69 als de constructie-tekening aangeeft, op de vlak plaat, (op foto niet te zien). gedeelte omtrek Op elke cirkel is de spoed X r gehele omtrek gedeelte spoed. De schroef wordt nu op de vlakplaat gelegd, met het grootste asgat onder, precies volgens de cir kels (zie fig. 6). Vervolgens tekent men de meetpunten af op de vlakplaat en meet de hoogten Hl en H2 (zie fig. 5) en later de betreffende cirkelboogmaat (dit is een gedeelte van de omtrek, zie fig. 6). Voor figuur 5 en 6 zie vorig Zeskant, Aug. 1949) Men vindt bijv. Hl 160 mm, H2 35 mm, R 500 mm en als gebogen maat van Hl tot H2 (gedeelte omtrek) 314 mm. Dan is de omtrek pi X 1000 3.14 X 1000 3140 mm. Gedeelte spoed is Hl H2 160 35 125 mm. gehele omtrek De spoed hier ter plaatse lsX gedeelte spoed ni /l X 125 10 X 125 314 1250 mm. Wanneer men op alle cirkels de hoogte verschillen gemeten heeft en de spoed berekend is, neemt men hiervan de gemiddelde waarde. Zo krijgt men een vergelijking van de spoed van ieder blad en tevens de totale gemiddelde spoed van de schroef. Bovenstaande methode werd vroeger algemeen toegepast, thans gebruikt men een spoedmeter. Met een moderne spoedmeter, zie fig. 7, wordt de bladhreedte niet afgetekend op de vlakplaat en gemeten in mm, maar men meet de hoek-ver- draaiing die vermenigvuldigd met de straal van de betreffende cirkelboog de maat geeft van het gedeelte omtrek. Bij het gebruik van deze spoedmeter heeft men zelfs geen vlakplaat nodig. FJj- 7 Men legt de schroef met het grootste asgat onder en monteert op eenvoudige wijze de spoedmeter op de schroef en gaat aan 't meten. Nu zijn we al aan 't meten en we weten nog niet eens hoe het apparaat werkt, laten we het eerst eens met elkaar bespreken. De spoedmeter volgens fig. 7 bestaat uit een ver ticale spil A, welke in het hart van de schroef ge plaatst wordt. Deze spil is zelfcentrerend door middel van een taps gedeelte, hetwelk overeenkomt met de conus van het asgat van de schroef. Om deze verticale spil A draait een horizontale arm B, welke aan de ene zijde is voorzien van gaten, die op een afstand van 50 mm zijn geplaatst en aan de andere zijde van een stift C, welke zich over een gradenboog D beweegt. In de gaten van de horizontale arm B bevindt zich een verwisselbare klembus, waarin een verticale staaf E, verstelbaar aangebracht wordt. Aan deze staaf is een maatstok F bevestigd. Zo men ziet ligt de stuwschroef met het drukvlak boven. Wanneer men gaat meten, op cirkels met een dia meter als de tekening aangeeft, stelt men de punt van staaf E gelijk met het laagste punt van de te meten bladbreedte, draait de gradenboog D zo, dat de punt van stift C op nul graden staat en zet de gradenboog met de borgschroef vast. De aanwijzer op maatstok F staat steeds op nul, men zet nu het borgschroefje van de aanwijzer vast en schuift staaf E omhoog en draait arm B tot het hoogste punt van de te meten bladbreedte van het schroefblad. Hierna lezen we aan de on derzijde van de aanwijzer de maat af. Deze maat is dus de stijging-gedeelte spoed over de gemeten bladbreedte bij fig. 5 en 6 dus Hl min H2. Tevens lezen we op gradenboog D het aantal graden af, hetwelk een maat is voor de bladbreed te ter plaatse waar gemeten wordt. Zoals men weet bestaat een cirkel uit 360°. De spoed is ëe^e^ omtre^ gedeelte spoed, gedeelte omtrek dus nu X gedeelte spoed. gemeten graden Nemen we nogeens het voorbeeld en vinden als gemeten graden op de gradenboog 36° en als gedeelte spoed 125 mm, dan is de spoed ter plaatse -6(Xx 125 10 X 125 1250 mm. 36° Het meten van de spoed met de spoedmeter gaat heel wat vlugger en nauwkeuriger, dan volgens de oude methode. Verschillende onderdelen van deze spoedmeter zijn van lichtmetaal (alumi nium) vervaardigd, waardoor het apparaat ge makkelijk hanteerbaar wordt. P. C. Koopmans. JK

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1949 | | pagina 5