lette men weinig of in het geheel niet op de gehele persoonlijkheid. Men beperkte zich er slechts toe, na te gaan of de betrokkene aan de meest elemen taire eisen, aan een bepaalde functie of arbeid verbonden, voldeed. Buiten beschouwing bleven werklust, luiheid, ruwheid, onverschilligheid, enz. Dit had tot gevolg, dat in de practijk de conclusies nog al eens werden gelogen straft. Het kan immers voorkomen, dat een actieve, nauwgezette, degelijke en betrouwbare draaier, op de duur veel beter werk zal leveren, dan een zeer pientere, handige draaier, die onoplettend, nukkig en onverschillig is. Voor een chef, baas of opzichter zal het van meer belang zijn, dat hij overwicht op zijn mensen heeft en de nodige tact bezit, om met hen om te gaan, dan dat hij alleen maar goed op zijn „qui-vive is en snel reageert. Men heeft van de fouten uit het verleden geleerd. Zoals gezegd stelt men zich thans in op de gehele persoonlijk heid. Op de psychologie (zielkunde) wordt bij dit on derzoek dus de nadruk gelegd. Daar de term psychotech niek nu eenmaal is ingeburgerd, blijft men deze bena ming gebruiken, alhoewel het beter is te spreken van een „psychologisch onderzoek naar de geschiktheid voor opleiding en beroep", zulks eveneens ten dienste voor het selecteren van sollicitanten. Dit dient met een nauwe samenwerking van 't medisch onderzoek gepaard te gaan. Eén ding moet men bij dit wetenschapelijk onderzoek heel goed in het oog houden: het is geen onderzoek naar iemands kennis of vakbekwaamheid'. Het psychologische onderzoek is geen vakexamen. De psycholoog onderzoekt of iemand alle eigenschappen bezit om iets te kunnen leren, om een goed vakman te kunnen worden, of hij daar toe het verstand heeft, de handigheid, het concentratie vermogen, hel leervermogen of wat dies meer zij. Ook of iemand de gewenste persoonlijkheid is en de karakter eigenschapen heeft, voor een bepaalde werkkring, b.v. om leiding te geven, te controleren, met mensen om te gaan. Maar de psycholoog onderzoekt niet of iemand een goed vakman is, of iemand een goed bankwerker of wever is, of iemand alle kennis bezit, die een boekhouder, chemigraaf, jurisj, technisch bedrijfsleider of wie dan ook moet bezitten. Dat kan alleen iemand doen, die zelf de nodige kennis en ervaring in het gevraagde vak of be roep heeft opgedaan. Het legt verband tussen de per soonlijkheid van de mens en het werk, dat hem eventueel zal worden opgedragen. „Genoeglijke middagpauze" Op 13 Juni kon de nieuwe Kantoorcantine, welke in het schema der verbouwing was ontworpen, worden geopend. Dit is een grote aanwinst, welke zeer wordt gewaardeerd, vooral door vele beambten, die geen ge legenheid hebben de middagpauze thuis door te bren gen. Zij kunnen zich thans verpozen in een prettige om geving, waarin zelfs de radio niet ontbreekt. De nieuwe cantine maakt dan ook een gezellige, lichte en frisse indruk; men gevoelt er zich thuis. Het was van de zijde der Directie eqn aardige gedachte om, via de Kantoorkern, de cantine onder de hoede van het personeel zelf te stellen. „De Bar"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1949 | | pagina 7